We zitten allemaal soort van in hetzelfde schuitje. Iedereen die thuis kán blijven, moet thuis blijven. Het werk is van de ene op de andere dag gestopt. Iedereen is met andere dingen bezig. Water uit hun eigen schuitje hozen bijvoorbeeld. Alhoewel ik niet snel bang te krijgen ben, mompel ik toch meerdere keren per dag: ‘Scary shit, this is.’ Ik lees de verhalen over hoe pijnlijk dit virus is, hoe moeilijk het is om te overleven. Maar dan zie ik mijn vreselijk, koppige vader gewoon doorgaan met zijn leven. De twee operaties zijn nog maar net achter de rug. Hij is nog herstellende maar nee, begint hij koppig, ‘Tijdens de oliecrisis van 1973…’ Ik rol met mijn ogen en heb ondertussen een blauwe plek op mijn voorhoofd van het aantal faceslaps. ‘Dat was olie! Dit is een serieus dodelijk virus.’ Hij wil het niet horen. Waar hij normaal de eerste is, die altijd mijn zorgen wegneemt in tijden van crisis (let wel: zakelijke crisis), gooit ie nu gewoon de olie uit 1973 op het vuur.
‘Gooi dat Twitter en het nieuws toch uit!’ roept zoonlief naar mij. ‘Je wordt er veel te gestrest van.’ Hij heeft gelijk. Los van het feit of wij het virus wel of niet krijgen, wat gaat het met de economie doen. Hoe gaan we dit overleven. Een vreselijke minister roept dat Freelancers hier zelf voor gekozen hebben. Ik vloek en tier. Precies, ik heb hier zelf voor gekozen toen mijn ex-man zeventien jaar geleden op vakantie ging en nooit meer terug kwam zodat ik met een baby, een kleuter en twee ton schuld zat. Geen hond die me in dienst nam, dus ik creëerde mijn eigen werk om uit de bijstand te blijven. Zeventien jaar aan bijstand heb ik u bespaard meneer, Wiebes. Mag ik daar dan nu wat hulp voor hebben of kies ik nu ook voor een pandemie terwijl ik me aan alle regels houd.
Ik gooi alles dicht en verdwijn in mijn tekenkamer. Twee boeken zijn af dus wat ga ik nu doen. Ik pak mijn oude aantekeningen erbij en besluit aan mijn derde boek te beginnen. Ik heb er lol in en de stress verdwijnt voor een momentje. Dan ineens gaat de telefoon. Het ziekenhuis. ‘Goedemorgen, met de derde assistent-dokter hematologie. Zoals u al begrepen heeft, is er niets uit het maagdarmonderzoek gekomen dus…’ Ik val haar bruut in de reden. De laatste keer dat ik haar sprak, zei ze dat ik er maar mee moest leren leven. Het was als een klap in mijn gezicht. Pas later kreeg ik de wake-up call. Ik doe niet aan ‘er-mee-leren-leven’. Ik leef! Toen ik dagelijks halfdood de hoek in werd geslagen, leerde ik er niet mee te leven, ik vluchtte. Toen mijn ex-man ons leven probeerde kapot te maken, leerde ik er niet mee te leven, ik overwon hem. Toen Rabobank en ABNAMRObank mij het leven zuur maakten, mij behandelden alsof ik een crimineel was en mij jarenlang stalkten, leerde ik er ook niet mee te leven, ik zocht naar oplossingen. Er mee leren leven is niet mijn ding!
Dus ook nu weigerde ik er mee te leren leven en was zelf een onderzoek gestart. Ik ging verder met de theorie, die ik gevonden had over B11, B12, B6 en ijzer. Over jaartallen en wat er met de waardes in mijn bloed gebeurde. Het was even stil aan de andere kant, voordat ze verder ging. ‘Nee hoor dat heeft er niets mee te maken, alleen vitamine C helpt de opname van ijzer. Maar omdat niets bij u helpt en niets is gevonden, wil ik u een ijzerinfuus voorschrijven.’ Say what? Dat was een curve ball die ik niet verwachtte. ‘Ik ga het per direct aanvragen maar omdat het op dit moment oorlogstijd is in het ziekenhuis, weet ik niet hoe lang het gaat duren.’ Ik ben met stomheid geslagen. Ja, nee, natuurlijk, ik begrijpt het. Ze verbreekt de verbinding. Met stomheid geslagen, app ik het resultaat naar mijn kinderen. Is dit echt waar? Na twee jaar vechten en zes jaar ziek zijn? In tijden van crisis, zijn er dus toch altijd wel weer lichtpuntjes.
Het andere lichtpuntje valt niet veel later, met een plof op de deurmat, de proefprint van ‘Ralfje, het slapeloze kalfje’. Wow! Ik ben onder de indruk. Dit boekje kwam heel wat sneller tot stand dan Charly. Trots en blij ga ik verder met mijn derde boek. Niemand weet wat de toekomst gaat brengen. Elke dag dat we gezond zijn is er weer één. Adem in, adem uit, zolang je nog kan ademen maar accepteer nooit: ‘leer er maar mee leven!’