Het is vrijdagmiddag als mijn skype-rinkeltje gaat. Mijn oom uit Australië belt, sinds zijn bezoek hier in Nederland vorig jaar, regelmatig. Terwijl ik hier zit te bibberen van de kou, is het daar warm, heel erg warm. Te warm volgens hem. Vorig jaar nodigde hij me al uit om eens op bezoek te komen. Ik twijfelde; niet zo zeer vanwege de reis maar waar laat ik mijn twee schatjes want meenemen is net wat boven mijn budget.

Tijdens elk skypegesprek komt het weer ter sprake. ‘Wanneer kom je nou naar Australië?’
Achttien jaar geleden stond het al op de agenda maar er kwamen wat zwangerschappen tussendoor waardoor de reis werd steeds uitgesteld maar het bleef altijd in mijn achterhoofd hangen. Ooit, ooit zou ik zoals gepland de wereld gaan ontdekken. De vijftig Australische dollars in het potje op de kast die ik voor mijn bruiloft kreeg, herinnert mij daar aan. Hij vertelt over het leven in Australië, het weer, de mensen en ik krijg steeds meer zin om mijn koffer te pakken. Oh en er zou ook genoeg werk zijn voor mij in Australië. Dus eigenlijk zou ik het kunnen afschrijven als een zakenreis zodat de zaak betaalt.

Mijn kinderen reageren enthousiast. ‘Ga gewoon! Je hebt 16 jaar voor ons dag en nacht klaar gestaan! Je verdient deze reis.’ Alleen al het idee dat de warmte mijn pijnlijke lichaam goed zou doen, ben ik in staat om nu al een ticket te boeken. Maar first things first. Eerst maar eens mijn ouders lief aankijken of mijn twee schatjes daar mogen logeren terwijl ik weg ben. Volgens mijn oom moet dat geen probleem zijn want daar zijn opa’s en oma’s toch voor.

Na een uurtje bijkletsen gaat hij naar bed en ik ga het avondeten maken denkend aan de reis die ik dit jaar nog hoop te gaan maken.

 

Loading