In de verte zie ik het magere zonnetje van die dag een ondergaande beweging maken. Twee grote luchtballonnen vliegen in stilte over. Ik sta aan de rand van de bak en kijk naar mijn grote dochter die haar stress van het weekend er uit rijdt. Ze lijkt zo onafhankelijk en sterk maar toch zijn er altijd weer  momentjes dat ze haar mama nodig lijkt te hebben. Terwijl ze haar paard aanspoort tot galop, ga ik ruim acht jaar terug in de tijd; haar eerste paardrijwedstrijd. Ze mocht voor het eerst een wedstrijdje rijden in Swifterband, dat was in de tijd dat ze af en toe nog bij haar vader kwam. ‘Mam, je komt toch wel kijken he?‘ vroeg ze nerveus. ‘Tuurlijk, ik zou dat niet willen missen!‘ zei ik iedere keer weer bevestigend op haar nerveuze vraag en reed uiteindelijk vijf kwartier heen en vijf kwartier terug om haar een proefje van vijf minuten te zien rijden. Ik had het niet willen missen. Waarom komt die herinnering ineens na acht jaar weer boven?

Het was al snel duidelijk dat de paarden bij dochterlief geen fase zou zijn, zoals bij veel meisjes. Het werd haar wereld en haar leven. Toen ik in Swifterband aankwam, zag ik haar nerveus op het paard zitten. Het paard voelde dat aan en werd ook nerveus. Dochterlief was zo gestresst dat ze niet meer wist hoe ze het paard rustig moest krijgen. Ik geef gelijk toe, ik ben geen paardenfan, ik ben geen paardenfluisteraar, ik heb weinig met paarden maar ik heb wel veel met mijn dochter dus ik sprak haar zachtjes toe. Ik nam het paard bij de teugel en samen liepen we rondjes tot zij en dus ook het paard rustiger werden. Ik hoefde haar alleen maar het vertrouwen in zichzelf te laten zien om de proef daarna foutloos te kunnen rijden. Ze won natuurlijk de eerste prijs.

Dit weekend was ze het hele weekend vrijwilliger op het grote CHIO event en wat heeft ze het geweldig gedaan maar wat was het ook spannend allemaal. Zondagavond kwam ze moe thuis en ze wilde nog maar één ding, nee niet naar bed, maar naar haar paard die nog op het land stond. Daar op dat stille stukje land zag ik de stress van het weekend van haar afvallen. Ze was weer bij haar kindje, zoals ze haar paard noemt. Zij zadelde hem op, ik haalde snel wat muesli om hem door de engste plekken heen te loodsen en zo liepen we terug naar stal waar hij, volgens haar, weer veilig stond.

Paarden, ik heb er weinig mee. Ik ga er van niezen en proesten. Ik word gek van het stro en hooi in huis, de stinklucht van haar schoenen en kleding. Ik krijg hartverzakkingen van de kosten en de ongelukken die gebeuren tijdens het paardrijden. Ik mopper wat af over die ‘rotknollen’. Totdat ik af en toe heel even in haar wereld stap, wat alle ellende weer goed maakt. Wat ben ik trots op mijn kleine meisje als ik haar aan het werk zie als paardenfluisteraar en het vertrouwen wint van haar paard. Wat werkt ze keihard met dat tengere lichaam. Op school is het trekken aan een dood paard, zoals de Engelsen altijd mooi zeggen maar op het moment dat ik in haar wereld stap, zie ik een heel ander kind. In haar wereld vertelt ze mij wat ik moet doen, zo loop ik met bakken eten te sjouwen over een modderig landweggetje met een hijgend paard in mijn nek, ik zoek halsters en peeskappen bij elkaar, ik ruim de mest op in de bak en heel stiekem geniet ik van de relaxte glimlach van mijn kind. Daar aan de rand van de bak, zie ik het intens geluk wat de dagelijkse stank dragelijk maakt.

 

 

Loading