“What day is it
And in what month?
This clock never seemed so alive
I can’t keep up, and I can’t back down
I’ve been losing so much time”
Het is vrijdagochtend. Ik besluit om al vroeg mijn rondje te gaan lopen. Mijn week was zo belachelijk druk dat ik amper tijd had om adem te halen. De blues van het weekend ervoor verdween als sneeuw voor de zon, door mijn geweldige klanten die veren in mijn poezelige derrière bleven steken. Met een grote grijns nog van de avond ervoor, loop ik op de maat van de muziek naar het park.
‘Wat kijk je boos!!’ hoor ik ineens door mijn muziek heen. Twee oudere dames waggelen op niet al te hoge snelheid naar me toe. Ik moet even omschakelen voordat ik mijn eigen moeder en haar vriendin herken. Ik was me er niet van bewust dat ik boos keek. Het zal het zonnetje geweest zijn in mijn ijsblauwe ogen. Snel trek ik de koptelefoon uit m’n oren en maak een praatje. Al snel sluiten er nog twee senioren aan bij ons groepje, of ik voortaan met hun mee wil lopen want het is zo gezellig. Het huisvrouwenclubje snapt het concept van een bedrijf runnen en fulltime werken blijkbaar niet helemaal. Door het overweldigende gekakel vraag ik me stilletjes af hoe ik beleefd weer verder kan lopen.
‘Potverdikkie, wat een mooie blauwe ogen heb je.’ roept ineens de man naast me, die er ook bij is komen staan. Dat hoor ik wel vaker. ‘Heb je alweer een nieuwe vriend? Je straalt helemaal!’ Ik verslik me bijna in de hap lucht en kan nog net lachend nee schudden. Terwijl de man door ratelt over het laatste rampenscenario in mijn leven, springen mijn hersenspinsels van de vorige avond naar een mogelijk antwoord waar ze blij mee kunnen zijn. Uiteindelijk sta ik alleen maar dom te grijnzen. Ik ben ook altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plek.
‘Nee hoor, geen vriend. Ik vind het prima om alleen te zijn. Ik heb het veel te druk met werk. Ik heb daar helemaal geen tijd voor.’ Mijn moeder springt in en roept dat ik dat wel vaker heb gezegd maar dat zij nu wel een geschikte partner zal gaan zoeken voor mij. Ik kijk haar aan met mijn ijsblauwe ogen in de hoop dat ze het antwoord begrijpt maar het lijkt niet aan te komen. Ik ben onbewust recht in deze hinderlaag gelopen. Het groepje gaat nog even op door op mijn afwezige datingleven terwijl ik voorzichtig een paar stapjes achteruit zet. Eén van de vrouwen heeft het door. ‘Ga maar gauw hoor, je hebt vast meer te doen vandaag!’ Dat was het teken wat ik nodig had. Ik zeg ze vriendelijk gedag en doe snel mijn oortjes weer in zodat ik de wereld weer kan buitensluiten en weg kan zweven in mijn eigen wereld.
Ik trek mijn telefoon uit mijn jas en verstuur een bericht.’Ran into my mum and her friends on my way to the park. They said I look radiant, if I had a new boyfriend. How to explain that?’ verstuur ik met een knipoog.
Ik wacht niet op antwoord, stop mijn telefoon weer in m’n zak, kijk met mijn ijsblauwe ogen naar de helblauwe lucht, voel de zon op mijn gezicht en glimlach zo enorm dat ik er zelf om moet lachen. Soms kan het leven zo simpel zo mooi zijn en soms kan het zo zwart en lelijk zijn. Maar vandaag besluit ik te genieten van het leven. Gewoon omdat het kan. Omdat het de momenten zijn die je moet koesteren.
Ik wacht niet op antwoord, stop mijn telefoon weer in m’n zak, kijk met mijn ijsblauwe ogen naar de helblauwe lucht, voel de zon op mijn gezicht en glimlach zo enorm dat ik er zelf om moet lachen. Soms kan het leven zo simpel zo mooi zijn en soms kan het zo zwart en lelijk zijn. Maar vandaag besluit ik te genieten van het leven. Gewoon omdat het kan. Omdat het de momenten zijn die je moet koesteren.
‘And it’s you and me and all of the people
And I don’t know why’
And I don’t know why’
Halverwege mijn wandeling voel ik mijn telefoon trillen. Ik kijk snel en zie een smiley op mijn beeldscherm. Ik grinnik hardop. Ik zet de muziek wat harder, stop de telefoon terug in mijn zak en loop, met nog steeds diezelfde grijns, stevig door. Voor nu is het goed en morgen zien we wel weer wat de dag brengt!
‘There’s something about you now. That I can’t quite figure out’.
‘There’s something about you now. That I can’t quite figure out’.