Zo lang als ik me kan herinneren, heb ik geroepen dat ik hier weg wil. Nederland is gewoon niet mijn land. Zeker de laatste twee jaar is dat gevoel steeds sterker geworden. De mentaliteit, het seksisme, de grofheid, de negativiteit en de agressiviteit. Ik hoef alleen maar tien minuten in mijn auto te zitten van mijn dorp naar het volgende dorp of er wordt al geïrriteerd getoeterd, geflitst of gekleefd. Give me a freaking break. Om nog maar niet te spreken van een bezoekje aan de supermarkt. Nee, Nederland is gewoon nooit mijn thuis geweest.
Ik word ook vaak voor buitenlander aangezien. Pools, Iers, Engels, you name it, I heard it! Om me tegemoet te komen, spreken ze me dan ook gelijk maar in het Engels aan, waarna ik vrolijk in het Nederlands antwoord, om ze daarna flabbergasted achter te laten.
Een transmigrant schijnen ze dat te noemen. Niet geboren in het verkeerde lichaam maar in het verkeerde land. Tijdens één van de vele Skype gesprekken met mijn oom kwam het onderwerp weer ter spraken. ‘Waarom ga je niet gewoon? Je kinderen zijn groot, die hebben je niet meer nodig.’
Ik wuifde in eerste instantie al zijn ideeen weg. Helemaal alleen naar een ander land verhuizen? Ook al is het maar tijdelijk? Het is toch wel even een flinke stap. ‘Waarom niet? Hier zijn ook genoeg mensen helemaal alleen naar Australië gekomen en hebben zich gevestigd.’ Ik denk gelijk terug aan het gesprek wat ik had met de enveloppenmevrouw in Amsterdam. Ook zij had een hekel gekregen aan de Nederlandse mentaliteit. Zij vertrok alleen naar Indonesië. Waarom zou ik het dan niet alleen kunnen?
Na ons Skype gesprek ging ik mijn dagelijkse rondje Rotte lopen. Elke dag loop ik opnieuw langs dezelfde molen. Ik sta even stil en staar naar de molen. Zou ik ooit nog aan die molen terug denken als ik hier niet meer woon. Plotseling beginnen de zaadjes die mijn oom in mijn hoofd heeft gepland te groeien. Hij heeft gelijk. Ik heb geen enkele reden om hier nog te blijven. Waarom probeer ik het niet gewoon. Als ik het niets vind, dan ben ik zo weer terug. Mijn zoon blijft zolang gewoon in mijn huis wonen, blij dat ik eindelijk eens weg ben en hij het huis voor zichzelf heeft. Ik zou het als een lange werkvakantie kunnen zien. Uitproberen of ik voet aan wal krijg, meer werk, ergens kan landen. Honderdduizend gedachtes racen door mijn hoofd. Kan ik dit echt? Ga ik dit doen? Zoveel uit te zoeken. Visums, werkvergunningen, huisvesting, verzekeringen.
Voorzichtig app ik mijn idee naar mijn beste vriend. Hij staat er niet negatief tegenover. Daarna vertel ik het aan meerdere mensen en allemaal stuk voor stuk zeggen ze hetzelfde: ‘Sja, het verbaast ons niets, dit heb je altijd al geroepen.’ Door alleen het idee van verandering dit jaar, krijg ik nieuwe energie na dit vreselijk zware, uitputtende jaar. Vinden anderen het een belachelijk idee? Waarschijnlijk. Is het gekkenwerk? Misschien wel. Wil ik dit doen? Absoluut! Gaat het lukken? Geen idee. Maar ik ga het zeker proberen want stel dat het wel gewoon lukt, hoe geweldig zou dat zijn.