[:nl]’U weet hoe de medische wereld over fibromyalgie denkt?‘ De op het oog aardig lijkende bedrijfsarts kijkt me vragend aan. Ik knik en denk ‘Weet u hoe men over bedrijfsartsen in het algemeen denkt?‘ maar zeg niets. In plaats daarvan geef ik antwoord op zijn vraag; dat de medische wereld denkt dat het aanstelleritisbijnaechtos is, het zit tussen de oren, we zijn lui en stellen ons aan. Meneer knikt instemmend. ‘Denkt u er ook zo over?’ vraag ik hem. Bedenkelijk lijkt hij zijn antwoord politiek correct te willen formuleren maar ik heb hem door en hij weet dat ik hem door heeft. Hij kan en mag niks zeggen.
Na de vragenlijst moeten er wat onderzoeken gedaan worden. Alsjeblieft niet daar, of daar, auw, serieus, ik vind dit niet leuk, denk ik bij mezelf maar weet dat het moet. Mijn lijf doet pijn maar ik ben een pro in het opzetten van de eeuwige glimlach wanneer iemand vraagt hoe het gaat. Het gaat natuurlijk altijd prima. Ook wanneer er op dat zelfde moment in mijn lijf miljoenen kleine, denkbeeldige monstertjes aan mijn spieren knabbelen, trekken en duwen. Je ziet ze niet, ze zijn ook niet te traceren en ze laten geen sporen achter, enkel en onophoudelijke golf van pijn. Ze zijn onzichtbaar. Maar ik voel ze wel. Elke dag, elk uur, elke minuut, elke seconde van de dag knagen ze onophoudelijk door aan mijn spieren en pezen. Het verkrampt, het brand, het steekt, het doet pijn en het is dodelijk vermoeiend om glimlachend je dagelijkse dingetjes te doen.
Als we mijn eetpatroon doornemen en ik hem mijn lunch vertel, merkt hij ondoordacht op dat ik meer een saladetypje lijk. Een saladetypje. What the hell is een saladetype? Nee hoor gewoon een boterham met kaas tussen de middag. Als ik eens gek wil doen, gooi ik er wat veldsla tussen. Maar ik ben zeker geen smoothiedrinkendsaladetypje. De aardige dokter vertrekt na een uur met al zijn informatie en ik blijf achter met de vraag wat een saladetypje is. Ik gooi het op Twitter en iemand antwoordt direct: ‘Iemand die slank en gezond is.‘ Ik schiet in de lach, vooral dat gezonde, was ik het maar. Kon ik die etterige knaagmonsters maar uit mijn lijf spoelen en gewoon weer de dingen doen die ik altijd al wilde doen. Of in ieder geval een dag op vakantie sturen. Naar het knaagmonsterasiel of zo. Eén dag geen geknaag en geknabbel in mijn lijf. Eén dag me gewoon weer normaal voelen.
Alsof het toeval er mee speelt, is het de volgende dag Wereld Fibromyalgie dag. Zoals zoveel Werelddagen, zal deze dag ook niet echt veel verandering teweeg brengen. De monstertjes blijven knagen en de dokters blijven vol ongeloof over een aandoening die niet traceerbaar is.
[:]