[:nl]’Kom naar Cornwall!‘ lees ik in de zoveelste mail van mijn lieve penpal. Wat ooit begon op een vage penpal website met een grappige mail, ging verder in een intense mailwisseling, waarin we van de ene verbazing in de andere rolden. We deelden niet alleen dezelfde sarcastische humor die vrijwel niemand begrijpt maar we lazen ook de herkenbaarheid in elkaars verhaal. Er zijn al zeker honderden mails op en neer gegaan, als ik besluit een ticket te boeken naar Cornwall. De laatste maanden hebben z’n tol geëist, met als dieptepunt met je kind op het politiebureau aangifte moeten doen tegen een ex. Terwijl dochter aan de politie vertelt, wat er echt allemaal gebeurd is, voel ik een knoop in m’n maag. Ik wil het uitschreeuwen. Uitkotsen. Ik wist dat het erg was maar ik kreeg haar daar niet weg. Mijn grootste angst, vanaf het moment dat ze in mijn armen lag als babietje, kwam uit. Maar ik blijf stil en sterk. Ik laat het aan de politie over en hoop dat de politie, in tegenstelling tot 20 jaar geleden, nu wél actie zullen ondernemen.
Een paar dagen later zit ik stilletjes in de auto als we van Bristol naar Cornwall rijden. Alhoewel ik moeite had om beide kinderen thuis te laten, voel ik de knoop in mijn maag langzaam verdwijnen. Ik kan weer een beetje ademen. Na twee uur rijden komen we eindelijk op de plek van bestemming. Op de heuvel in Kelly Bray gooien we onze spullen achter de deur en rijden door naar Minions. Ik blijf me verbazen over het landschap en het uitzicht. Bij de ronde stenen cirkel, wat een soort mini Stone Henge is, worden we begroet door wilde paarden, koeien en schapen. Ik zie, zo ver als ik kijken kan, landschap en ik kan het nog steeds niet geloven dat ik hier echt sta. Na een lange wandeling in Minions, rijden we door naar Kit Hill waar we samen op het puntje van de berg zitten. ‘Een vriendin zei jaren geleden ooit dat ik thuis hoor in Engeland.‘ zeg ik tegen mijn penpal. ‘Ik geloof dat ze gelijk had.‘ Ik kijk hem lachend aan. ‘Ik denk dat ik eindelijk thuis ben.‘ Met een glimlach op mijn gezicht en een rust in mijn lijf die ik in geen jaren gevoeld heb, zitten we daar nog lang stilzwijgend naast elkaar te genieten van het uitzicht en de stilte.
We lopen heuvel op, heuvel af. Ik huff en puff steeds minder. Na 30 jaar slaap ik voor het eerst weer gewoon een nacht door zonder nachtmerries. De dagen vliegen voorbij en jammer genoeg moet ik na 3,5 dag mijn rugzak weer inpakken. Het is tijd om terug naar huis te gaan. Nog nooit heb ik zoveel moeite gehad om terug naar huis te gaan. Duistere krachten proberen me daar te houden, door elke road terug naar Bristol airport te closen. Zelfs een bermbrand zorgde er niet voor, dat ik mijn vlucht zou missen. In tegenstelling tot een douane medewerker die het nodig vond, om mijn complete rugzak uit te pakken op zoek naar iets wat er niet was. Daar stond ik dan, terwijl mijn gate al aan het sluiten was, vloog mijn ondergoed en BH’s door de douanehal. Ik keek hem boos aan maar was wijselijk stil want uiteindelijk moest ik wel terug naar mijn kinderen. Gelukkig kende hij geen Nederlandse scheldwoorden. Op twee minuten na haalde ik nog net mijn vlucht.
Een laatste blik vanuit het vliegtuig gaf me een weemoedig gevoel. Ik wilde echt niet naar huis. Een eerste blik op Schiphol deed me melancholisch zuchten. Ik wil terug! Ik wilde hier zó enorm niet zijn. Zodra de wielen van het vliegtuig de landingsbaan raakten, plingelt mijn telefoon. ‘Ben je al geland?‘ Het is zoonlief. ‘Kun je wat te eten meenemen, als je naar huis komt want alles is op en ik heb honger.’ Ik grinnik. Het is weer back to business. Snel haal ik mijn auto op en rij terug naar huis. Ik weet het zeker, zodra het weer kan ga ik terug. Vriendin had gelijk. Ik hoor hier niet in Nederland. Ik hoor daar, op het puntje van een heuvel, uitkijkend over het uitgestrekte landschap van Cornwall.