Selecteer een pagina

Er wordt op vrijdag niet eens meer gevraagd of we zin hebben om te gaan wandelen, nee, we gaan er al van uit dat de ander mee gaat. Hooguit een appje met ‘12 uur bij mij!‘ of ‘Om 12 uur haal ik je op!
De wandeltochten begonnen toen onze kroegentochten eindigden, er moest toch bijgekletst (lees: geroddeld) worden.

Na een geweldige, euforische, positieve week sla ik op zaterdagochtend mijn ogen open.
‘Blegh!’ Ik kijk op mijn telefoon, het is acht uur en stil. Geen berichtjes, geen meldingen, geen liedjes, niks. Ik smijt de telefoon weer in de hoek van mijn bed alsof hij er wat aan kan doen. Hoe zeiden ze dat vroeger ook alweer? ‘Don’t shoot de messenger’ Zelfs FaceBook Messenger was stil. Shoot it! Kill it!
Als een kip aan het spit blijf ik rondjes draaien in bed maar slapen doe ik niet meer. Ik besluit er uiteindelijk maar uit te gaan om een ontbijtje te maken. Misschien ga ik me beter voelen als ik in het zonnetje van mijn ontbijt geniet. Met een hete kop thee en een cracker met hagelslag kruip ik in het hoekje van de stoel en staar naar buiten. Mijn tuin is een zooitje en moet nodig opgeknapt worden. Ook daar word ik niet echt vrolijker van. Terwijl ik aan mijn cracker zit te knabbelen, dwalen mijn hersenspinsels af naar de diepere krochten van mijn brein. Daar waar het voor euforie en positiviteit te donker is, waar hel en verdoemenis bij vergeleken een happy place is.

Nope, zeg ik tegen mezelf, ook dit helpt niet tegen dat unheimliche gevoel wat ik maar niet van me af kan schudden. Ik ruim mijn ontbijtspullen op en ga aan de schoonmaak. Ik verzorg mijn plantjes, poets de huiskamer en gooi de stofzuiger er nog even doorheen. Een wandeling zal me goed doen, denk ik bij mezelf. Frisse lucht, een goed gesprek en positieve steun van mijn beste vriendin! Natuurlijk voel ik me daarna beter, praat ik mezelf moed in.

Tegen twaalf uur sta ik bij haar voor de deur. Ik ben stiller dan normaal als we aan onze wandeling beginnen maar ze heeft het niet door. We zijn al zeker een kwartier onderweg, waar zij vooral door ratelt en ik luister, als we onze dikke winterjassen om ons middel binden. Het is namelijk ineens heerlijk lenteweer en het zonnetje maakt het zelfs warm.
‘Jezus, heb je wel een BH aan vandaag?’ roept ze als ik mijn jas om mijn middel bindt.
Ik kijk van haar naar mijn borsten en weer terug. Ik voel mijn ogen waterig worden en mijn stem trillen. ‘Niet Vandaag, J. Ik kan dit er vandaag niet bij hebben.’
‘Hormonen?’ vraagt ze voorzichtig en ik kijk haar alleen maar aan dat ze moet ophouden of ik barst echt in huilen uit. Ze kijkt me aan en gaat snel verder. ‘Oh misschien moet je de bandjes wat strakker trekken, dan komt het allemaal weer goed!’ zegt ze positief. Niet het positieve, opbeurende gesprek wat ik in gedachten had maar misschien had ik mijn verwachtingen moeten bijstellen.

We lopen ondertussen te hijgen en te puffen tussen de kassen en het gesprek gaat als vanouds weer van A naar Z. Alhoewel er over de afgelopen maanden al heel wat letters zijn weggevallen, zijn de letters die gebleven zijn altijd wel weer goed voor een update.
‘Ik weet niet eens wáárom ik me zo voel,’ zeg ik tegen haar, ‘Het is nou niet dat ik zo vreselijk jaloers ben op al die kansloze huwelijken waarbij de man altijd bij mij aanklopt en ik ze overigens stelselmatig altijd weer weg stuur. Ik heb mijn portie mannenellende wel gehad. Maar toch…Al die vrouwen voelen zich zo vreselijk verheven boven ons. Ze moesten eens weten wat hun mannen buiten de deur doen. Dan piepen ze wel anders. Misschien dat dat het is.’ Ga ik stug verder me afvragend wat dat vreselijke knagende gevoel toch is wat ik maar niet kan kwijt raken. ‘Ze werken niet, ze hobbyen een beetje, staan insta-waardig op instagram met hun kont te schudden en worden in het normale leven aanbeden door hun echtgenoot terwijl ik weet, dat zodra de camera wegdraait, zij hem een poot uitdraait en hij vreemdgaat.’
In gedachten zie ik de foto van zo’n vrouw die om de drie foto’s op één been staat. Dat is haar grootste talent, op één been staan tijdens een zonsondergang op een rots. Echt, respect! denk ik er sarcastisch achteraan.

Vriendin knikt instemmend terwijl ik verder ga met mijn relaas. ‘En dan heb je mij, ik run al 18 jaar mijn eigen bedrijf, heb mijn kinderen helemaal alleen opgevoed, ben van niemand afhankelijk, schud niet met mijn kont op instawaardige foto’s maar ik krijg niet de erkenning die die vrouwen wel krijgen. Vertel mij dan eens hoe mannen in elkaar zitten want ik snap het niet meer.’ eindig ik zuchtend. Want uiteindelijk is dat waarschijnlijk onze conclusie na 12 km lopen, erkenning willen. Zij van haar ex-man en ik van….nouja….bepaalde mensen.

‘Weet je, Mireille, uiteindelijk doen we het ons zelf allemaal aan. Wij hebben verwachtingen waar zij niet aan kunnen voldoen.’
In gedachten zie ik de Meme van Facebook in mijn hoofd schieten.

‘Wie heeft je zo gekwetst?’
‘Mijn eigen verwachtingen!”

Uiteindelijk is dat de wijze levensles die we vandaag mee naar huis nemen, naast een paar krakende knieën en zere heupen. Wanneer je geen verwachtingen hebt, word je ook niet gekwetst. Zo simpel kan het leven zijn.

Als ik niet veel later naar huis rijd, rinkelt mijn telefoon. Ik kijk op mijn display. Blijkbaar staat de Misses nog met haar ene been omhoog op een rotsblok bij een ondergaande zon te poseren en dus ben ik de go-to person voor een praatje. Ik draai mijn telefoon om en zet de muziek wat harder.

I’m a survivor, I’m not gon’ give up
I’m not gon’ stop, I’m gon’ work harder
I’m a survivor, I’m gonna make it
I will survive, keep on survivin’

Eén ding is mij wel duidelijk geworden; hoe sterker ik ben, des te zwakker de man. Mannen kunnen nog steeds niet omgaan met een sterke, onafhankelijke vrouw. Ze hebben nog steeds de voorkeur voor afhankelijke, tere poppetjes die niets kunnen of niets willen. Voor mij is dat al heel wat jaren geleden een gepasseerd station. De ironie is dan ook nog eens, hoe vaker de keuze valt op het tere poppetje, hoe harder ik werk om verder te komen in mijn carrière en hoe meer ik mezelf dus uit de markt prijs.
Ik grinnik om de gedachte die in mijn hersenspinsels voorbij komt zweven; ‘It’s lonely at the top!’
Toch ben ik liever lonely at the top, than broken at the bottom!

Loading