21 jaar

21 jaar

 

“Loving you the way I do. I know we’re gonna make it through. And I would go to the ends of the earth. ‘Cause, darling, to me that’s what you’re worth”

21 jaar geleden gleed er een enorme hittegolf over het land. Met enkels zo dik als olifantenpoten, stond ik die middag met een kar vol planten bij de kassa van een tuincentrum.
“Hoe lang moet u nog?” vraagt het kassameisje wijzend naar mijn enorme buik.
“Volgens de planning van de verloskundige had ik twee weken geleden al moeten bevallen.” Ik zie haar witjes weg trekken alsof ze bang was dat ik het daar ter plekke ter wereld had gebracht. Maar nee, eerst moest en zou mijn huis én mijn tuin op orde zijn voordat de eerste wee zich ook maar mocht aandienen. Die avond stonden alle plantjes netjes in de tuin en mijn huis was aan kant. De volgende morgen begonnen de weeën en werd niet veel later mijn wonderlijk mooie dochter geboren. Mijn eerste gedachte was: “help, wat moet ik hier mee.” Het was de eerste baby die ik in mijn wereld leerde kennen en mocht vasthouden. Die angst en twijfel om geen goede moeder te zijn voor haar is nooit meer verdwenen. Mijn wereld zoals ik het kende zou nooit meer hetzelfde zijn.

Mijn telefoon bliebt. “Mam, wil jij morgen die plantjes ophalen want ik heb het druk met mijn huis opruimen, boodschappen doen, onkruidvrij maken, alles aanvegen en schoonmaken voordat ik de visite kan ontvangen.” Gelukkig is er dit jaar geen hittegolf maar verder zitten we behoorlijk op dezelfde golflengte. Ik stuur terug dat ik haar broer wel even op pad stuur. Het is even een investering, twee rijbewijzen, maar jeetje wat een plezier heb ik er van.

Het voelt alsof ik twee keer met mijn ogen geknipperd heb en ineens is er 21 jaar voorbij gegleden. “Officieel ben ik nu niet meer financieel verantwoordelijk voor je.” zeg ik met een knipoog. “Dit was het! Ik laat je nu helemaal los.” Even weet ze geen weerwoord. Alsof ik ooit mijn kinderen los zou kunnen laten, overigens tot grote ergernis van anderen want is dat nu echt nodig, elke dag bellen of op whatsapp. Ja, wij vinden dat het echt nodig is.

“If you’re out on the road. Feeling lonely and so cold. All you have to do is call my name. And I’ll be there on the next train”

Ik wil nog steeds de verhalen horen. Ik wil nog steeds de vrienden kennen. Ik wil nog steeds weten hoe ze zich voelt en ik wil nog steeds dat ze mij belt wanneer er iets niet goed gaat. Overigens bel ik dan in de meeste gevallen mijn eigen vader weer want wat zouden we in de meeste gevallen zonder hem moeten doen. Ze is niet voor niets naar haar opa vernoemd.

21 jaar. Ik kan het nog steeds niet geloven. Ik ben al 21 jaar moeder. Steeds vaker horen we de vraag wanneer ik oma ga worden, wanneer zij moeder gaat worden. Doe nog maar even niet. Geniet van je vrijheid, leef, reis en geniet nog even zonder angst en twijfel of slapeloze nachten door krampjes, doorkomende tandjes of nachtelijke feestjes, want zodra dat moment aanbreekt dat je moeder wordt, zal het leven dat je kende nooit meer hetzelfde zijn.

“You never know how it’s all gonna turn out, but that’s okay. Just as long (just as long) as we’re together, we can…”

 

Het nieuwere oud

Het nieuwere oud

Het was ergens tussen vier en vijf uur ’s morgens toen ik alweer wakker lag. Ik had zojuist de kortste nacht achter de rug. Niet vanwege de kat. Ook niet omdat ik niet kón slapen. Maar door de warmte had ik die nacht mijn raam open laten staan en ik hoorde alweer vroeg de snerpende scooters door mijn linkeroor naar binnen sjezen, om er door mijn rechteroor weer uit te komen. De auto’s zijn daar te groot voor, die denderen gewoon over mijn hoofd heen. Had ik weleens verteld dat ik overgevoelig ben voor geluid? En dat ik in de meest drukke straat van Lansingerland woon en dat de aanvliegroute van Zestienhoven ook over mijn dak gaat? Nee? Dat had ik niet verteld? Nou bij deze dan!
Herrie, altijd maar herrie. Die hele lockdown was voor mij een zegen want voor heel even was het stil in de straat. Heel even maar.

Ik had me moeten omdraaien en blijven liggen maar dat deed ik niet. Uiteindelijk ging ik er maar uit en begon de dag met een ontbijtje buiten in de tuin. Kipster lag naast me. Hij was weer een nachtje doorgezakt en viel snel in slaap. Mijn telefoon buzzt.
“Mam, ik heb even een vraagje….”
“Okay hoe laat moet ik Vinny ophalen?” type ik gelijk terug zonder op haar ‘vraagje’ te wachten. Haar huis is als een oven met het platte dak en nu ze moet werken wil ze hem niet de hele dag binnen houden. Ik besluit eerst even naar de AMAC winkel te rijden. Onthoudt die naam mensen, AMAC! De dag ervoor had ik daar super enthousiast een Apple pen gekocht, zodat ik nu ook digitaal kan gaan tekenen.
Ik noemde het type die ik moest hebben maar een Knurftje, wat nog maar net droog achter de oren was, beweerde dat ik écht die andere nodig had. Ik had mijn research gedaan en wist zeker dat ik echt die oudere versie moest hebben. Maar goed, hij is de Apple man en ik kon er zo maar naast zitten. Ik ging natuurlijk niet voor niets naar de Apple-dealer want bij MediaMarkt durven ze niet eens vrouwen aan te spreken, ook al komen ze daar met bakken geld aan zetten om een computer te kopen. Maar dat ter zijde!

Zoals verwacht bleek de pen het, bij thuiskomst, helemaal niet te doen. Opladen misschien? HocusPocus? Iets? Ik google nog een keer en zie dat ik echt die oudere versie nodig heb. Dan toch maar even omruilen. Omdat mijn nieuwe oudere mega-ipad enorm is, en ik er nog geen beschermhoes voor had, besloot ik zonder ipPad terug naar de winkel te gaan. Het Knurftje stond er weer met een brede glimlach. Ik zag z’n kaken aanspannen. ‘Zij weer

‘Ik kom deze pen omruilen want hij doet het niet op mijn Apple. Ik heb die oudere versie nodig.’
Dat zullen we nog wel eens zien, dacht knurft en haalde zijn baas erbij. Nee echt, de nieuwere pen móest werken. Ter ondersteuning van hun overtuiging toonden ze dat op hun eigen Apple producten. Ik voelde me totaal niet gehoord en vreselijk onbegrepen. Ik wilde weg uit die winkel, weg bij die mensen en gewoon weer veilig online bestellen.

“Ik wil mijn geld terug!” zei ik stellig.
“Dat doen we niet want de verpakking is al geopend.” zei meneer de manager bruut.
WTF, ontsnapte onhoorbaar. Mijn blik sprak boekdelen. Het is bij de wet verplicht om het product te mogen retourneren. Nu herinnerde ik me weer ineens waarom ik nooit naar deze winkel ga als ik een Macdingetje nodig heb. Het is me hier eerder overkomen. Jaren geleden.
“U kunt met uw iPad hier heen komen, dan kijken wij er naar want het zal vast aan uw iPad liggen. Hij bedoelde eigenlijk: “U ziet er te dom, te oud en teveel als vrouw uit om de twee dingen aan elkaar te koppelen dus wij gaan dat wel even voor u doen”. Ik ben niet gauw boos maar deze keer stormde ik woest de winkel uit. Voor een derde keer terug komen? En dan vragen mensen af waarom we met z’n allen online kopen? Nou dit dus!

Samen met de buitentemperatuur liep ook mijn binnentemperatuur op tot kookpunt. Woest kwam ik thuis en vertelde het hele verhaal aan Zoon. Ondertussen viel de iPad hoes ook op de deurmat. Om de dag compleet te maken, bleek die ook té klein te zijn, terwijl ik de juiste maat had besteld. Zoonlief trok rustig zijn schoenen aan en gebood mij de iPad in te pakken want we zouden nú terug gaan naar de winkel. Ik liet de iPad samen met de gevreesde pen in mijn laptoptas glijden. Niet veel later stapte ik met mijn eigen legertje aan mankracht de winkel binnen. Ik zag de oksels al klotsen bij het Knurftje. Zijn onbeschofte collega had plaats gemaakt voor iemand anders.

Zoonlief zegt niets maar staat breedgeschouderd achter mij. Ik leg mijn iPad op de counter, laat de instellingen zien en Knurftje krijgt plotsklaps rode vlekken in zijn nek. Ik zie ze vlek voor vlek omhoog kruipen.
“Hmm ja mevrouw, ik zie het al. Ik denk dat u de verkeerde pen heeft.”
No Shit, Sherlock! schreeuw ik het inwendig uit maar ik kom niet verder dan even met mijn ogen knipperen en het te beamen. Ineens kan er, in no-freaking-time, een andere pen uit de schappen worden getrokken, krijg ik de 36 euro die ik teveel heb betaald terug en wordt de deur ook nog voor ons opgehouden. Missie geslaagd.

Ik besef dat de rollen ineens zijn omgedraaid. Zoonlief heeft mij niet meer nodig maar ik heb hém nodig. Vooral in dit vreselijke niet-geëmancipeerde kaklandje waar je als vrouw nog steeds niet voor vol wordt aangezien. Waar je nog steeds een man nodig hebt, om een computer, een auto of iets anders technisch wilt aanschaffen. Waar ze eerst de man aanspreken terwijl jij als vrouw de vraag stelt.
Ik zit die middag nog lang na te briesen in mijn oververhitte werkkamertje als er ineens een mailtje binnenvalt. “Er is een boek besteld. Kun jij een ‘Charly gaat op reis’ verzenden?” De Rotterdamse uitgeverij met wie ik een contract ben aangegaan, had die ochtend mijn kinderboeken online gezet en verdomd, gelijk al een bestelling. Mijn hart maakt een klein huppelsprongetje. Dit was de reden waar ik het voor deed. In 1997 deed ik mijn eerste carrière change, in 2003 nam dat weer een nieuwe wending, net zoals in 2007. 2020 is een mooi jaar om mijn carrière weer een nieuwe draai te geven. Ik ben daar in 2019 al mee begonnen door zelf mijn eerste drie boeken uit te geven. Het eind is nog lang niet in zicht en daar gaat de nieuwe oudere iPad en de nieuwe oudere pen mij bij helpen. Dat worden weer heel wat cursussen volgen en heel veel oefenen maar ik heb er zin in. De vernieuwde oudere Mireille gaat weer een nieuwe uitdaging aan!

Geslaagd!

Geslaagd!

Hij en ik wisten het al een tijdje, de datum van zijn eerste rij-examen. Ik had met dochterlief al genoeg ervaring opgedaan om te weten dat het verspreiden van die datum niet veel goeds brengt. Ten eerste blijft iedereen vragen of je zenuwachtig bent, of je denkt dat je gaat slagen en meer van dat soort onzinnige vragen waar je niets mee kan. Ten tweede, mocht je zakken, moet je iedereen, met lood in je schoenen, vertellen dat je gezakt bent. Beide punten liggen niet in de aard van mijn zoon (of in mijn aard) dus we hielden het geheim. We spraken er zelfs samen niet eens over.

Op die vreselijk vroege ochtend van 26 februari liep hij enigszins nerveus de deur uit. Zoals bij elke andere les riep ik enthousiast: ‘SUCCES!’ om er vooral geen extra spanning aan toe te voegen. Maar wat was het spannend! De tijd tikte, langzamer dan anders, voorbij terwijl ik nagelbijtend achter mijn beeldscherm zat.

Tot ik herkenbaar geklets op de parkeerplaats hoorde (ja, ik heb het gehoor van een grote wasmot). Ik spiek stiekem vanachter het gordijn en ik zie zoonlief, met de grootste grijns die ik tot nu toe ooit op zijn gezicht heb gezien, aan komen lopen. Ik trek de deur open en vraag de meest stomme vraag in mijn leven: ‘En? Geslaagd?’ Hij rolt met zijn ogen en knikt.

Pas nadat hij is bijgekomen van de ochtend, komt het hele verhaal eruit. Alsof de informatie even verwerkt moest worden in zijn hoofd. Over de route, de examinator, de gespreksstof, hoe hij reed en dat ie eerst dacht dat ie gezakt was maar toen toch geslaagd. Ik knal zowat uit elkaar van trots. Binnen een jaar en in één keer zijn rijbewijs gehaald!

Diezelfde middag gaan we het gelijk aanvragen op het gemeentehuis. ‘Met spoed graag.’ zeg ik tegen de mevrouw achter de balie, die me aankijkt met een gezicht alsof er weer zo’n verwend, rijkeluiskindje voor haar zat. Ik trek me er niets van aan. Ik weet hoe hard ik hiervoor heb moeten werken. De volgende dag kan hij zijn rijbewijs al ophalen. Nog een beetje onwennig stapt hij in zijn Ford Kaatje om zijn eerste rondje te gaan rijden. Vanaf dat moment is het hek van de dam. Ik hoef geen boodschapje meer te doen want ik heb mijn persoonlijke bezorgservice.

Zelfs voor mijn dagopname in het ziekenhuis kon ik nu gewoon zeggen: Zoon, jij brengt me. Dochter, jij haalt me op! Het heeft wat mogen kosten, maar dan heb je ook wat! Je eigen persoonlijke taxi- en bezorgdienst.

Leef!

Leef!

Het is 8:03, 21 november 2001. Mijn vliezen breken en met een flinke weeën golf wordt niet veel later, om precies 10.00 uur op een niet afgewerkt toilet, werkelijk het allerliefste wezen op deze aarde geboren. Ik kijk hem aan. Hij kijkt mij aan en tovert de mooiste glimlach op zijn kleine, pure gezichtje alsof hij wil zeggen: ‘Hallo mam, ik ben er! Nu komt alles goed.’ Mijn binkie was geboren.

Het is 7:39, 21 november 2019. Mijn kleine binkie is een grote man geworden. ‘Hij staat er al.’ mompelt hij. Doelend op zijn rij-instructeur die hem komt ophalen voor zijn tussentijdsetoets voor zijn rijbewijs. Terwijl hij lichtelijk nerveus in de auto stap, kruip ik achter mijn computer. Op de radio speelt zachtje: ‘ When your secret heart cannot speak so easily. Have a little faith in me.’ Ik wil wat schrijven, ik wil wat doen. Ik wil blij zijn en trots maar mijn nu volwassen zoon is gesteld op zijn privacy. Berichten op Facebook hoeft niet. Feestjes ook niet. Blogs zijn ook niet helemaal zijn ding, als het over hem gaat, want de andere blogs leest ie met plezier. Dus staar ik naar mijn beeldscherm en denk terug aan de laatste 18 jaar.

Zijn leven is niet makkelijk geweest. Als chronisch zieke jongen werd hij door zijn moeder van dokter naar dokter gesleept. Behandeling na behandeling in de hoop dat het zou aanslaan. Hij ging er gelaten in mee en deed bij elke dokter weer het vragenrondje beantwoorden. Om uiteindelijk te eindigen bij de Addisson Biermer-ziekte waarvoor hij dagelijks injecties moet krijgen. Niet leuk voor een puber maar zonder overleeft hij het niet.

Mijn knappe, mooie en vooral lieve, geweldige zoon. Er bestaan geen woorden voor om jou te omschrijven zoals je bent. Je leven begon in chaos en je besloot zelf de man in huis te willen zijn. Sterker dan sterk, koppiger dan koppig, slimmer dan slim en liever dan lief. Daar waar orkanen raasden, liet jij de zon weer schijnen door je stralende glimlach. Wanneer het donker was, zorgde jij voor lichtpuntjes. Een echt knuffelkind toen je nog jong was. Een slim kind toen je wat ouder werd. De Ikea kastjes werden zonder problemen in elkaar gezet alsof het niks was. Je was mijn lopende calculator in de winkel.

Vandaag ben je 18 geworden en het wordt nu tijd om je eigen weg te volgen. Je zelfopgelegde zorgtaken zitten er op. Ga de wereld rond. Volg je gevoel en natuurlijk de kaart op Google maps. Bouw je Zundapp. Proef nieuwe gerechten. Zoek die bergtop waar je al zo lang op wilt zitten.

Leef! Leef je leven. De chaos is opgeruimd. De orkanen zijn gaan liggen. Je kunt met een gerust hart de wereld rond. Maar wanneer je een klein momentje vindt in dat drukke leven, stuur dan het bekende zwarte duimpje om te laten weten hoe geweldig het leven ook kan zijn! Want ik zal hier voor eeuwig en altijd jouw terugvalbasis zijn voor wanneer je nog heel even gewoon weer kind wilt zijn met een glaasje cola en een zakje chips.

‘You see time, time is our friend. Cause for us there is no end. And all you gotta do is have a little faith in me.’

 

Vallende puzzelstukjes

Vallende puzzelstukjes

Een doorsnee ochtend van de gemiddelde persoon begint ’s morgens met rustig wakker worden, een krantje, een kopje koffie en misschien een ontbijtje. Mijn doorsnee ochtend begint met een kopje thee en de drama.

Nog vóórdat het negen uur was had ik al een vriend die zo ziek was, dat ie waarschijnlijk naar het ziekenhuis gebracht moest gaan worden, tegelijkertijd al om negen uur een afspraak met zoonlief bij de dokter midden in Rotterdam-Zuid, een huilend kind aan de telefoon waarvan de kat eindelijk na een week verlamd was thuis gekomen en dan was er ook nog een auto-drama wat opgelost moest gaan worden en iets met een stage. Waar moest ik in Godesnaam beginnen?

Na mijn eerste kop thee begon ik met vriendlief naar de dokter te sturen, daarna nam ik zoonlief mee naar de dokter in Zuid terwijl ik in de auto belde met Dochterlief. Het gesprek met de dokter van Zoonlief duurde lang dus toen we uiteindelijk buiten stonden, zag ik een heleboel gemiste oproepen en één bericht van vriendlief. Ziekenhuis bezoek was niet meer nodig. Nieuwe medicatie gehad! Dat probleem kon ik afvinken. Het was de eerste hap lucht in mijn drukke dag. Snel belde ik Dochterlief terug. De verlamde kat had het helaas niet overleefd. Al snikkend en snotterend, hakkelend en stotterend vertelde ze haar verhaal en eindigde dat ze niet weg kon bij de dierenarts omdat de rekening nog niet voldaan was. Terwijl ik nog met haar aan de telefoon zit en mijn weg door Zuid naar huis probeer te vinden, vol doe ik via mijn telefoon snel de rekening zodat ze naar huis kon.

Ik kijk naar zoonlief. Moe en vooral niet voldaan zit hij naast me in de auto voor zich uit te staren. Een appje rinkelt op mijn telefoon. Dochter geeft door dat ik toch niet mee hoef naar Almere om een auto op te halen. Opnieuw lucht in mijn agenda maar stress in haar agenda. De rest van haar middag bestaat voor uit het zoeken naar een auto die ze vóór morgen nodig heeft. Mijn middag bestaat uit regelen, brengen, zorgen, halen, regelen, zorgen. Ik heb er vertrouwen in dat Zoonlief het red op zijn werk, hij had er wat minder vertrouwen in, maar vertrouwde op mij, dat ik hem vertrouwde dat het hem wel zou lukken en dus ging hij toch maar aan de slag.

Als ik zoonlief aan het eind van de dag weer uit zijn werk haal, zie ik dat hij zich wat beter voelt. Ik had gelijk. Ondertussen belt dochterlief weer, ze heeft een auto, of ik haar nog kan brengen. Snel breng ik zoonlief met boodschappen thuis, maak een snel een pan verse kippensoep voor zoon en vriend en vlieg de deur weer uit om dochterlief op te halen. Als we niet veel later heel interessant onder de motorkap staan te kijken, voelen we ons wel heel dom. ‘We hadden vriendlief mee moeten nemen.’ zeggen we allebei te gelijk en grinniken.

Na een stuntelend testrondje op het industrieterrein, is de auto verkocht. Terwijl dochterlief de papierenhandel afhandelt met het bedrijf, lees ik een berichtje van vriendlief. Hij kon niet wachten om aan zoonlief het projectidee, wat ik die middag had verzonnen, te vertellen. Samen een oude brommer opknappen. Vriendlief appt dat ie enthousiast reageerde.

En dan ineens, *start de emotionele muziek* daar in die vage garagebox op een industrieterrein ergens in Moordrecht, gloort er ineens weer een heel klein streepje licht aan de horizon. Bij dochterlief valt op dat moment de stress weg want ze heeft een veilige auto geregeld voor haar werk. Zoonlief heeft zin in het project.

Als ik later die avond moe maar voldaan thuis op de bank plof, zet vriendlief een grote mok warme choco met slagroom voor me neer. Met een dikke knuffel bevestigt hij nog maar een keer wat een geweldige moeder ik ben, dat ik zo goed weet wat ze allebei nodig hebben en dat ik er ook ben voor hun. Ik glimlach met een snor van slagroom. Ik hoef geen schouderklopjes, ik wil gewoon dat mijn kinderen gelukkig zijn. Als zij gelukkig zijn, ben ik het ook.

Er zijn van die dagen waarvan bij voorbaat al verwacht dat ze kansloos zijn maar dan ineens valt alles precies op de juiste plek en blijkt ie toch ineens een verrassend goed einde te krijgen. Ik geloof dat het Frank was die daar jaren geleden al over zong. ‘Each time I find myself layin’ flat on my face. I just pick myself up and get back in the race. That’s Life!’

 

Hier is niet daar

Hier is niet daar

Het is de laatste dag dat we de kinderen hebben. We zijn onderweg naar Plymouth als ik een hotline heb met Nederland. Zoonlief is ziek. Dochterlief is onderweg naar hem. Oma probeert ook bij te springen en ik zit kansloos met mijn telefoon in mijn handen en voel de tranen branden. Dit was niet wat ik in gedachte had toen ik de trip boekte.

Ik was hier nog maar net, toen mijn dochter belde dat ze opa met spoed naar het ziekenhuis moest brengen. Normaal ben ik altijd de go-to-dochter, nu moest dochterlief het overnemen. Ze houdt me op de hoogte en uiteindelijk kunnen we allemaal opgelucht adem halen. Een paar dagen later appt dochterlief dat ze, terwijl ze met een gangetje van 100 over de snelweg sjeesde met kind en hond achterin, ineens een klapband had en zowat een innige omhelzing met de vangrail had. Mijn hart zakt lager dan laag bij het idee wat er allemaal mis had kunnen gaan, als ze niet zo geweldig had gereageerd. Als ze uiteindelijk belt om het hele verhaal te vertellen, hoor ik de stress in haar stem en ik wil alleen maar terug om haar stevig vast te houden totdat de stress uit haar lichaam weg ebt. Maar ik zit hier, niet daar.

Net wanneer je denkt dat de rust is terug gekeerd, blijkt zoonlief behoorlijk ziek te zijn. Het aloude b12 verhaal. Hij wil zelf geen injectie zetten. Hij wil niet naar de dokter. Hij wil gewoon eigenlijk helemaal niks. Dwarse puber als dat ie is, gaat ie overal tegen in en mag ik niet zeuren. Het is géén B12, appt ie geïrriteerd terug.  Dochterlief is ook bezorgd en gaat kijken hoe het met hem gaat. Ze stuurt een foto van hun samen. Het voelt alsof iemand heel hard in mijn hart knijpt, als ik hem op de foto zie zitten. Wat ziet hij er slecht uit en waarom neemt hij die verdomde injectie niet en waarom zit ik hier en ben ik niet daar?

We maken nog een laatste stop bij de Mac voordat we de kinderen in Plymouth afzetten. De meisjes kijken me stilletjes aan, niet begrijpend waarom ik tranen in mijn ogen heb. Waarom ik zo stil ben en niet de gekke Mimi die ze gewend zijn. Ik leg uit dat mijn zoon heel erg ziek is en dat ik me zorgen maak. De oudste geeft me haar speeltje van haar HappyMeal ‘for good luck’. De jongste weet niet goed wat ze moet zeggen. Normaal doe ik altijd gek. Ik zing keihard mee met Rick Astley. Ik sta raar te dansen in de kamer. Ik trek rare gezichten om ze aan het lachen te krijgen en ik doe heel veel vlechten maken. Maar nu even niet. Nu zit ik met tranen in mijn ogen naar mijn telefoon te staren, bezorgd over mijn zoon, stilletjes aan tafel. Voor een moment haat ik het hier. Ik haat het dat ik zo ver weg ben. Ik wil weg. Ik wil niet hier zijn, ik wil daar zijn. Terug naar huis. Daar waar ik mijn kinderen veilig kan houden. Injecties kan zetten. Moeder kan zijn.

Niet veel later, nadat we de kinderen hebben afgezet, zitten we samen stilletjes in de auto. Ik probeer me groot te houden en niet te huilen. Vriendlief ziet het. ‘Gooi het er toch allemaal uit! Het komt echt wel weer goed.’ zegt hij bemoedigend. ‘We hebben een klok voor hem gekocht waar hij waarschijnlijk al een perfecte plek voor aan het zoeken is.’ Ik lach door mijn tranen heen. De twee uur durende rit trakteert ons op het uitzicht en landschap waar ik normaal zo van hou. Een ondergaande zon maakt het plaatje compleet door de lucht vuurrood te kleuren. Had ik hem maar hier bij me, dan kon ik er voor zorgen dat zijn pijn weer verdwijnt.

‘Nog 2,5 dag en dan ben ik weer thuis. Hou nog even vol!’ app ik hem. Maar er komt geen antwoord. Ik leg mijn telefoon weg en staar in de verte. Bij elk uitblijvend antwoord maak ik me meer zorgen. Het komt wel weer goed. Het moet wel weer goed komen. Nog 2,5 dag en dan ben ik weer thuis. Nog 2,5 dag voordat hij weer kan mopperen omdat ik hem weer om de oren sla met injecties en overbezorgd om hem heen kan dreutelen met medicijnen, pillen en lekker eten. Nog 2,5 dag. Dan ben ik weer daar en niet meer hier.