mei 1, 2020
Nadat ik de laatste boodschappen in de koelkast heb gezet, plof ik op de bank. Zoon kijkt me wat meelijwekkend aan. Terwijl hij vakantie viert, ren ik me rot. Het was weer zo’n dag. Eerst naar klant één, dan naar klant twee. Nog even snel het prentenboek ‘Ralfje het slapeloze kalfje‘ bij iemand afgooien en een pitstop bij mijn ouders om wat hulpstukken en allergiepillen af te geven. ‘Kopje thee?’ vraagt mijn moeder retorisch want zodra ik maar mijn neus achter de deur steek, moet er thee gedronken worden. Ik protesteer niet. Nu ze al zolang binnen zit, vindt ze een praatje wel gezellig. Ik knik en ga zitten terwijl ze al kwebbelend de thee zet. ‘Je zus klaagde dat de kippen haar tuin om schoffelde…’ gaat ze verder. Het eerste stuk hoorde ik al niet eens omdat de waterkoker stond te borrelen en de muziek op tien stond. Er was ook nog iets over een bed of zo.
‘Oh’ zeg ik zonder enige emotie. ‘wat vervelend’. Jeetje, denk ik bij mezelf, ik wou dat ik de luxe had, om hele dagen naar mijn kippetjes in de tuin kon kijken. Ergens in mijn achterhoofd komt het liedje van een cabaretier weer naar boven. Ze heeft een heel zwaar leven. M’n moeder kijkt me vragend aan als ik in mezelf zit te grinniken. ‘Binnenpretje’ zeg ik schaapachtig. ‘Ik heb het gewoon vreselijk druk met mijn projecten.’ Gelukkig gaat ze zelf alweer snel verder over haar eigen leven. Na de twee verplichte kopjes thee en een chocolaatje, zeg ik dat ik nu echt weer verder moet want ik moet nog zoveel doen.
Mijn laatste stop is de supermarkt. Ik graai wat dingen bij elkaar. Ik voel mijn energie tot beneden het nulpunt zakken en ik besluit mezelf te trakteren op een chocoladebroodje. Geen idee wat het is, maar het is chocola. En zo kom ik lijkwit, met een tas vol boodschappen, weer thuis.
‘Weet je wat jij moet doen?’ zegt zoonlief als hij me helpt de boodschappen op te bergen, ‘Je moet je hele levensverhaal opschrijven en naar Netflix sturen.’
Ik knipper even met mijn ogen. ‘Je hebt zo’n bijzonder leven, daar kunnen ze een hitserie van maken en dan hoef je nooit meer te werken!’ Zonder op antwoord te wachten, pakt hij zijn kaasbroodje en sjokt terug naar zijn kamer. Geniaal, dacht ik bij mezelf maar waar haal ik de tijd vandaan om mijn verhaal te schrijven. Het blijft grappig dat ik op een maandag geboren ben, tijdens een vreselijke soapserie. Mijn leven heeft zich in die trend voortgezet. Elke dag is maandag en elke dag weer een nieuwe aflevering waarin ergens wel weer een probleem op duikt. Veel tijd om na te denken heb ik niet, wat mijn telefoon rinkelt alweer. Ik duw Netflix nog maar even naar de achtergrond. Misschien later of zo….
apr 9, 2020
Ik klik mijn ZOOM-meeting uit. Het liep weer perfect. Niets dan complimentjes van de klan. We zijn ook lekker opgeschoten. Ik heb mijn thuiswerkdagen niet nauwkeurig bijgehouden zoals de meeste mensen nu doen. Ik weet wel dat ik begon met thuiswerken toen ik zwanger was van Dochterlief. Zij is nu bijna 21. Ik werd ontslagen tijdens mijn zwangerschap zonder echt een reden te hebben gehoord, dus dan weet je wel waarom. Het thuiswerken bevalt mij prima. Geen hijgende ouwe mannenbazen met dikke sigaren in mijn nek, die dagelijks roepen dat vrouwen niet op de werkvloer thuishoren, maar in de keuken. Of zodra ik iets vroeg, dat er voor mij vijftig anderen waren die graag mijn plek in wilden nemen. Nee, de grafische wereld was nooit aardig tegen vrouwen.
Als de beste man nog leeft, wat haast onwaarschijnlijk is, gezien het aantal sigaren wat hij per dag rookte op de werkvloer, kan hij opgelucht adem halen want ik zit al bijna 21 jaar in de keuken maar dan wel achter mijn iMac, hard aan het werk in mijn eigen bedrijf. Ik neem aan dat hij dat dan weer niet bedoelde. Het thuiswerken heeft er voor gezorgd dat ik er altijd voor mijn kinderen kon zijn. Ik was een TMB (ThuisblijfMoeder), een WAHM (Working at Home Mum) en een carrièremiep. Ik deed het allemaal en ik heb er geen seconde spijt van gehad.
Buiten het feit dat ik er voor mijn kinderen kon zijn, hoefde ik ook niet sociaal te zijn met collega’s. De mogelijkheid om zonder gekwebbel, geklaag en geroddel te kunnen werken is mij onnoemelijk kostbaar. Ik ben in m’n uppie zoveel productiever dan op een werkvloer. Oh echt, ik heb het geprobeerd. Ik heb ooit nog een aantal maanden bij de LOI gewerkt en kreeg elke ochtend een update over kansloze programma’s als Geer & Goor, er werd geroddeld en geflirt. Ik snapte niets van de kantoorcultuur en was blij als ik naar huis kon. Mijn manager zag dat en gaf al snel aan dat ik het werk ook thuis mocht doen, waar ik het nog sneller af kreeg en hun deadline werd gehaald. Zij blij. Ik blij. Ook op de redactie van een groot tuinmagazine viel ik niet echt op mijn plek. Ik deed geen wandelingetjes, geen praatjes bij de koffiemachine. Ik werkte.
Als alleenstaande moeder had ik geen groot budget dus extraatjes als ‘een terrasje pakken’ of ‘een nachtje doorhalen’ of simpel met je vrienden op stap gaan was mij totaal onbekend. Ik had zowel mijn energie als mijn geld hard nodig voor mijn kinderen. Dus toen mij laatst de vraag werd gesteld: ‘Wat ga je als eerste doen als deze crisis over is.’, keek ik die persoon een beetje meewarig aan. Hoezo gaan doen wat ik nu niet doe? Voor mij is er werkelijk niets veranderd. Mijn verjaardag heb ik al twee decennia niet gevierd, uitgaan deed ik niet, een sociaal leven had ik niet, terrasjes pak ik nooit en vakanties? Nouja ach die komen op als kakken, alleen als er ruimte en geld voor is en dan nog reis ik het liefst alleen. Het enige verschil in mijn leven is, dat ik nu met een karretje de supermarkt in loop en er al een muntje in het karretje zit. Ohja en de postbode die het pakketje bij de deur zet, belletje trekt en dan hard wegrent. Het is het nieuwe belletje trekken en ik vind het geweldig! Van een afstand zwaaien we naar elkaar. ‘Bedankt he!’ Ik hoef geen smoezen te verzinnen om niet naar feesten en partijen te gaan. Ik hoef niet uit te leggen waarom ik niet de hele nacht in een zwetende disco meer hoef te staan hossen.
Als ik Social Media al aan slinger, zie ik niets anders dan stressberichten over het missen van een sociaal leven. Het gek worden binnen vier muren. Rare acties verzinnen omdat ze zich vervelen. Heb ik dan zoveel gemist? denk ik bij mezelf. Komt dat doordat ik er ook nog chronisch ziek bij ben en ik mijn energie moet verdelen tussen werken en kinderen? Maar dan weet ik, nee, sociaal doen is gewoon niet mijn ding. Het is het nooit geweest. Verjaardagen, feesten en partijen gaven me stress. Sociaal doen geeft stress. Ik kan helemaal gelukkig worden van een nieuw verhaal in mijn hoofd, duizend schetsen op tafel, een zonnetje en mijn luie kat in mijn tuin. Ik heb nog duizend dingen op mijn lijstje die ik nog wíl doen. Laat mij maar lekker afgezonderd zitten. Ik vermaak me wel.
apr 3, 2020
Er rolt een appje binnen. ‘Dit roep ik al 57 jaar! Laten we dit gewoon zo houden, deze social distance.‘ Ik grinnik en ben het helemaal met hem eens! Ik weet dat het crisis is. De overvolle IC’s zijn het bewijs. Mijn hart gaat uit naar het overwerkte maar onderbetaalde zorgpersoneel. Maar oh wat geniet ik van de rust. Niet elke vijf minuten een vliegtuig, uit of naar Turkije, die bijna op mijn dak land. De vreselijk drukke weg, waar ik al 16 jaar aan woon, is stil. De avonden en nachten zijn stil. Ik hoef geen excuus meer te verzinnen om niet naar verjaardagen of feestjes te gaan. Ik hoef me niet in allerlei bochten te wringen om mensen uit mijn ‘aura’ en op afstand te houden. Het gaat nu als vanzelf. Terwijl de rest van de wereld tegen de muur opvliegt, zit ik met een glimlach thuis. Het mooiste van dit alles is, dat er iemand in mijn telefoon dat helemaal begrijpt. Social distance; laten we dit er gewoon inhouden!
‘Ik ben eindelijk in mijn natuurlijke habitat.’ schrijf ik terug met een lach-emoji.
‘Ik snap je!‘ en met die woorden gaan we allebei weer aan het werk. Twee April was het Wereldautistendag. In ‘mijn tijd’ werd je als meisje niet getest op autisme. Je was gewoon raar. Apart. Anders. Dat rare, apart en anders ben ik altijd gebleven. Wat ben ik er mee gepest. Wat ben ik door menig ‘hel-momentje’ gegaan en wat heb ik het vaak gewoon niet begrepen, dat sociale gedoe.
Het bekende lichtje ging pas branden nadat zoonlief getest werd en de uitslag unaniem doorslaggevend was: Asperger. Als ouder word je dan naar alle soorten cursussen gestuurd. Met alle lampjes die toen gingen branden, had ik in mijn uppie wereldlichtjesdag kunnen organiseren. Niet alleen voor mijzelf maar ook voor dochterlief. Want hallo, mag ik even de aandacht? Ik was dus helemaal geen slechte moeder. Ik had te maken met autistisch gedrag en een vader die voor onrust zorgde en de routines kapot sloeg waardoor er woede-uitbarstingen kwamen. Zelfs de best opgeleide psycholoog zou knettergek geworden zijn in mijn situatie. Maar ik gaf niet op. Ik ging door. In plaats dat de wereld mij een helpende hand toereikte, kreeg ik een voet in mijn gezicht die me verder in de modder duwde.
Hoe vaak ik wel niet gedacht heb: ‘Wist ik dit maar twintig jaar eerder’. Het leed dat me bespaard was gebleven. Het minderwaardigheidsgevoel dat diep geworteld in mijn systeem is blijven zitten. Ik hoor het mezelf nog zeggen als gefrustreerde achtjarige: ‘ Ik snap de wereld niet en de wereld snapt mij niet!‘
Ach kind, ik snap het nu. Ik snap het nu zo goed. Je bent niet minder dan anderen, je bent juist meer bijzonder dan anderen. Je bezit kwaliteiten die anderen nooit zullen hebben of begrijpen. Ze zeggen dat je nooit te oud bent, om wat nieuws te leren en dat klopt want ik heb geleerd! Ik heb geleerd mijn eigen gevoel te volgen die altijd klopt. Ik heb geleerd voor mezelf te kiezen. Het is okay om anders te zijn. Het is ook okay om niet van drukke feestjes te houden, socializen of herrie. Het zo vreselijk okay om gewoon lekker thuis in alle stilte alleen te zijn, samen met de kat op schoot.
Als ik ’s avonds de Minister President zijn zoveelste speech zie geven, dat we er nog een maand aan vast plakken in deze corona crisis, kan ik die glimlach niet verbergen. Nog een maandje stilte, nog een maandje rust. Ik heb nog zoveel dingen te doen, dat ik me in m’n uppie echt niet zal vervelen!
mrt 18, 2020
We zitten allemaal soort van in hetzelfde schuitje. Iedereen die thuis kán blijven, moet thuis blijven. Het werk is van de ene op de andere dag gestopt. Iedereen is met andere dingen bezig. Water uit hun eigen schuitje hozen bijvoorbeeld. Alhoewel ik niet snel bang te krijgen ben, mompel ik toch meerdere keren per dag: ‘Scary shit, this is.’ Ik lees de verhalen over hoe pijnlijk dit virus is, hoe moeilijk het is om te overleven. Maar dan zie ik mijn vreselijk, koppige vader gewoon doorgaan met zijn leven. De twee operaties zijn nog maar net achter de rug. Hij is nog herstellende maar nee, begint hij koppig, ‘Tijdens de oliecrisis van 1973…’ Ik rol met mijn ogen en heb ondertussen een blauwe plek op mijn voorhoofd van het aantal faceslaps. ‘Dat was olie! Dit is een serieus dodelijk virus.’ Hij wil het niet horen. Waar hij normaal de eerste is, die altijd mijn zorgen wegneemt in tijden van crisis (let wel: zakelijke crisis), gooit ie nu gewoon de olie uit 1973 op het vuur.
‘Gooi dat Twitter en het nieuws toch uit!’ roept zoonlief naar mij. ‘Je wordt er veel te gestrest van.’ Hij heeft gelijk. Los van het feit of wij het virus wel of niet krijgen, wat gaat het met de economie doen. Hoe gaan we dit overleven. Een vreselijke minister roept dat Freelancers hier zelf voor gekozen hebben. Ik vloek en tier. Precies, ik heb hier zelf voor gekozen toen mijn ex-man zeventien jaar geleden op vakantie ging en nooit meer terug kwam zodat ik met een baby, een kleuter en twee ton schuld zat. Geen hond die me in dienst nam, dus ik creëerde mijn eigen werk om uit de bijstand te blijven. Zeventien jaar aan bijstand heb ik u bespaard meneer, Wiebes. Mag ik daar dan nu wat hulp voor hebben of kies ik nu ook voor een pandemie terwijl ik me aan alle regels houd.
Ik gooi alles dicht en verdwijn in mijn tekenkamer. Twee boeken zijn af dus wat ga ik nu doen. Ik pak mijn oude aantekeningen erbij en besluit aan mijn derde boek te beginnen. Ik heb er lol in en de stress verdwijnt voor een momentje. Dan ineens gaat de telefoon. Het ziekenhuis. ‘Goedemorgen, met de derde assistent-dokter hematologie. Zoals u al begrepen heeft, is er niets uit het maagdarmonderzoek gekomen dus…’ Ik val haar bruut in de reden. De laatste keer dat ik haar sprak, zei ze dat ik er maar mee moest leren leven. Het was als een klap in mijn gezicht. Pas later kreeg ik de wake-up call. Ik doe niet aan ‘er-mee-leren-leven’. Ik leef! Toen ik dagelijks halfdood de hoek in werd geslagen, leerde ik er niet mee te leven, ik vluchtte. Toen mijn ex-man ons leven probeerde kapot te maken, leerde ik er niet mee te leven, ik overwon hem. Toen Rabobank en ABNAMRObank mij het leven zuur maakten, mij behandelden alsof ik een crimineel was en mij jarenlang stalkten, leerde ik er ook niet mee te leven, ik zocht naar oplossingen. Er mee leren leven is niet mijn ding!
Dus ook nu weigerde ik er mee te leren leven en was zelf een onderzoek gestart. Ik ging verder met de theorie, die ik gevonden had over B11, B12, B6 en ijzer. Over jaartallen en wat er met de waardes in mijn bloed gebeurde. Het was even stil aan de andere kant, voordat ze verder ging. ‘Nee hoor dat heeft er niets mee te maken, alleen vitamine C helpt de opname van ijzer. Maar omdat niets bij u helpt en niets is gevonden, wil ik u een ijzerinfuus voorschrijven.’ Say what? Dat was een curve ball die ik niet verwachtte. ‘Ik ga het per direct aanvragen maar omdat het op dit moment oorlogstijd is in het ziekenhuis, weet ik niet hoe lang het gaat duren.’ Ik ben met stomheid geslagen. Ja, nee, natuurlijk, ik begrijpt het. Ze verbreekt de verbinding. Met stomheid geslagen, app ik het resultaat naar mijn kinderen. Is dit echt waar? Na twee jaar vechten en zes jaar ziek zijn? In tijden van crisis, zijn er dus toch altijd wel weer lichtpuntjes.
Het andere lichtpuntje valt niet veel later, met een plof op de deurmat, de proefprint van ‘Ralfje, het slapeloze kalfje’. Wow! Ik ben onder de indruk. Dit boekje kwam heel wat sneller tot stand dan Charly. Trots en blij ga ik verder met mijn derde boek. Niemand weet wat de toekomst gaat brengen. Elke dag dat we gezond zijn is er weer één. Adem in, adem uit, zolang je nog kan ademen maar accepteer nooit: ‘leer er maar mee leven!’
mrt 15, 2020
It’s madness. De supermarkten worden geplunderd. Op het nieuws en internet is ‘Corona’ nog het enige wat je hoort en leest. Er wordt gevraagd vooral thuis te werken, groepen te vermijden, festivals en verjaardagen worden afgelast. Grenzen worden gesloten. Mensen hebben het gevoel opgesloten te zitten. Totale paniek in de wereld.
En ik? Ik zit er bij en kijk er naar. Af en toe gooi ik Twitter open en verbaas me over het geklaag dat mensen thuis moeten blijven. Dat alles wordt afgelast. Ik knipper even met m’n ogen voordat mijn brein het registreert. Wat doen al deze mensen dan normaal in hun leven? Zijn ze hele dagen feestend op pad? Corona heeft mijn leven niet echt dramatisch veranderd. Met een eigen bedrijf aan huis werk ik al 20 jaar thuis. Door een chronische ziekte heb ik ook niet echt een sociaal leven en door die dikke, rode autistische draad die door mijn leven loopt, heb ik ook totaal geen behoefte om mensen om me heen te hebben. Ik ben liever alleen. Samen met Kippie de kat vermaken we ons prima. We werken wat. We eten wat. We kijken een film. Door deze hele lockdown hoef ik eens niet uit te leggen waarom ik altijd thuis zit.
Natuurlijk maak ook ik me zorgen om mijn kinderen, waarvan er al eentje in quarantaine zit en de ander nog naar school gaat. Natuurlijk wil ik dat zij niet getroffen worden door het virus maar verder verandert er weinig in mijn leven. In feite is zo’n lockdown de perfecte wereld voor een autist. Geen mensen, geen lijfelijk contact, geen gezoen, gelebber of sociale verplichtingen. Laat iedereen maar klagen. Ik vermaak me wel, samen met kippie, die geen moment van mij zij wijkt!