Er loopt een koude rilling over mijn rug als ik wat dieper onder de dekens kruip. Vergeleken met Portland vind ik het vreselijk koud hier terug in Nederland. Ik mis de warmte van Portland. Het is maandagochtend zeven uur en ik ben klaarwakker. Ik reken op mijn vingers terug en bedenk me dat het pas tien uur ’s avonds is in Oregon. Op zoek naar mijn telefoon stoot ik het nachtlampje om. Als ik mijn telefoon heb gevonden, moet ik even met mijn ogen knijpen om te wennen aan het felle licht. Dan zie ik dat er één berichtje blinkt. Ik open enthousiast het bericht.
‘Sorry to miss seeing you. We had such a crazy week. It was so good to meet you and I’m so glad you had a great time. Sounds like you will be back soon? Let us know when you are. Many well wishes!’
Het was niet het bericht wat ik verwachtte maar toch klik ik glimlachend mijn telefoon weer uit en leg hem naast me neer. Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat ik vanuit Frankfurt de volgende vlucht naar Vancouver, Canada, nam. Ik had om een andere stoel gevraagd die ik wonderbaarlijk kreeg toegewezen. Met extra beenruimte bij de nooduitgang. Ik kwam naast een ontzettend leuk stel te zitten met het meest schattige kindje ooit. Doordat we aan de praat raakten, kwamen we er achter dat we na Vancouver dezelfde vlucht naar Portland zouden hebben. Een vlucht die we allemaal bijna zouden missen maar met een beetje hulp van boven, brutaliteit en samenwerking zaten we toch allemaal weer in het laatste vliegtuig. Omdat ik geen internet had, maakten ze een hotspot aan voor mij zodat ik een berichtje kon sturen aan degene die op mij stond te wachten, dat ik mijn vlucht had gehaald.
Ze vertelde me waar zij geweest waren en ik vertelde haar waar ik heen zou gaan. Twee vreemden die elkaar bij toeval ontmoeten en toch een bijzondere klik hebben. We wisselden telefoonnummers uit zodat we contact konden houden. Ze zou me een lijst sturen met wat ik allemaal in Portland zou kunnen gaan doen. Zulke mensen zijn de pareltjes onder de mensen. Vriendelijk, behulpzaam, aardig. Van die mensen die je heel graag in je leven zou willen houden. Het maakte mijn lange vlucht een heel stuk gezelliger, ondanks de naar rode wijn riekende mr. Grumpy die naast mij zat en eigenlijk zijn levensverhaal wilde vertellen samen met zijn foto’s.
Ik zie dat het ondertussen half acht is en voel mijn maag knorren dus besluit ik op te staan om ontbijt te maken, aan te kleden en aan het werk te gaan. Mijn hoofd en lijf is nog steeds ‘all over the place’ Na zes vluchten, 6 steden, vier landen, 3 verschillende tijdzones, twee jetlags en één bijzondere ontmoeting, heb ik geen idee meer waar ik ben of welke tijd het is. Ik check nog een keer mijn telefoon maar het blijft stil.
De hele reis doet me een beetje denken aan de Bohemian Rhapsody van Queen. “Is this the real life? Is this just fantasy? Caught in a landside, No escape from reality.” Ondanks mijn plekje op het Spectrum, kan ik behoorlijk impulsief zijn. Dus toen de grenzen in november open gingen, keken we elkaar digitaal vragend aan. Is dit het moment? Hij, net zo impulsief en autistisch als ik, besloot dat dit het moment moest zijn. Dus ik boekte mijn reis zonder dat iemand het wist en verdween stiekem in het niets. Niemand die me miste, niemand die vroeg waar ik was.
Ik was totaal niet nerveus voor wie er aan het eind van de reis in Portland me zou opwachten. Wel was ik nerveus of ik zonder problemen door alle landen kon reizen met alle covid restricties. Mijn voorgevoel was juist, het reizen naar Amerika ging met een hink, stap, sprong dus de opluchting was groot toen ik uiteindelijk om half vier ’s middags, veilig en wel, uit het vliegtuig stapte. I made it!
Ben ik hier echt? Het voelt niet als Amerika. Ik moest mezelf even knijpen. Misschien droom ik wel? Na ruim een jaar van dagelijks uren bellen en appen staan we nu tegenover elkaar en kijken we elkaar aan. Hij met bloemen en ik met wallen onder mijn ogen. Jij bent het! In niets voelt het raar of vreemd. Vol adrenaline en uitputting ratel ik zonder schroom, alsof ik hem al jaren ken, aan één stuk door over de vluchten en de problemen, over de nieuwe vrienden die ik heb gemaakt en hun kindje wat bij mij op schoot kroop. Beleefdheidsvormen die je normaal bij een eerste ontmoeting hebt, was ik blijkbaar (zo hoorde ik achteraf) totaal vergeten.
De volgende dag besluiten we om wat van de omgeving te gaan zien. “Open your eyes, Look up to the skies and see” Ik kijk mijn ogen uit maar nog steeds voelt het alsof ik er niet echt ben. Of misschien juist wel. Ik heb altijd zoveel verhalen gehoord van mensen die op vakantie zijn gegaan naar Amerika. Het waren overweldigende, enthousiaste verhalen. Amerika! Maar als ik naar de besneeuwde bergtop kijk, de enorme bossen op de heuvels, voelt het niet als overweldigend en enthousiast. Het voelt alsof ik thuis ben. Het voelt cosy en gezellig. Kneuterig en fijn. Een onbewuste drang om samen gezellig een kerstboom te gaan kopen en op te tuigen, het huis te versieren met alle kerstdecoraties.
De week vliegt voorbij. Te snel. Te kort. Te weinig tijd. Het onvermijdelijke moment van afscheid nemen komt in zicht. “Sends shivers down my spine, body’s aching all the time. Goodbye, everybody, I’ve got to go..”
Ik wil niet weg maar zowel zijn vliegtuig als die van mij staan te wachten. Ze zeggen altijd dat je je gut feeling moet volgen en mijn gut feeling schreeuwt dat ik moet blijven. Helaas is mijn bankrekening en onze verplichtingen het daar niet mee eens dus met tranen in mijn ogen zwaai ik hem uit bij zijn gate voordat ik zelf terug loop naar mijn eigen gate. Ik zei ooit: ‘Als iets niet werkt dan gaat de één links en de ander rechts.’ In dit geval was het letterlijk zo. Zijn gate was helemaal aan de linkerkant van het vliegveld terwijl mijn gate helemaal aan de rechterkant van het vliegveld was. Ik zie het deze keer maar even niet als een teken.
Thank God voor de facemasks tijdens deze pandemie waardoor ik het meeste van mijn betraande gezicht kon bedekken, toen ik niet veel later zelf door de douane moest. “Nothing really matters. Anyone can see. Nothing really matters, Nothing really matters to me.” Terwijl hij al weg vliegt, heb ik hier nog heel wat uren tijd te doden in m’n uppie. Ik bel een vriendin. Koop wat leuks voor mijn zoon, slenter wat rond totdat ook ik moet boarden naar Chicago. Ik ben blij dat ik een plekje bij het raam heb. In elkaar gedoken staar ik naar buiten. Terwijl het de hele week niet geregend heeft in Portland, begint het nu vreselijk te regenen. Stiekem grinnik ik in mijn weg gedoken roze capuchon die mijn gezicht verbergt. Zie je wel dat ik overal het zonnetje met me mee breng. Zelfs Portland huilt om mijn vertrek.
Het vliegtuig is klaar voor vertrek. Het leukste moment van vliegen is dat moment waarop je het vliegtuig gespannen voelt wachten totdat de startmotoren worden aan gezet en je als een steentje in een katapult de lucht in wordt geschoten. Langzaam zie ik de grond onder mij verdwijnen als we door een dik wolkendek omhoog klimmen. Heb ik dit allemaal gedroomd? vraag ik mezelf af. Of was het allemaal echt? Kom ik hier nog terug of zal het voor altijd een dromerige herinnering blijven met als enig bewijs de foto’s.
Terug in de werkelijkheid zet ik mijn hete kop thee op m’n bureau en wacht op de honderden emails die binnenrollen. Opnieuw scroll ik door de vele foto’s van de afgelopen week. Aan onze gezichten te zien hebben we wel heel veel lol gehad. Het blijft onwerkelijk dat ik er echt geweest ben. Of er een vervolg komt weet niemand. De Engelsen weten dit zo mooi te verwoorden: Let fate run its course. Ondertussen zijn alle emails binnen. Ik werp nog een laatste blik op Whatsapp, ‘no new messages’ en besluit dan maar aan het werk te gaan terwijl ik de laatste tonen van de Bohemian Rhapsody in mijn hoofd hoor eindigen….
“Any way the wind blows…”