[:nl]Het is alweer eind van de middag als ik op mijn vreselijk oude doorgezakte bank mijn rekeningen, ik bedoel natuurlijk al mijn zegeningen tel. Sugarland zingt zachtjes mee op de achtergrond ‘I got miles of trouble spreadin’ far and wide. Bills on the table gettin’ higher and higher. They just keep on comin’, there’s no end in sight. I’m just holdin’ on tight.‘ In mijn hoofd hangt de uitspraak die dochter gemiddeld vijf keer per uur doet. ‘Hoe dan?‘ Een antwoord komt er niet. Op dat zelfde moment maakt mijn telefoon een geluidje. ‘Heb je plannen vanavond? Ik wil mijn wanbetaling goedmaken!‘ Ik ben moe en ik heb de energie niet om nog tegen te sputteren want ik ben ondertussen moe van het moe zijn. Ik geef mijn kind instructies voor het avondeten en stap in de auto om aan sluiten bij de lange rij kuddedieren in de file terwijl die ene vraag maar in mijn hoofd blijft dansen. ‘Hoe dan?‘ Ik draai het volume van Sugarland op mijn radio maar wat harder. ‘It’s just day to day, tryin’ to make ends meet. What I’d give for an address on Easy Street. I need a deep margarita to help me unwind. Leave my troubles behind.’
Bijna een uur later sta ik in mijn oude Crooswijkse buurtje. Terwijl er een koude rilling over m’n rug trekt, app ik naar boven dat ik er ben. ‘Blijf staan, ik kom er aan!‘ Op de een of andere manier volg ik bevelen altijd blindelings op en blijf direct staan terwijl er precies boven mij een wolkbreuk losbarst. Go figure! God heeft weer humor hoor. Gelukkig heb ik die dag niet mijn witte blouse aangetrokken dus Zijn grap spoelt samen met de slechte herinneringen aan deze buurt weg in het riool van de stad. Na een verfrissend wandelingetje zit ik als een verzopen katje druipend aan een tafeltje en kijk mijn oudklasgenoot uit Havo 4 aan. Daar zitten we dan weer. De ober, die ons wat te drinken komt brengen, kijkt me vaag aan. ‘Sorry, zit mijn haar raar vandaag?‘ Datzelfde moment rolt er een hele grote druppel van mijn hoofd naar m’n neus waar hij even blijft bungelen voordat ie vrolijk uiteen spat op het tafeltje.
Als een echte dokter vraagt hij hoe het gaat. Persoonlijk vind ik dat altijd de meest irritante vraag want ik val dan direct in de dilema-valkuil, ben ik eerlijk en zeg ik dat het gewoon kak is of ben ik beleefd en zeg met een glimlach dat het prima gaat. Ik gooi het deze keer maar op eerlijkheid. Das wel het voordeel van een dokter als vriend hebben, je kan gewoon alles vragen en zeggen wat je aan je gewone dokter niet durft te vragen.
‘Ik ben gewoon moe.‘
Hij knikt alleen. Thank God, geen wijsheden, advies, dingen die ik zou moeten doen, pillen die ik zou moeten slikken of therapeuten die ik zou moeten bezoeken. Al snel vallen we terug in de ‘Weet je nog’s…?’ Die stomme Hehanussa van wiskunde en dat idiote mens van Frans op de Havo. De werkweek naar Luxemburg, gemiste kansen, en de jaren die volgden dat we elkaar ongeveer één keer per decennium zagen. De reünie toen we 20 waren, de verjaardag van onze klasgenoot toen we in de 30 waren en de bruiloft van diezelfde klasgenoot nu we in de 40 zijn. Ik heb ook nooit echt gesnapt waarom zij mij als vriendin in die vriendengroep hebben getrokken. Tussen al die knappe koppen, ben ik de Penny van de Big Bang Theory. De domme serveerster die niets snapt van hun gesprekken. Maar deze avond ben ik gewoon weer even dat meisje van vroeger zonder alle shitload aan bagage. Wat heb ik haar gemist. Dat effect ontstaat wanneer er twee oud klasgenoten samen wat gaan eten. Dan ga je terug in de tijd waardoor cirkeltjes weer rond worden gemaakt.
Het loopt al tegen tienen als zoonlief, die nu zelf naar Havo 4 gaat, belt en vraagt wanneer ik thuis kom. Met een ruk zijn we weer terug in 2017 en ben ik weer de moeder die naar haar kind toe moet. Samen lopen we terug naar mijn auto. Het is gelukkig ondertussen droog geworden. God is blijkbaar iemand anders gaat treiteren en laat mij even met rust, of hij zit te broeden op een nieuwe streek die hij bij mij kan uithalen, je weet het nooit bij die gast.
‘Tot over tien jaar maar weer?‘ zeg ik gekscherend.
‘Laten we gewoon wat vaker afspreken en niet meer zo lang wachten.’ zegt hij.
Ik ben nooit zo van het afspreken. Ik vind het altijd gedoe. Ik zeg vaker nee dan ja. Wat dat betreft ben ik nog steeds het zestienjarige meisje van de Havo. Beetje apart en vooral een loner. Toch besef ik dat zo’n avond net dát was, wat ik heel even nodig had om door te kunnen gaan. Dankjewel lieve vriend, dat je me er weer even aan herinnerde hoe ik in elkaar steek want voor heel even was ik dat zestienjarige meisje kwijtgeraakt in de chaos van de dag. Dat meisje dat doorgaat en niet opgeeft, als het niet linksom is dan is het wel rechtsom maar stoppen is geen optie.[:]