Het was ergens tussen vier en vijf uur ’s morgens toen ik alweer wakker lag. Ik had zojuist de kortste nacht achter de rug. Niet vanwege de kat. Ook niet omdat ik niet kón slapen. Maar door de warmte had ik die nacht mijn raam open laten staan en ik hoorde alweer vroeg de snerpende scooters door mijn linkeroor naar binnen sjezen, om er door mijn rechteroor weer uit te komen. De auto’s zijn daar te groot voor, die denderen gewoon over mijn hoofd heen. Had ik weleens verteld dat ik overgevoelig ben voor geluid? En dat ik in de meest drukke straat van Lansingerland woon en dat de aanvliegroute van Zestienhoven ook over mijn dak gaat? Nee? Dat had ik niet verteld? Nou bij deze dan!
Herrie, altijd maar herrie. Die hele lockdown was voor mij een zegen want voor heel even was het stil in de straat. Heel even maar.
Ik had me moeten omdraaien en blijven liggen maar dat deed ik niet. Uiteindelijk ging ik er maar uit en begon de dag met een ontbijtje buiten in de tuin. Kipster lag naast me. Hij was weer een nachtje doorgezakt en viel snel in slaap. Mijn telefoon buzzt.
“Mam, ik heb even een vraagje….”
“Okay hoe laat moet ik Vinny ophalen?” type ik gelijk terug zonder op haar ‘vraagje’ te wachten. Haar huis is als een oven met het platte dak en nu ze moet werken wil ze hem niet de hele dag binnen houden. Ik besluit eerst even naar de AMAC winkel te rijden. Onthoudt die naam mensen, AMAC! De dag ervoor had ik daar super enthousiast een Apple pen gekocht, zodat ik nu ook digitaal kan gaan tekenen.
Ik noemde het type die ik moest hebben maar een Knurftje, wat nog maar net droog achter de oren was, beweerde dat ik écht die andere nodig had. Ik had mijn research gedaan en wist zeker dat ik echt die oudere versie moest hebben. Maar goed, hij is de Apple man en ik kon er zo maar naast zitten. Ik ging natuurlijk niet voor niets naar de Apple-dealer want bij MediaMarkt durven ze niet eens vrouwen aan te spreken, ook al komen ze daar met bakken geld aan zetten om een computer te kopen. Maar dat ter zijde!
Zoals verwacht bleek de pen het, bij thuiskomst, helemaal niet te doen. Opladen misschien? HocusPocus? Iets? Ik google nog een keer en zie dat ik echt die oudere versie nodig heb. Dan toch maar even omruilen. Omdat mijn nieuwe oudere mega-ipad enorm is, en ik er nog geen beschermhoes voor had, besloot ik zonder ipPad terug naar de winkel te gaan. Het Knurftje stond er weer met een brede glimlach. Ik zag z’n kaken aanspannen. ‘Zij weer‘
‘Ik kom deze pen omruilen want hij doet het niet op mijn Apple. Ik heb die oudere versie nodig.’
Dat zullen we nog wel eens zien, dacht knurft en haalde zijn baas erbij. Nee echt, de nieuwere pen móest werken. Ter ondersteuning van hun overtuiging toonden ze dat op hun eigen Apple producten. Ik voelde me totaal niet gehoord en vreselijk onbegrepen. Ik wilde weg uit die winkel, weg bij die mensen en gewoon weer veilig online bestellen.
“Ik wil mijn geld terug!” zei ik stellig.
“Dat doen we niet want de verpakking is al geopend.” zei meneer de manager bruut.
WTF, ontsnapte onhoorbaar. Mijn blik sprak boekdelen. Het is bij de wet verplicht om het product te mogen retourneren. Nu herinnerde ik me weer ineens waarom ik nooit naar deze winkel ga als ik een Macdingetje nodig heb. Het is me hier eerder overkomen. Jaren geleden.
“U kunt met uw iPad hier heen komen, dan kijken wij er naar want het zal vast aan uw iPad liggen. Hij bedoelde eigenlijk: “U ziet er te dom, te oud en teveel als vrouw uit om de twee dingen aan elkaar te koppelen dus wij gaan dat wel even voor u doen”. Ik ben niet gauw boos maar deze keer stormde ik woest de winkel uit. Voor een derde keer terug komen? En dan vragen mensen af waarom we met z’n allen online kopen? Nou dit dus!
Samen met de buitentemperatuur liep ook mijn binnentemperatuur op tot kookpunt. Woest kwam ik thuis en vertelde het hele verhaal aan Zoon. Ondertussen viel de iPad hoes ook op de deurmat. Om de dag compleet te maken, bleek die ook té klein te zijn, terwijl ik de juiste maat had besteld. Zoonlief trok rustig zijn schoenen aan en gebood mij de iPad in te pakken want we zouden nú terug gaan naar de winkel. Ik liet de iPad samen met de gevreesde pen in mijn laptoptas glijden. Niet veel later stapte ik met mijn eigen legertje aan mankracht de winkel binnen. Ik zag de oksels al klotsen bij het Knurftje. Zijn onbeschofte collega had plaats gemaakt voor iemand anders.
Zoonlief zegt niets maar staat breedgeschouderd achter mij. Ik leg mijn iPad op de counter, laat de instellingen zien en Knurftje krijgt plotsklaps rode vlekken in zijn nek. Ik zie ze vlek voor vlek omhoog kruipen.
“Hmm ja mevrouw, ik zie het al. Ik denk dat u de verkeerde pen heeft.”
No Shit, Sherlock! schreeuw ik het inwendig uit maar ik kom niet verder dan even met mijn ogen knipperen en het te beamen. Ineens kan er, in no-freaking-time, een andere pen uit de schappen worden getrokken, krijg ik de 36 euro die ik teveel heb betaald terug en wordt de deur ook nog voor ons opgehouden. Missie geslaagd.
Ik besef dat de rollen ineens zijn omgedraaid. Zoonlief heeft mij niet meer nodig maar ik heb hém nodig. Vooral in dit vreselijke niet-geëmancipeerde kaklandje waar je als vrouw nog steeds niet voor vol wordt aangezien. Waar je nog steeds een man nodig hebt, om een computer, een auto of iets anders technisch wilt aanschaffen. Waar ze eerst de man aanspreken terwijl jij als vrouw de vraag stelt.
Ik zit die middag nog lang na te briesen in mijn oververhitte werkkamertje als er ineens een mailtje binnenvalt. “Er is een boek besteld. Kun jij een ‘Charly gaat op reis’ verzenden?” De Rotterdamse uitgeverij met wie ik een contract ben aangegaan, had die ochtend mijn kinderboeken online gezet en verdomd, gelijk al een bestelling. Mijn hart maakt een klein huppelsprongetje. Dit was de reden waar ik het voor deed. In 1997 deed ik mijn eerste carrière change, in 2003 nam dat weer een nieuwe wending, net zoals in 2007. 2020 is een mooi jaar om mijn carrière weer een nieuwe draai te geven. Ik ben daar in 2019 al mee begonnen door zelf mijn eerste drie boeken uit te geven. Het eind is nog lang niet in zicht en daar gaat de nieuwe oudere iPad en de nieuwe oudere pen mij bij helpen. Dat worden weer heel wat cursussen volgen en heel veel oefenen maar ik heb er zin in. De vernieuwde oudere Mireille gaat weer een nieuwe uitdaging aan!
‘Ik heb jou als mijn emergency contactpersons opgegeven.’ app ik naar mijn dochter vanuit een ziekenhuisbed. De verpleegster schiet allemaal vragen op mij af over allergieën, wie is mijn contactpersoon, heb ik dit al vaker gedaan…
‘Ah, zo lief!!’ stuurt dochter terug met een hartje. In een tiende van een seconde scrolt mijn brein door mijn sociale netwerk. ‘Dit is ook belangrijk voor de toekomst.’ zegt de verpleegster terwijl ze me aan blijft kijken wachtend op antwoord. Ouders vallen sowieso af, die zijn te oud. Zussen; geen contact mee. Zoonlief heeft altijd zijn telefoon op stil én hij neemt geen vreemde telefoontjes aan dus dan blijft dochter over. ‘Jij zit toch altijd op je telefoon, ze kunnen dan in ieder geval iemand bereiken mocht ik bijna dood zijn.’
Teleurgesteld reageert ze met ‘Oh, ja logisch.’
Eindelijk na 2,5 jaar wachten, niet-werkende pillen, meer dood dan levend zijn en onderzoeken heeft de derde-arts-assistente besloten dat ik een ijzerinfuus mag krijgen. Helaas kwam er nog een Coronaatje tussendoor, anders was ik al eerder aan de beurt geweest. Ik heb mezelf in leven kunnen houden met vitamines en preparaten die net genoeg waren om niet van dood te gaan maar net te weinig om nog echt lekker te kunnen leven.
Het was rustig in het ziekenhuis, toen ik een uur te vroeg aan de balie stond. ‘Mevrouw, u zult toch nog even een wandelingetje moeten gaan maken want ik mag u niet doorsturen.’ De eerste druppels beginnen te vallen. Gelukkig ben ik zelf met de auto gekomen. Een uurtje scrollen door Social Media in de auto dood de tijd. Niet veel later stap ik weer enthousiast naar binnen. Het ontvangst comité dat klaar staat, herkent mij meteen. U mag over tien minuten doorlopen naar de negende etage. Dat geeft mij nog even de tijd om tussendoor een plaspauze te doen voordat ik naar boven ga.
Op de negende etage zouden ze van mijn komst moeten weten maar ik word via de kinderafdeling, over gynaecologie doorgestuurd naar de dagopname. Eindelijk iemand die weet wat ik kom doen. Ik lig samen op een kamer met twee hard snurkende dames en één hele vrolijke meneer die net uit de operatiekamer komt en zijn benen niet kan bewegen. Hoe kun je zo wakker zijn, vraag ik me af. Hij vertelt zijn hele levensverhaal tegen iedereen die het maar horen wil. Zoveel vrolijkheid heb ik in lange tijd niet gezien.
‘Mijn dochter,’ zeg ik tegen de verpleegster, ‘mijn dochter is mijn contactpersoon.’ Ze schrijft haar telefoonnummer in mijn dossier. Daarna prikt ze het infuus in mijn hand en zie ik het goedje langzaam in mijn lijf druppen. Een uurtje later loop ik met mijn hand in het verband het ziekenhuis weer uit. De vrolijke verpleger die mij blijft herkennen roept of alles gelukt is. Ik hou mijn verbandhand omhoog. ‘Oei!’ zegt hij.
‘Nee, is juist goed! Ik heb eindelijk een infuus gehad!’ zeg ik blij.
‘Fijn voor je’, zegt hij, ‘en het is nog gratis ook!’ Ik kijk hem verward aan. Mijn eigen risico is allang op dus natuurlijk betaalt de verzekering dit.
Achter zijn blauwegroene mondmasker lacht hij hartelijk. ‘Het parkeren, mevrouw, het parkeren is vandaag gratis!’. Hij wijst naar het formulier op de parkeerautomaat.
Ik voel het ijzerrijke bloed naar mijn hoofd stijgen. Suffe muts. Ik roep nog dat mijn geluk vandaag niet op kan en schuifel snel samen met mijn schaamte de deur uit.
Ik hoop dat ik met deze boost nu weer even vooruit kan!
Herinner je nog de Mammoet? Het was een blog die destijds vreselijk veel stof deed opwaaien. Het is me nog steeds een raadsel waarom. Maar de mammoet was terug. Ik had zulke geweldige plannen voor mijn vrije zondag. Ik zou mijn derde boek afmaken zodat ik die de dagen erna kon gaan publiceren, bestellen en in de verkoop gooien. Maar nee, er kwam een alles vernietigende mammoet in mijn hoofd zitten. Ik las iets over te kleine hondjes die te grote hersens hadden waardoor ze altijd door een tergende hoofdpijn gekweld worden. Zo voelde mijn hoofd ook. Alsof het uit elkaar wilde spatten.
De zondag lag ik vooral ziek op de bank want dat is de minst lawaaierige plek in het huis. Mijn slaapkamer grenst namelijk aan de hoofdslagader van Bleiswijk, waardoor er elke 5 seconde snerpende scooters, lawaaierige auto’s en heel veel DOEIDOEIS voorbij komen.
Maandag begin ik semi-enthousiast aan mijn werkweek, want als je zoals ik al twintig jaar thuis werkt, dan doe je niet aan quarantaine of vervelen. Ik hield het tot elf uur vol en toen stortte ik in. De bank was weer mijn grootste vriend, samen met mijn zachte dekentje. Dochterlief wilde komen helpen, zoonlief haalt nieuwe medicijnen bij de apotheek en tegen de tijd dat de maandag bijna voorbij is, voel ik weer wat leven in me stromen.
Het voelt fijn te weten dat mijn kinderen ook voor mij klaar staan zodra ik een keer omval. Dinsdag voel ik me, godzijdank, weer redelijk moederfit en stuur dochter een whatsapp voor de dagelijkse motivatie. Nog voordat ik wat kan zeggen of vragen appt ze terug: ‘Ik heb school al gemaild, ik ga vanmiddag met een klasgenoot aan een opdracht werken en ik kom net van mijn doktersafspraak die ik ook al had gebeld. Oh, en ik ga nu écht stoppen met roken. De huisarts gaat me erbij helpen.’
Na het appje belt ze direct en vertelt wat de dokter heeft gezegd over verdere onderzoeken. Het was zo vreselijk om haar vorige week voor de vierde keer opnieuw zo ziek te zien.
‘En..’ ik doe toch een poging mijn motivatiepraatje te houden.
‘Heb ik ook al gedaan!’ zegt ze ferm. ‘Ow, okay…’ Ik bedenk me dat ik niets meer te zeuren heb. Omdat ze haast heeft, hangen we op. Terwijl ik nog vertwijfeld met de telefoon in mijn handen sta, komt zoonlief naar beneden gesjokt. Ik vertel hem de update over zijn zus, om vervolgens nog over iets anders door te gaan.
‘Ik snap dat soms niet…’ zeg ik alsof ik van hem een uitleg verwacht.
‘Mam’, zegt hij wijs, ‘dan moet je ook beter communiceren want communication is key!’ Hij pakt z’n glas drinken, wat ie ingeschonken had en loopt terug naar boven waar zijn volgende les begint, mij totaal verbaasd achterlatend.
Okay, mijn hersenpan is voor mijn gevoel afgelopen weekend uit elkaar gesprongen maar ik ben toch niet in de Twilight zone terecht gekomen? Chaotische Dochterlief die plots zeer georganiseerd te werk gaat en al haar eendjes op een rijtje zet en binnenvetterende zoonlief die ineens zeer communicatief blijkt te zijn. Wat is er gebeurd tijdens mijn soort van afwezigheid?
Ik knipper nog een keer verbaasd met mijn ogen. Misschien heb ik drie wensen gekregen zonder dat ik het wist. Stiekem wens ik om een miljoen euro….ik wacht even…kijk om me heen of er misschien wat feëenstof om me heen dwarrelt en check dan hoopvol mijn bankrekening. 1 euro en 76….Helaas! Tijd om aan het werk te gaan.
Ik ben veel te vroeg wakker op deze stille zondagochtend. Buiten onder mijn raam hoor ik de hond Tooske haar dagelijkse rondje doen. Tooske luistert nooit. Zijn baasje, die hem toch los laat lopen, rent er altijd brullend achteraan. Elke ochtend. Elke avond. Al zestien jaar. Ik draai me om en probeer nog een uurtje te slapen. Het is pas half zeven. Maar slapen lukt niet meer. Honderdduizend gedachtes gaan door mijn hoofd. Het is vandaag Moederdag maar niet voor mij. Althans niet zoals de wereld Moederdag ziet. Niet in ontbijtjes op bed. Bloemen bij de koffie of speciale cadeautjes. Ik heb mijn Moederdagrechten aan de duivel verkocht, op het moment dat hun vader de deur uit liep.
Vaderdag was voor mijn kinderen, die zonder vader zijn opgegroeid, altijd moeilijk. Het verplichte zelfgemaakte cadeautje op school was het zout in de open wond. Op school snapten ze dat niet, ik moest het thuis maar oplossen. Dus ik heb afstand gedaan van Moederdag, om ze de pijn van Vaderdag te besparen. ‘Maar dat is niet eerlijk’, zeggen anderen, ‘Je doet zo veel voor ze.’ Het is voor mij elke dag Moederdag, zei ik dan sterk. Ik weet dat ze me dankbaar zijn. Echt. Dus wat is dan dat rare knagende gevoel?
Nu mijn kinderen wat ouder zijn, komen de gesprekken over vroeger meer naar boven. Over de dag dat hun vader verdween. Over mijn strijd om samen met mijn kinderen te kunnen blijven. Ook van haar hoor ik verhalen over het contact met de andere kant van haar familie wat eindelijk weer hersteld is. Ik ben blij dat ze elkaar weer gevonden hebben. Het is alleen zo jammer dat ze allebei zoveel jaar gemist hebben, vanwege een opmerking, een heleboel zwangerschapshormonen en een foute vader.
Het slapen gaat me nu echt niet meer lukken. De kat wil naar buiten en ik hoor mijn maag knorren. Ik besluit zelf mijn ontbijtje maar te maken. Terwijl ik struikelend over Kippie naar beneden sjok, schieten de beelden van de dag ervoor nog even door mijn hoofd. Enorme rijen voor de parfumerie winkel. Iedereen loopt met planten en bloemen te zeulen. Normaal heb ik er geen last van maar dit jaar voelt het toch anders. Misschien verlang ik naar een gewoon leven. Geen strijd. Niet overleven. Maar gewoon zoals anderen dat altijd hebben gehad.
Als ik niet veel later in mijn auto stap, begint, hoe ironisch, het liedje van Jennifer Nettles te spelen. ‘She holds your fear and all your worries. Help you find the truth when they’re all lying. Even when it’s hopeless, she keeps trying.’ Ik draai het volume wat omhoog. Het is misschien geen hoogstaand nummer maar de tekst grijpt me keer op keer. ‘When you fail her, when you’re afraid. Crying in the careless mess you’ve made. She’ll make you clean it up yourself. and offer you a little help. And dry your weary eyes when you let her. But she’ll look at you and know you can do better.
Ik knipper even flink met mijn ogen, haal diep adem en slik de snik weg. Dit is onzin. Ik heb altijd gezegd dat Moederdag onzin is. Opgelegd door de middenstand. Voor mij is het elke dag Moederdag. Elke keer wanneer één van mijn kinderen bij me komt met een vraag, een opmerking of iets wat ze hebben meegemaakt. Dan vullen de gaten in mijn hart zich met pure liefde voor hun. Mijn lieve zoon die eind vorige jaar zo ziek was dat ze hem bijna hadden opgegeven, boekt nu gewoon zelf een vakantie met vrienden, gaat er op uit en heeft freelance klusjes. Mijn mooie dochter die haar eendjes op een rijtje probeert te zetten en alhoewel er soms nog weleens eentje ontsnapt, blijft ze proberen. ‘Mam, als er één ding is wat ik van jou heb geleerd in al die jaren, is om nooit op te geven en dat er altijd wel een oplossing is.’ zei ze tussen neus en lippen door, net voordat ze weer de deur uitvloog. Mijn moederhart smelt. Ik knipper met mijn ogen en ineens zijn ze allebei volwassen. Wat ben ik op allebei zo trots. Ik stop deze lange melancholische gedachtestroom. Mijn mooiste cadeau kreeg ik 21 en 18 jaar geleden en daar kan geen bloemetje tegenop!
‘She’s a beacon, a harbour. A lighthouse, her armour. A promise and a blanket when it’s cold. You’ll understand it more when you get older. You’ve got each other. That’s your mother. You’ve got each other. That’s your mother’
Het is half zeven als luid knorrend mijn wekkertje afgaat. Als ik niet reageer begint hij ook kopjes te geven. Kippie is wakker en moet plassen. Slaperig sta ik op om hem naar buiten te laten. Ik voel een koele lentebries langs mijn blote benen gaan. Met een rilling stap ik snel weer terug in bed. Veel te koud. Toch kan ik niet slapen en besluit aan het werk te gaan. Ik heb een deadline in mijn hoofd voor dit derde boek.
Met een hete kop thee en een crackertje met hagelslag ga ik achter mijn tekentafel zitten. In de verte zie ik de zon haar best doen om weer op te stijgen naar grote hoogtes. Ik open mijn laptop voor wat muziek. Mijn oog valt op wat commentaren op Twitter. Voordat ik gister mijn computer afsloot, had ik nog een nieuwe blog online gezet, over hoe je een kinderboek maakt. Ruim vier jaar zit ik nu al in het leerproces. Ik volgde cursussen, bekeek seminars en las zoveel boeken en blogs over het onderwerp. Ik vind dat ik aardig op weg ben en wil dat ook graag laten weten door middel van mijn blogs. Ik had er al meerdere geplaatst maar op de één of andere manier vielen die niet op. Maar deze wel.
‘Illustreer je ook zelf? Ik neem binnenkort contact met je op!’ ‘Je mag zeker trots zijn op jezelf!’ ‘Wat ziet dat er mooi uit’
De afgelopen week heb ik veel complimenten gekregen over mijn laatste boek. Al die veertjes in mijn poezelige derrière bewaar ik denkbeeldig in een speciaal laatje. Het is pas zeven uur ’s morgens en had een grijns breder dan die van de Joker. Ik geef meer licht dan het zonnetje buiten. Het trotse gevoel borrelde langzaam omhoog en drukte de onzekerheid van het schrijven en illustreren weg. Vrolijk ga ik aan het werk tot ik een uur later een mailtje binnen zie komen. ‘De factuur die je stuurde….’ Mijn humeur zakt naar een dieptepunt. Waarom toch, mensen? Ik doe meer dan ik factureer. Ik werk harder dan wie dan ook en help meer mensen zonder facturen te sturen. Ik reken niet per minuut, geen rijkostenvergoeding en de extra dingen die niet besproken zijn, doe ik er ook nog even bij. Als ik zou werken zoals de keiharde ondernemers, was ik misschien een stuk rijker geweest. Maar ik maak de wereld liever een stukje mooier dan dat ik rijk ben. Ik help liever iemand op weg, dan dat ik iemand een poot uit draai.
Ik vraag me af of ik direct moet antwoorden. Het raakt me diep dus ik besluit niet te antwoorden. Ik ben van heel ver gekomen. Dit jaar bestaat mijn bedrijf alweer zeventien jaar. Ondertussen ben ik ook auteur en illustrator geworden. Als ik iets wil, dan werk ik blijkbaar zo hard, dat ik het toch voor elkaar krijg. Linksom of rechtsom. Ik recht mijn rug. Ik lees de complimenten nog een keer. Adem in en adem uit en besluit, nee! Nee beste klant, ik ga me niet rot voelen. Ik ga me ook niet in alle bochten wringen om u te plezieren. Ik laat me niet meer kleineren of in de hoek zetten. Ik heb mijn werk perfect gedaan en daar mag voor betaald worden. Ik mag trots zijn op wat ik doe en maak.
De zon staat ondertussen hoog aan de hemel. Ik neem een slok van mijn tweede hete kop thee en kijk naar de illustratie waar ik mee bezig ben. Ik glimlach weer. Niet slecht! Zeker niet slecht.