Selecteer een pagina
Vallende puzzelstukjes

Vallende puzzelstukjes

Een doorsnee ochtend van de gemiddelde persoon begint ’s morgens met rustig wakker worden, een krantje, een kopje koffie en misschien een ontbijtje. Mijn doorsnee ochtend begint met een kopje thee en de drama.

Nog vóórdat het negen uur was had ik al een vriend die zo ziek was, dat ie waarschijnlijk naar het ziekenhuis gebracht moest gaan worden, tegelijkertijd al om negen uur een afspraak met zoonlief bij de dokter midden in Rotterdam-Zuid, een huilend kind aan de telefoon waarvan de kat eindelijk na een week verlamd was thuis gekomen en dan was er ook nog een auto-drama wat opgelost moest gaan worden en iets met een stage. Waar moest ik in Godesnaam beginnen?

Na mijn eerste kop thee begon ik met vriendlief naar de dokter te sturen, daarna nam ik zoonlief mee naar de dokter in Zuid terwijl ik in de auto belde met Dochterlief. Het gesprek met de dokter van Zoonlief duurde lang dus toen we uiteindelijk buiten stonden, zag ik een heleboel gemiste oproepen en één bericht van vriendlief. Ziekenhuis bezoek was niet meer nodig. Nieuwe medicatie gehad! Dat probleem kon ik afvinken. Het was de eerste hap lucht in mijn drukke dag. Snel belde ik Dochterlief terug. De verlamde kat had het helaas niet overleefd. Al snikkend en snotterend, hakkelend en stotterend vertelde ze haar verhaal en eindigde dat ze niet weg kon bij de dierenarts omdat de rekening nog niet voldaan was. Terwijl ik nog met haar aan de telefoon zit en mijn weg door Zuid naar huis probeer te vinden, vol doe ik via mijn telefoon snel de rekening zodat ze naar huis kon.

Ik kijk naar zoonlief. Moe en vooral niet voldaan zit hij naast me in de auto voor zich uit te staren. Een appje rinkelt op mijn telefoon. Dochter geeft door dat ik toch niet mee hoef naar Almere om een auto op te halen. Opnieuw lucht in mijn agenda maar stress in haar agenda. De rest van haar middag bestaat voor uit het zoeken naar een auto die ze vóór morgen nodig heeft. Mijn middag bestaat uit regelen, brengen, zorgen, halen, regelen, zorgen. Ik heb er vertrouwen in dat Zoonlief het red op zijn werk, hij had er wat minder vertrouwen in, maar vertrouwde op mij, dat ik hem vertrouwde dat het hem wel zou lukken en dus ging hij toch maar aan de slag.

Als ik zoonlief aan het eind van de dag weer uit zijn werk haal, zie ik dat hij zich wat beter voelt. Ik had gelijk. Ondertussen belt dochterlief weer, ze heeft een auto, of ik haar nog kan brengen. Snel breng ik zoonlief met boodschappen thuis, maak een snel een pan verse kippensoep voor zoon en vriend en vlieg de deur weer uit om dochterlief op te halen. Als we niet veel later heel interessant onder de motorkap staan te kijken, voelen we ons wel heel dom. ‘We hadden vriendlief mee moeten nemen.’ zeggen we allebei te gelijk en grinniken.

Na een stuntelend testrondje op het industrieterrein, is de auto verkocht. Terwijl dochterlief de papierenhandel afhandelt met het bedrijf, lees ik een berichtje van vriendlief. Hij kon niet wachten om aan zoonlief het projectidee, wat ik die middag had verzonnen, te vertellen. Samen een oude brommer opknappen. Vriendlief appt dat ie enthousiast reageerde.

En dan ineens, *start de emotionele muziek* daar in die vage garagebox op een industrieterrein ergens in Moordrecht, gloort er ineens weer een heel klein streepje licht aan de horizon. Bij dochterlief valt op dat moment de stress weg want ze heeft een veilige auto geregeld voor haar werk. Zoonlief heeft zin in het project.

Als ik later die avond moe maar voldaan thuis op de bank plof, zet vriendlief een grote mok warme choco met slagroom voor me neer. Met een dikke knuffel bevestigt hij nog maar een keer wat een geweldige moeder ik ben, dat ik zo goed weet wat ze allebei nodig hebben en dat ik er ook ben voor hun. Ik glimlach met een snor van slagroom. Ik hoef geen schouderklopjes, ik wil gewoon dat mijn kinderen gelukkig zijn. Als zij gelukkig zijn, ben ik het ook.

Er zijn van die dagen waarvan bij voorbaat al verwacht dat ze kansloos zijn maar dan ineens valt alles precies op de juiste plek en blijkt ie toch ineens een verrassend goed einde te krijgen. Ik geloof dat het Frank was die daar jaren geleden al over zong. ‘Each time I find myself layin’ flat on my face. I just pick myself up and get back in the race. That’s Life!’

 

Superdinges

Superdinges

Het is 22:03 als ik mijn laptop met een zucht dichtklap. Het is genoeg geweest voor vandaag. Ik hou mijn adem in en luister even. Het is stil in huis. Ik adem weer uit en schud mijn hoofd. Wat een dag, nee wat een week, een maand, een jaar, een leven! Vaak werd me verweten dat ik de drama in mijn leven opzocht totdat ik stilletjes thuis ging zitten met de deur op slot. Drama klopte niet op de deur nee, Drama ramde gewoon de deur in. Keer op keer.

Ik schrik op uit mijn gedachtes wanneer mijn telefoon trilt. Dochterlief vraagt of ik tijd heb om haar morgen even weg te brengen. Dat moet dan nadat ik zoon heb weggebracht. Mijn dag begint alweer langzaam in het water te glijden. ‘Tuurlijk,’ zeg ik tegen dochter, ‘Even when I’m a mess, I put on my vest with an S on my chest.’ zeg ik met een lachend emoticon dingetje. ‘Dan hoor ik morgen wel hoe het vandaag bij de politie is geweest!’ schrijft ze terug en weg is ze.

Een week geleden kreeg ik telefoon van Politie Amsterdam. ‘IT WASN’T ME!!!!’ riep dochter gelijk toen ik het haar vertelde. Nee, shaggy, het was de zedenpolitie Amsterdam die belde over een klant. Ik moet toegeven dat ik al heel wat heb meegemaakt in mijn leven, én in mijn werk, maar deze curve bal zag ik niet aankomen.
‘Dus ik neem de telefoon op en die man zegt: ‘met de politie Amsterdam’.’ vertel ik dochter die aandachtig op de clue wacht. Omdat ik dacht, dat een grapjas een grap met mij probeerde uit te halen, probeerde ik zijn stem te herkennen dus bleef ik stil. Zonder op mijn antwoord te wachten ging de beste man verder. ‘Schrik niet!’ Nou dat deed ik ook niet, ik probeer nog steeds te bedenken wie de leukste thuis is. ‘Ik ben van de zedenpolitie dus dan weet u zeker wel over wie ik bel?’
Er schiet direct een naam door m’n hoofd met een enorm juich gevoel. Ik wilde de naam al met veel enthousiasme roepen en vragen of hij eindelijk is gepakt. Maar meneer de agent is me weer voor en zegt een totaal andere naam dan ik in gedachte had.

Een beetje teleurgesteld en toch ook wel verbaasd mompel ik enkel een flauwe ‘oh’. Tegelijkertijd vraag ik me af wat ze dan bij mij moeten. Alsof hij mijn gedachten kon lezen, ging hij onverstoorbaar verder. ‘Uw naam kwam omhoog in de stukken en we willen u graag op het bureau wat vragen stellen.’ Of ik weleens in Amsterdam kom? Ik probeer het zoveel mogelijk te vermijden.

‘Dan komen we wel naar u toe, mevrouw!’ Wat had ik dat antwoord graag 24 jaar geleden gehoord. Maar laten we vooral niet in het verleden blijven hangen en doorgaan met vandaag, die begon met een twee uur durend verhoor in een heel klein, warm, muffig kamertje met twee agenten van de zedenpolitie Amsterdam. Een verhoor waarvan je weet dat je zelf niets fout heb gedaan en gewoon de waarheid vertelt maar waarin je je toch ongemakkelijk voelt want wat als het cruciale antwoord nou van jou komt?

Na ruim twee uur stapte ik weer naar buiten. Frisse lucht! Ik vlieg snel naar huis om verder aan mijn werk te gaan want om drie uur had ik alweer de volgende afspraak. De dag en ik vliegen samen voorbij, ik heb amper tijd om adem te halen. Ik kan geen minuut van de dag missen en elke seconde moet goed besteed worden. Tussendoor doe ik nog even snel boodschappen, gooi ik een gezonde maaltijd op tafel, doe de afwas en ga weer verder met het werk wat er nog steeds ligt.

Het is 22:04 wanneer ik word overspoeld door een golf van emoties. Een liedje van Alicia Keys blijft hangen in mijn hoofd:

‘Even when I’m a mess
I still put on a vest
With an S on my chest
Oh yes
I’m a Superwoman’

Ik hou nog steeds alle ballen hoog, ik zorg, verzorg, regel en organiseer. Ik race en ik vlieg. Tussendoor volg ik ook mijn eigen droom. Niemand weet dat ik dit weekend mijn allereerste boek heb gepubliceerd. Of dat er ondertussen ook al een tweede boek in de maak is. Wij vrouwen zijn vaak bescheiden in complimentjes aannemen of trots zijn. Maar om 22:06 besefte ik ineens, ik heb het wel allemaal weer even geflikt! Ik ben trots op mij zelf! ‘Cause I….am….a superwomen!’

Alleen dan niet in een strak pakje met blonde haren. Nee, ik ben maar gewoon de onopvallende grijze muis in de slobbertrui met daaronder een simpel grijs shirt….maatje S….maar wel met superpower!

 

Hier is niet daar

Hier is niet daar

Het is de laatste dag dat we de kinderen hebben. We zijn onderweg naar Plymouth als ik een hotline heb met Nederland. Zoonlief is ziek. Dochterlief is onderweg naar hem. Oma probeert ook bij te springen en ik zit kansloos met mijn telefoon in mijn handen en voel de tranen branden. Dit was niet wat ik in gedachte had toen ik de trip boekte.

Ik was hier nog maar net, toen mijn dochter belde dat ze opa met spoed naar het ziekenhuis moest brengen. Normaal ben ik altijd de go-to-dochter, nu moest dochterlief het overnemen. Ze houdt me op de hoogte en uiteindelijk kunnen we allemaal opgelucht adem halen. Een paar dagen later appt dochterlief dat ze, terwijl ze met een gangetje van 100 over de snelweg sjeesde met kind en hond achterin, ineens een klapband had en zowat een innige omhelzing met de vangrail had. Mijn hart zakt lager dan laag bij het idee wat er allemaal mis had kunnen gaan, als ze niet zo geweldig had gereageerd. Als ze uiteindelijk belt om het hele verhaal te vertellen, hoor ik de stress in haar stem en ik wil alleen maar terug om haar stevig vast te houden totdat de stress uit haar lichaam weg ebt. Maar ik zit hier, niet daar.

Net wanneer je denkt dat de rust is terug gekeerd, blijkt zoonlief behoorlijk ziek te zijn. Het aloude b12 verhaal. Hij wil zelf geen injectie zetten. Hij wil niet naar de dokter. Hij wil gewoon eigenlijk helemaal niks. Dwarse puber als dat ie is, gaat ie overal tegen in en mag ik niet zeuren. Het is géén B12, appt ie geïrriteerd terug.  Dochterlief is ook bezorgd en gaat kijken hoe het met hem gaat. Ze stuurt een foto van hun samen. Het voelt alsof iemand heel hard in mijn hart knijpt, als ik hem op de foto zie zitten. Wat ziet hij er slecht uit en waarom neemt hij die verdomde injectie niet en waarom zit ik hier en ben ik niet daar?

We maken nog een laatste stop bij de Mac voordat we de kinderen in Plymouth afzetten. De meisjes kijken me stilletjes aan, niet begrijpend waarom ik tranen in mijn ogen heb. Waarom ik zo stil ben en niet de gekke Mimi die ze gewend zijn. Ik leg uit dat mijn zoon heel erg ziek is en dat ik me zorgen maak. De oudste geeft me haar speeltje van haar HappyMeal ‘for good luck’. De jongste weet niet goed wat ze moet zeggen. Normaal doe ik altijd gek. Ik zing keihard mee met Rick Astley. Ik sta raar te dansen in de kamer. Ik trek rare gezichten om ze aan het lachen te krijgen en ik doe heel veel vlechten maken. Maar nu even niet. Nu zit ik met tranen in mijn ogen naar mijn telefoon te staren, bezorgd over mijn zoon, stilletjes aan tafel. Voor een moment haat ik het hier. Ik haat het dat ik zo ver weg ben. Ik wil weg. Ik wil niet hier zijn, ik wil daar zijn. Terug naar huis. Daar waar ik mijn kinderen veilig kan houden. Injecties kan zetten. Moeder kan zijn.

Niet veel later, nadat we de kinderen hebben afgezet, zitten we samen stilletjes in de auto. Ik probeer me groot te houden en niet te huilen. Vriendlief ziet het. ‘Gooi het er toch allemaal uit! Het komt echt wel weer goed.’ zegt hij bemoedigend. ‘We hebben een klok voor hem gekocht waar hij waarschijnlijk al een perfecte plek voor aan het zoeken is.’ Ik lach door mijn tranen heen. De twee uur durende rit trakteert ons op het uitzicht en landschap waar ik normaal zo van hou. Een ondergaande zon maakt het plaatje compleet door de lucht vuurrood te kleuren. Had ik hem maar hier bij me, dan kon ik er voor zorgen dat zijn pijn weer verdwijnt.

‘Nog 2,5 dag en dan ben ik weer thuis. Hou nog even vol!’ app ik hem. Maar er komt geen antwoord. Ik leg mijn telefoon weg en staar in de verte. Bij elk uitblijvend antwoord maak ik me meer zorgen. Het komt wel weer goed. Het moet wel weer goed komen. Nog 2,5 dag en dan ben ik weer thuis. Nog 2,5 dag voordat hij weer kan mopperen omdat ik hem weer om de oren sla met injecties en overbezorgd om hem heen kan dreutelen met medicijnen, pillen en lekker eten. Nog 2,5 dag. Dan ben ik weer daar en niet meer hier.

 

 

Happy Birthday to me

Happy Birthday to me

12.05 AM, of is het PM? Het is in ieder geval midden in de nacht en ik schrik wakker van iets. Oh! Ik ben al vijf minuten jarig. Zou ik berichtjes hebben? Ik pak mn telefoon en loop richting ‘de signaalhoek’. Er plingt niks en toch wel een beetje teleurgesteld kruip ik weer snel mijn bed in.

Als ik de volgende ochtend wakker word, struikelen de berichtjes over elkaar heen naar binnen. Het is toch raar om helemaal alleen je verjaardag te vieren. Terwijl ik mijn ontbijt maak, denk ik melancholisch terug aan alle vorige verjaardagen. Facebook doet daar een schepje bovenop door me een herinnering van drie jaar geleden te sturen, een foto met mijn kinderen. Ineens besef ik, dat ik ze gigantisch mis. Wat doe ik hier eigenlijk? Ik had ook een week later kunnen gaan.

Ik word abrupt uit mijn mijmeringen gehaald door mijn telefoon die enkel gemiste oproepen blijft sturen. Het is mijn moeder. Snel trek ik mijn schoenen aan en ren de heuvel op. Nee, niet ala Sound of Music. Meer als een gepensioneerd postpaard. Natuurlijk begint het net te regenen en glibber ik naar boven. Ik word, als dank, nog wel op een schitterende regenboog getrakteerd.

Terwijl ik langzaamaan begin te druipen door de regen, kwebbelt mijn moeder lekker door.
‘Oh hier is je vader ook nog even!’ roept ze enthousiast.
‘Gefeliciteerd!’ Hoor ik hem brommen.
’Nee, niet zo, je hoeft hem niet aan je oor, hij staat op luidspreker!’ Ik hoor m’n ouders keuvelen over het gebruik van een smartphone terwijl de druppels steeds groter worden. Hallo, ik ben hier ook nog!
‘Nou, ik moet weer gaan! Fijne dag vandaag he!’ roept ze en ze hangt weer op. Ik glibber maar weer naar beneden. Dolly de dikke duif zit al op me te wachten. Ja, ja, je ontbijt wordt zo geserveerd. Kalm aan!

Als ik dan eindelijk weer aan m’n tafeltje zit, zie ik niet alleen Dolly gretig knabbelen maar er zit ook een eekhoorn enthousiast naar me te zwaaien. Aaaw, wat is het leven hier toch mooi! Na dit onverwachte bezoek, werk ik weer stug door. Dit. Moet. Af! Denk ik bij mezelf. Ik heb mezelf een deadline gesteld. Hoe zeggen ze dat ook alweer? Een droom is een deadline met een doel? Een doel is een droom met een deadline? Mijn hoofd ratelt door. Om de stilte te breken zet ik de muziek maar even aan.

Uiteindelijk zie ik de zon steeds feller schijnen. Alhoewel ik mezelf huisarrest had opgelegd en werk tot in de late uurtjes, geef ik mezelf vandaag als excuus dat ik jarig ben. Ik leef maar één keer. Ik heb ook frisse lucht nodig en nog honderd andere excuses.

Ik besluit naar Tehidy park te rijden. We zijn daar in de zomer ook al geweest, dus ik hoop dat ik er ook nu weer zonder deuken en krassen zou aankomen. Onderweg belt dochterlief. Wat is het fijn om even bij te praten zonder dat ik tegen het raam geplakt zit. Het is ondertussen twee uur en ik had nog steeds niets van haar broer gehoord. Ik snapte er niets van. Zij ook niet. Uiteindelijk verloren we weer de verbinding. Zij ging verder met haar dag en ik trok het park in.

Rust, dat was wat ik hier kwam zoeken. Rust in mijn hoofd. Rust in mijn lijf. Rust om weer normaal te kunnen functioneren. Ik besef dat waar ik ook heen ga, wat ik ook doe, het nooit rustig wordt in mijn hoofd. Als ik hier ben, maak ik me zorgen over thuis, als ik thuis ben, wil ik de stilte van hier. Ik heb altijd al ‘itchy feet gehad’. Reizen, ontdekken, zoeken, vinden maar nooit rust hebben. Wat kan ik soms jaloers zijn op mensen die gewoon in alle rust thuis kunnen zijn. In een baan waarin ze nooit wat hoeven te creëren. Mijn hoofd staat altijd op de creatie stand.

Na een lange tijd gelopen te hebben, plof ik neer op een bankje. Het herfstzonnetje schijnt tevreden in mijn gezicht. ‘Wat als ik hier nou zo’n meditatie doe?’ Bedenk ik me op het bankje. Zit. Adem in. Adem uit. Geniet en opnieuw…..Tien seconde houd ik het vol. ‘Oh, dat gaan we doen als de meiden dit weekend komen. Herfstbingo! Ik ga kaarten maken en zij moeten alles bij elkaar zoeken. Jaaa das leuk!’ En daar gaat mijn hoofd weer aan de haal met een nieuw idee.

Als ik even later terug naar huis rijd, hoor ik mijn telefoon plingen maar niet het geluidje van zoonlief. Ik maak me nu toch wel zorgen om hem. Als ik thuis kom vraag ik vriendlief hoe het met hem gaat. ‘Prima hoor!’ Schrijft hij terug. Maar m’n verjaardag dan? Twintig minuten later komt er eindelijk een appje binnen van zoonlief. ‘Gefeliciteerd!’ Hij was het even vergeten. Ik glimlach naar mijn telefoon, pas nu is mijn verjaardag compleet! En volgend jaar? Dan vier ik het gewoon weer met mijn kinderen zoals we altijd hebben gedaan!

 

St Michaels Mount

St Michaels Mount

Na een ijskoude nacht, zit ik alweer vroeg aan m’n provisorische tekentafel. Het gaskacheltje snort tevreden, het zonnetje schijnt in mijn ogen en ik staar met een hete kop thee in mijn handen naar mijn werk. De koe die vannacht ook niet kon slapen is eindelijk stil. Stiekem heb ik heel wat liggen grinniken om de koe, die ook de slaap niet kon vatten. Mijn creatieve brein had er in tien minuten alweer een nieuw kinderboek van gemaakt.

Maar eerst dit boek. Ik zucht maar eens diep. Niemand die me hoort. Dolly de dikke duif kijkt vragend naar binnen. ‘Waar blijft mijn ontbijt?’ Omdat zorgen in mijn DNA zit, moet ik toch ergens voor zorgen dus ik pak de zak met zaad, waggel als een oud vrouwtje in haar ochtendjas op sloffen naar buiten en strooi wat op de ontbijtplek.

Het is nog fris buiten. Fris en vochtig. Iets wat mijn spieren en gewrichten geen goed doet. De pijn is vooral ’s nachts bijna ondragelijk. Ik ga weer terug aan tafel zitten en neem maar weer een slok van mijn thee. Dat boek. Dat boek moet nu echt een keer af zijn. Niet alleen de frustratie maar ook de wanhoop en onzekerheid slaan toe. Kan ik dit wel? Er zitten zoveel ideeën in mijn hoofd. Ik heb zoveel plannen. Zoveel nieuwe leuke dingen. Ondertussen heb ik duizend en één cursus gevolgd en duizend en twee boeken gelezen.

Als ik iets wil bereiken dan ga ik er ook helemaal voor en dit wil ik dit heel graag, daarom dat ik mezelf een week eenzame opsluiting heb gegeven in Cornwall. Nu moet het gaan gebeuren. Niemand die mij hier kan storen. Hier kan ik mijn hoofd leegmaken en flink aan de slag aan. Maar helaas, zo simpel werkt het niet. Want de rechtszaken, de problemen en de financiële crisis reizen gewoon vrolijk met mij mee.

Ik staar weer naar de onafgemaakte illustratie. Een appje van m’n moeder komt binnen: ‘Knap hoor dat je helemaal alleen daar heen rijdt en zo alleen in de caravan bent. Ik zou het niet durven.’
Ik schrijf terug dat ik het juist geweldig vind om alleen te zijn en dat ik hier ben om te werken. Een mailtje van een klant druppelt binnen. ‘Fijne vakantie daar he!’
‘Het is geen vakantie!!’ Zeg ik hardop. ‘Ik ben hier om te WERKEN!’ Waarom snapt niemand dat? Elke keer als ik een potlood op pak, doe ik dat, omdat ik iets wil bereiken. Het is geen gezellig gefröbel aan de keukentafel. Ik wil mijn dromen najagen om auteur en illustrator te worden. Ik wil het zo graag dat ik er vaak ziek van word. Ziek omdat mijn dagen langer zijn dan mijn lichaam aankan. Ziek omdat mijn hoofd uit elkaar knalt van to-do-dingen-lijstjes van wat ik allemaal nog moet doen.

Het is bijna twaalf uur als ik mijn eerste illustratie van de dag af heb. De zon heeft de dag ondertussen opgewarmd. Ik grijp mijn jas van de kapstok en ga er op uit. Mijn hoofd moet leeg! Ik neem de afslag naar st Michaels Mount. Daar waar het idee van de caravan ontstond. Ruim anderhalf uur loop ik over het strand, over het stenen pad naar st Michaels Mount en langs de kleine galerietjes. Ik voel me afwisselend een gefaalde kunstenaar en een beginnende illustrator. Leeg dat hoofd! Stop met denken, piekeren en moeilijk doen. Doe gewoon wat je kan. Volg gewoon je gevoel, dat heeft je altijd op de juiste plek gebracht.

Het zonnetje verdwijnt langzaam achter dikke stapelwolken, als ik de auto weer naast de caravan zet. Het begint langzaam te spetteren. Een rilling loopt over mijn rug. Het koelt snel af en binnen zet ik het gaskacheltje weer snel aan. Ik staar weer naar mijn tekening. Stoppen kan niet. Ik heb het geprobeerd. Er is maar één manier om hier uit te komen en dat is doorgaan. Doorgaan totdat ik mijn eerste boek gepubliceerd heb!