Dancing queen

Dancing queen

‘Auch.’ kreun ik hard op. Ik grijp naar mijn nek. What the fuck, denk ik bij mezelf, volgens mij heeft ze mijn nek gebroken. Ik pak mijn telefoon die naast me ligt en klik um open. Vriendin J heeft de foto’s van de avond ervoor door gestuurd. Ik moet opnieuw grinniken. ‘Sorry, de video heb ik stom genoeg niet opgeslagen.’ appt ze er achter aan. Thank fuck, denk ik bij mezelf. De avond trekt in een flits opnieuw voorbij. Chocoladetaart, Surinaams eten, soulband en homokroeg. Ik prop het kussen wat beter onder mijn hoofd en nek en hoop dat het, met meer ondersteuning, wat minder pijn doet.

Drie dagen eerder zat ik huilend met vriendin op whatsapp. Die klotuh verjaardag kwam er aan. Met alles wat er weer speelde, had ik totaal geen zin om mijn verjaardag te vieren. ‘Het drama houdt gewoon nóóit op in mijn leven.’ schrijf ik haar. ‘Er is altijd wel iemand die de Oscar verdient voor Meest Dramatische Act.’
Mijn God, als ik nu al zo dramatisch instort, hoe moet dat dan met 50? Ik denk terug aan de laatste 18 jaar. Toen mijn huwelijk strandde en ik met een baby, een kleuter en twee ton schuld op straat werd gezet omdat mijn soon-to-be-ex-man voorgoed op vakantie ging, had ik maar één streven, dit overleven, doorgaan, de beste versie van mijzelf creëren en vooral nooit meer terug kijken.

Maar die dag keek ik terug en vroeg me af wat ik in godesnaam na achttien jaar had bereikt. Ik woonde nog steeds in hetzelfde crappy huis, in hetzelfde dorp en was nog steeds single. Okay, mijn bedrijf is behoorlijk is gegroeid in al die jaren maar door niet nader te noemen omstandigheden ben ik nog steeds blut en ik heb nog steeds mijn leven niet op de rit, zoals ik dat achttien jaar geleden voor ogen had. Mijn plan heeft dramatisch gefaald. Dikke tranen rollen over mijn wangen.

‘Ik ga wat leuks plannen.’ typt vriendin. ‘Zorg dat ik je om vijf uur klaar staat!’ Wanneer vriendin ‘iets leuks’ in gedachte heeft, begin ik me altijd een beetje zorgen te maken maar deze keer denk ik, the hell with it, wat heb ik te verliezen. Thuis zielig zitten zijn, is ook geen optie.  Hoe lang is het geleden dat ik echt uit ben geweest? Lol had gehad en weer even mezelf kon zijn, zonder dat de hele wereld gered moest worden.

Het voelt een beetje als mijn vrijgezellenavond die ik nooit heb gehad, als we die avond met volle buikjes van het Surinaams eten, buiten tussen de twintigers staan te wachten voor een concert. ‘Je vader kan je makkelijk 200 euro per maand geven. Hij heeft geld zat! Mijn vader koopt een huis voor mij. Hij heeft net een ton geïnvesteerd in bitcoins.’ Hoor ik achter mij. Een zeer uitgesproken meisje gooit het inkomen van haar vader in de groep. Ik hoor hoe negatief over hun ‘skere’ ouders praten en kijk vriendin aan. Ze weet precies waar ik aan denk. Het is de ondankbaarheid en het gemakzucht waarmee ze denken overal recht op te hebben, is wat me vaak dwarszit van die generatie.

Het meisje voor ons, uit diezelfde generatie, had de tirade ook op gevangen. Alsof haar wereld tien keer zo langzaam draait, spreekt ze haar woorden langzaam, onduidelijk maar erg komisch uit. ‘Als ze dan zo’n rich bitch is, waarom kleedt ze zich dan zo vreselijk?’ Vriendin en ik schieten in de lach om haar eerlijkheid terwijl we door schuifelen in de rij richting de ingang. Na de corona check en ID check (ja echt ik ben echt boven de 18) mogen we eindelijk naar binnen. Eindelijk kom ik er achter wat vriendin gepland heeft. Geen slap aftreksel van de Chippendales maar een superleuk soul concert van een band die schijnbaar wel bekend is maar niet bij mij. Maar ik heb dan ook vreselijk onder een steen geleefd de afgelopen jaren.

‘See I know how you feelin’. Cause I was always in trouble. See the sun’s gonna shine on. And your best days on the rise. Enjoy the ride.’ Ik kijk haar aan en grijns, dit was precies wat ik nodig had. Gewoon even weer mezelf zijn en me mee laten voeren op de muziek. Geen gepieker, geen gedoe. Voordat we het door hadden was het concert alweer voorbij maar de avond moest nog beginnen. ‘Ik wil nog wel een foto bij de photo booth!’ roept ze. We trekken wat gekke bekken bij de photo booth en besef dat ik dit ook nog nooit gedaan heb.

Vervolgens lopen we terug naar het drukke plein in het centrum van Den Haag. Ik geniet van de drukte, de diversiteit aan mensen, de lichtjes in de bomen, om vervolgens bijna met een vlaggenstok om m’n oren te worden geslagen. Ik kon nog net op tijd weg duiken. Vriendin is op een missie. Met stevige stappen baant ze zich een weg door de mensenmassa. ‘Het moet hier ergens zijn!’ roept ze over haar schouders. Ik heb geen idee waar ze het over heeft dus ik volg haar gedwee en laat me verrassen. ‘Hier is het!’ roept ze ineens enthousiast en ze trekt me een kroeg in. Met een grijns kijkt ze me aan. ‘Nou…zie je nou waar je bent?’ Ik kijk rond en zie een kroeg met heel veel mensen. Met het drankje wat we net besteld hebben, proberen we ons door de massa heen naar achteren te wurmen. Halverwege is een opstopping en ik sta wel erg dicht tegen een andere vrouw aan, die mij een vette knipoog geeft. Ik kijk naar Vriendin die begint te lachen. Ineens heb ik het door. Die regenboog lampionnen, de fel roze berenjas van de man naast me. Het kwartje valt. Ineens pakt iemand me bij de hand en draait me in het rond. ‘Het is dat ik niet meer single ben, anders was je van mij geweest.’ Ik grinnik duizelig en loop weer door.

Omdat er geen plek is, worstelen we ons weer terug door de mensenmassa, opnieuw krijg ik een vette knipoog. Ik grijns. Ik mag dan wel oud zijn, ik heb het blijkbaar nog steeds, maakt niet uit of dat nou van een man of een vrouw komt. De muziek schalt zo luid uit de speakers. Mijn muziek. Muziek waar anderen altijd over zeuren dat het niet modern genoeg is. ‘I know that I’ll get through this. ‘Cause I know that I am strong. I don’t need you anymore.’ Ik gooi mijn handen in de lucht en dans me door de menigte heen. Het feit dat ik alle liedjes feilloos kan meebleren, van Cher tot Spice girls, zou mijn leeftijd kunnen verraden maar who cares. Ik gooi mijn heupen los en dans de hele avond.

Het is warm en het open raam waar ik even kan gaan zitten biedt verkoeling. Ineens voel ik twee handen in mijn nek. De vrouw die al de hele avond vriendelijk lachte begint ineens mijn nek te masseren. Het voelt niet ongemakkelijk maar wel raar want ik kan me niet eens meer de laatste keer herinneren dat ik ben aangeraakt.
‘Ze is jarig vandaag!’ schreeuwt vriendin hard waardoor de vrouw nog harder haar best gaat doen op mijn nek, schouders en hoofd. Wat ze precies doet weet ik niet, of het allemaal goed komt weet ik ook niet maar ik ben jarig en leef voor een moment alsof er geen morgen meer is. Als laatste staat ze achter me en legt ze haar armen om mijn armen die ik om mijn nek moet leggen. Ze geeft een ruk. Ik geef een schreeuw en daarmee was de massage klaar. Ik kijk naar vriendin wat er zojuist was gebeurd en wrijf even in mijn nek.

Lang had ik niet om er bij stil te staan. ‘Vind je haar sexy?’ vraagt iemand die al die tijd al naast me zit maar niets had gezegd. ‘Ze is ongetwijfeld sexy maar ik val niet op vrouwen.’ zeg ik tegen hem. Hij grijnst. ‘Ga je mee sex hebben? Jij en ik?’ Wait, what? Wat vroegt ie me nou zet in gebrekkig Nederlands. Nee, natuurlijk ga ik dat niet. Hij lijkt verbaasd, probeert het nog vijf keer uit te leggen maar geeft het dan op. Ik zie hem naar Vriendin lopen. Hij haalt zijn telefoon uit zijn broekzak en laat trots zijn dickpic zien. Vriendin is er niet van onder de indruk en geeft hem wat aanwijzingen hoe hij het wat spannender kan maken.

Dan word ik ineens bij de hand gegrepen en rond gedraaid. Heel even voel ik me weer jong en zonder zorgen. Als ik weer ga zitten, komt er iemand anders naast me zitten. ‘Ik ben er een tijdje uitgeweest,’ zeg ik tegen hem, ‘maar is het normaal dat ze tegenwoordig vragen nog voor het eerste drankje of je wil sexen?’ Hij lacht. Het is blijkbaar een uitzondering. We raken aan de praat.
‘Enschede? Nee?’
‘Ja, echt!’ bevestigt hij schaamteloos. ‘Nou ja, eigenlijk Oldenzaal.’
‘Neee!’ roep ik nog harder.
‘Jaaa echt!’
Ik weet zeker dat ik hier overheen kan. ‘Ik heb niet allleen drie jaar in Almelo gewoond maar zelfs een jaar in Rijssen.’ zeg ik met een grijns.
‘Neeee!’ roept hij deze keer. ‘Rijssen!’
‘Jaa, echt!’ bevestig ik deze keer. Het gespreksniveau is van ongekende hoogtes maar dat geeft niet want ik ben jarig dus vandaag mag alles en hoeft niets.
Zijn vriend grijpt me opnieuw om verder te dansen terwijl Vriendin geen moment voorbij laat gaan iedereen te vertellen dat ik jarig ben. Ik word overstelpt met zoenen, knuffels, aandacht en heel veel liefde. In tegenstelling tot een hetero kroeg, voel ik me hier veilig genoeg om het allemaal maar te laten gebeuren.

Dan slaat de klok twaalf. Het voelt een beetje als Assepoester. De muziek stopt. De lichten gaan aan. Mijn verjaardag is voorbij.
De tukker en ik kijken elkaar aan. We beginnen tegelijk te praten.
‘Heb een fijn leven he!’ zegt hij
‘Tot de volgende keer he!’ zeg ik.
We kijken elkaar aan en schieten in de lach.
‘Zouden we telefoonnummers uit moeten wisselen?’ vraagt hij.
‘Jaaa dat moeten we doen!’ roep ik enthousiast en typ mijn nummer in zijn telefoon.

Na nog wat knuffels en zoenen van iedereen, lopen Vriendin en ik terug naar de auto. ‘Jezus, wat kan jij sexy dansen zeggen, zelfs die homo’s draaiden hun nek om.’ Ik was me er niet van bewust. Ik voelde me veilig genoeg om mezelf te kunnen zijn en mijn verjaardag voor het eerst in, ik weet niet hoe lang, vreselijk uitbundig te vieren. ‘Wat zijn ze allemaal lief, he.’ gaat ze verder. ‘Dit maak je nou nooit mee in een heterokroeg. Gewoon allemaal lief en leuk en gezellig en geen rare opmerkingen.’

Mijn telefoon piept. ‘Gefeliciteerd met je verjaardag!!!’ Ik grinnik. Het lijkt er op dat ik nieuwe vrienden heb gemaakt. Terwijl zij nog wat gaan eten, rijden wij terug naar huis. Als ik niet veel later met een grijns in bed stap, kan ik me niet meer voorstellen dat ik me drie dagen geleden zo verdrietig voelde. De kat krult zich op tegen mijn buik. Hij knort als ik hem een aai over zijn bol geef. ‘Dit was de beste verjaardag ooit, Kip.’ fluister ik hem toe voordat ik met een glimlach in een diepe coma val.

 

 

 

 

Hand across the water

Hand across the water

Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik, door omstandigheden, niet veel heb kunnen reizen in mijn leven. Maar als ik terug kijk waar ik allemaal geweest ben, blijk ik toch heel wat kilometers gemaakt te hebben. Het zijn alleen niet de standaard vakanties die ‘normale’ mensen doen. Een weekje aan het strand hier of cityhoppen daar. Nee mijn reizen hebben altijd een ander doel, zoals mijn laatste reis naar Engeland.

Het was alweer maanden geleden dat ik mijn aanloopdochter in Engeland op Facetime beloofde, direct een ticket zou boeken zodra de grenzen weer open zouden gaan. Iedere keer als we elkaar belden, zuchtten we diep dat het allemaal zo lang duurde. Ik heb nooit heel veel last gehad van de hele COVID-affaire; werken doe ik al 22 jaar thuis, uit eten ging ik nooit en ’s avonds was ik toch altijd thuis. Alleen dat reizen. Daar kwam ineens abrupt een eind aan. Waar ik voorheen elke twee maanden naar Engeland ging, moest ik nu thuis blijven. Bij elke trip die ik destijds maakte naar Engeland, besefte ik weer wat een een luxe het was, om zo vaak de oversteek te kunnen maken. Toen daar een einde aan kwam, was het jammer maar ik wist dat wel dat daar ook wel weer een eind aan komen.

En toen was daar opeens het groene licht, het good-to-go-signaal, de grenzen gingen open en nog diezelfde dag boekte ik mijn ticket. Ik heb dat kleine meisje nog nooit zo enthousiast gezien. Deze keer kwam er alleen iets meer bij kijken dan alleen een ticket boeken en mijn auto volgooien. Ik moest testlocaties vinden, de juiste testen laten doen, locator formulieren invullen, testkits bestellen en in Engeland laten bezorgen en alle papieren bij de hand hebben. Ik had het gevoel alsof ik naar diep donker Afrika moest afreizen. Ik besloot, als single lady, dat het nieuwe intieme contact een stick-up-your-nose is geworden. Ik heb de afgelopen dagen meer penetraties in mijn neus gehad dan de afgelopen twee jaar…nouja…you get the picture!

Maar dan, dan zet je eindelijk voet aan land in Engeland. Je snuift de lucht op, de veroverd de rotondes (okay, met hier en daar wat missers) maar dan, dan eindelijk na een hele lange reis staat daar aan het eind van de straat een klein meisje te wachten die zo blij is je weer te zien dat alle stokjes, testen en gedoe vergeten is. We hadden twee geweldige dagen waarbij het enige stressmomentje was, op tijd een nieuwe sneltest te vinden want ook zonder sneltest had ik niet terug gekomen, ook al was ik pas 2 dagen er voor nog getest.

Terwijl papa en dochter met enig afgrijzen naar het verdwijnende stokje in mijn neus kijken, knijp ik mijn ogen weer dicht voor het rotgevoel. ‘Als ik later oud ben, kom jij mijn kwijl wegvegen, A!’ roep ik naar haar. De dingen die ik allemaal moet doen om je te zien. Ik zag het schuldgevoel in haar gezicht en geef haar een dikke knipoog dat ik een grapje maak. Ze grijnst en roept dat ze dat echt niet gaat doen.

De twee dagen vliegen voorbij. Afscheid nemen is weer moeilijk. ‘Nu ga ik je weer tien jaar niet zien.’ zegt ze verdrietig.
‘TIEN jaar??’ roep ik verbaast.
‘Twee jaar dan.’ gaat ze verder, er nog steeds van overtuigd dat ik terug kom.
Opnieuw beloof ik haar dat ik echt terug kom. Dat ik haar kom opzoeken in Schotland. Zolang de grenzen open blijven en ik met stokjes in mijn neus mag reizen, blijf ik  gewoon op bezoek komen. Ze lijkt er iets meer van overtuigd maar nog niet helemaal.

Als ik de volgende morgen de indrukwekkende, oranje zonsopgang tegemoet rijd en de ochtend mist over de Engelse heuvels zie hangen, overvalt mij een gevoel van weemoed. Ineens besef ik weer hoe zeer ik het hier gemist heb, hoe erg ik het reizen gemist heb. In de afgelopen maanden hebben de drama’s in mijn leven zich in een rap tempo afgespeeld. Soms waren er dagen dat het moeilijk was om het licht aan het eind van de tunnel te onderscheiden van de goederentrein die naderde en de zon die misschien weer kon gaan schijnen. Het stresslevel was op maximum vol in het rood. Daarom heb ik driedubbel genoten van dit veel te korte weekend waar we hebben zitten schuddebuiken van het lachen. Met veel tegenzin zet ik, nog steeds grinnikend, mijn auto in de hoogste versnelling, terug naar de boot, want aan de andere kant van het water wacht het leven wat ik daar heb, ook weer op mij. Tot de volgende keer UK, untill then…hands across the water!

Op naar de sterren en daar voorbij!

Op naar de sterren en daar voorbij!

‘Tot vanmiddag!’ roept hij als hij ‘smorgens de deur uit vliegt. Mijn hart smelt een beetje. Was het niet gisteren dat hij met zijn kleine Buzz Lightyear rugzakje klaar stond, om naar de peuterschool te gaan? Met zijn kleine voetjes stevig op de grond terwijl hij Buzz Lightyear nadeed: ‘Op naar de sterren en daar voorbij!’ Twee keer knipperen en opeens is hij langer dan ik, grijpt hij zijn autosleutels en rijdt hij op het gemak, in zijn eigen auto, naar zijn nieuwe HBO opleiding. Mijn smeltende hart geeft een warm gevoel van binnen. Trots lijkt niet helemaal te kunnen omschrijven hoe ik me voel.

Met een hete kop thee slof ik niet veel later naar mijn eigen werkplek en begin met het updaten van mijn social media.
“Facebook heeft een herinnering voor u” lees ik, ik scroll een stukje verder en daar staat hij weer, acht jaar jonger maar zo vreselijk krachtig en vrolijk op de boot van Turkije terug naar Lesbos. Wat was dat een geweldige vakantie, denk ik heel even met weemoed weer terug. We sliepen met z’n drieën op één kamer, in een niet al te beste all-inclusive op Lesbos. Een ander had geklaagd over het eten, de slechte wijn en de uitgewoonde kamers maar voor mij was het een vijfsterren vakantie. Het was namelijke de eerste echte vakantie die ik, na het opruimen van andermans shit, zelf verdiend had. Wat was ik trots op mezelf en wat heb ik genoten.

Als hij die middag eerder thuis komt dan verwacht, kan ik niet wachten om zijn verhalen weer te horen, zoals hij die ook de afgelopen dagen enthousiast heeft verteld. Zijn ogen stralen als hij vertelt over de introductie. Ik hoor wel wat hij vertelt, maar ik kan alleen maar denken, ach mijn binkie, ik ben zo trots. Laat ik toch vooral niet te emotioneel worden, want dan krijg ik steevast het antwoord: ‘Maaaham!’, want daar kan hij niets meer. Okay okay, dan ben ik wel trots in stilte. Gewoon trots, want hij gaat op naar de sterren en daar voorbij. Mijn God wat ben ik trots!

 

Geslaagd!

Geslaagd!

‘Dinsdag komt de uitslag of ik geslaagd ben.’ zegt hij als ik een paar dagen eerder vraag of hij wat van school heeft gehoord.
‘Gaat dan de vlag uit?’ vraag ik maar hij vindt dat niet nodig, al die poeha er om heen. Geen feestjes, geen vlaggen met tassen, geen visite, geen gedoe. Doe maar normaal, dan is het leven al gek genoeg.

Hij is de eerste van de kleinkinderen met een MBO diploma. De weg er naar toe was hobbelig met heel veel haarspeldbochten. Hier en daar heeft hij wat klassen overgeslagen, gewoon omdat het kon, want eerlijk is eerlijk, in ons gezin doen we werkelijk niets op de traditionele manier. En zo belandde hij met 16 jaar tussen de studenten op het MBO techniek college in Rotterdam. Iets met programmeren. Het was al snel dat ik niets meer begreep van zijn lesstof. Ik kon hem dus ook niet helpen met zijn huiswerk, behalve dan bij Nederlands als er weer een stukje geschreven moest worden, blij dat ik nog iets kon doen maar verder heeft ie het geheel op eigen kracht gedaan, en wat een kracht!

‘Mam?’ mijn werkkamerdeur gaat langzaam open, ‘blijkbaar heb ik gister al een mailtje gehad dat ik geslaagd ben.’ Ik kijk op en laat het nieuws heel even op me in werken terwijl in een sneltreinvaart zijn korte leven door mijn herinneringen schiet. Zonder dat ie het merkt, schiet ik heel even vol, een brok in mijn keel slik ik weg om hem vervolgens snel een high five te geven. We hebben het gehaald. Híj́ heeft het gehaald. Potverdikkie hij heeft het gewoon gehaald!

Trots als een pauw hang ik voor de tweede keer de vlag uit mijn raam met de tas eraan terwijl hij de chocoladetaart aansnijdt. Ja, de vlag mocht uiteindelijk toch uit het raam, maar dan moest er wel taart zijn, chocoladetaart. Terwijl ik samen met Kippie naar de vlag kijk, kan ik niets anders dan trots zijn. Trots op hoe ver we zijn gekomen met z’n drieën. Trots op wat voor vechters mijn kinderen zijn. Trots op hoe volwassen hij ineens is geworden en zijn eigen weg uitstippelt. Gewoon trots.

‘Taart?’ ik schrik op uit mijn gedachtes. Veterstrikdiploma, kleine tafel diploma, grote tafel diploma en ineens MBO diploma. Het leven zoeft voorbij. Ik grijns. Taart! Vandaag denken we even niet aan later. Vandaag eten we taart en genieten we van deze geweldige prestatie!

 

 

Help?

Help?

Help. Het is zo’n simpel vierletterwoord. Help. Vraag jij weleens om hulp? Of vind je het moeilijk om hulp te vragen. Psychologie zegt dat mensen die geen hulp vragen, bang zijn om een ander te vertrouwen. Ik denk dat daar heel veel wijsheid in zit. Alhoewel ik altijd klaar sta om een ander belangeloos te helpen want zo zit ik nou eenmaal in elkaar, vraag ik zelf praktisch nooit om hulp. Waarschijnlijk door dat stukje vertrouwen wat al zo vaak is kapot gemaakt. Hulp vragen maakt je kwetsbaar en als je kwetsbaar bent, kwetsbaar zijn is iets wat ik me niet kan veroorloven in mijn leven. Om te kunnen overleven moet ik sterk blijven. Pas als ik me echt geen raad meer weet, na veel twijfelen en heen en weer schuifelen, durf ik heel zachtjes ‘help’ te mompelen. Maar dan moet het ook echt de allerlaatste oplossing zijn voor mij en dan ook nog niet eens alle hulp maar gewoon een heel klein beetje hulp en steun.

Deze week was weer zo’n momentje. Ik dacht dat ik een plan had maar God dacht daar anders over. ‘Wait, what?’ hoorde ik hem tegen Lucifer zeggen, ‘Hold my beer! Ze heeft weer een plan en ik kan die weer heerlijk door de war schoppen.’ gaat hij grinniken verder en doet zijn magic.

Ik liep met verschillende problemen tegelijk compleet vast. Ik zag de oplossing gewoon even niet meer. Met m’n lieve vriend, die ik waarschijnlijk ondertussen meer durf te vertrouwen, wel met ups and downs natuurlijk want blindelings is nog wat teveel gevraagd, besprak ik wat er gaande was. Ik moest mijn verhaal toch aan iemand kwijt. Ook hij viel even stil na mijn verhaal. Ik staar naar mijn telefoon. Heel even bleef het stil voordat hij begon te typen, hulp te bieden, orde in de chaos te scheppen. Altijd weer die rots in de branding, denk ik bij mezelf. Altijd weer kom ik bij hem uit.

‘Doe nou maar.’ schrijft hij nog, ‘zo erg kunnen ze niet zijn, ze zullen echt wel helpen.’ Ik denk terug aan de vorige keer dat ik hulp vroeg aan hen. Zonder teveel in detail te treden, want het blijft toch een openbare blog, eindigde ik destijds nog dieper in de shit dan vóór mijn hulpvraag. Echt heel diep, met verstrekkende gevolgen. Ik beloofde mezelf nooit meer om hulp te vragen. Nooit meer kwetsbaar op te stellen. ‘Zelf doen’ was mijn motto. Maar we zijn nu eenmaal sociale dieren en soms hebben we elkaar nodig, hoe sterk je ook mag lijken.

Vertrouwend op hem, luisterde ik toch omdat hij heel vaak wel gelijk had. Daarom ging ik opnieuw bij hun op bezoek. Deed m’n verhaal, legde m’n hulpvraag neer, om vervolgens een enorme preek te krijgen over wat ik allemaal fout doe in mijn leven, de drama die ik veroorzaak en de last die ik ben. Ik hoorde het aan, het verbaasde me niet eens meer, ik verwonderde me slechts. Ik glimlachte en typte ondertussen een berichtje aan mijn vriend:
‘I.
Told.
You.
So!’

Met een lachend emoji. Want we delen dezelfde zwarte humor.

Met verbazing hoorde hij later mijn verhaal aan. Hij kon het nauwelijks geloven. ‘Het maakt niet uit,’ zei ik stoer, ‘ik weet nu waar ik sta en wat ik kan verwachten. Ik heb nu duidelijkheid waar ik mijn plan omheen kan gaan bouwen. Ik hou van duidelijkheid. Het zal mijn autistische brein wel zijn maar dat is wat ik nodig heb, duidelijkheid.’ Hij wenste me alle wijsheid en sterkte die ik nodig zal gaan hebben. De machteloosheid die ik al heel lang voelde in mijn lijf, maakt plaats voor strijdkracht. Ik heb in mijn leven al heel wat overwonnen, al heel wat hobbels genomen en bergen beklommen. Ook hier komen we wel weer uit. Hou je ogen op daar waar je heen wilt en niet waar je bang voor bent.

Niet veel later zit dochterlief bij me op de bank om samen een plan te bespreken. Hoe gaan we vanaf hier verder. Nog meer dan ik, heeft zij moeite met de hulpvraag want hulp vragen betekent vertrouwen en waarom zou je iemand vertrouwen als je verwacht dat diegene je in de steek laat. Wat dat betreft valt de appel niet ver van de boom. Ik luister naar haar verhaal en geef haar raad. Ik geef geen preek, ik schreeuw niet en ik zeg niet hoe dom ze is geweest. Het liefst wil ik haar een knuffel geven en zeggen dat alles wel goed komt maar ik ken haar en weet dat ik niet te dicht bij moet komen dus ik luister en samen maken we een plan. Een plan om het vertrouwen weer te herstellen. Een plan om te helen. Een plan voor de toekomst. Haar toekomst. We komen er wel maar hulp vragen? Nee, ik heb mijn lesje geleerd. Dat doe ik nu echt niet meer!

En God? God maakt nog wat extra popcorn en pakt nog een koud biertje want opnieuw kon hij het niet laten om weer met mijn plannen te fucken. Ik staar hem recht in de ogen en zeg hem dat ie slaat als een sissy. Bring it on, bitch!

You push on me I’m going to push back harder. I got a whole lot more than a little bit left!’