Zaterdagavond, de kat ligt knorrend op schoot en ik kijk, met een hete kop thee in mijn handen, naar de herkenbare re-runs van Sex and the City. Heel Nederland heeft elkaar op gezocht voor een potje voetbal. Ik heb geen zin in voetbal. Dwars als ik altijd al ben geweest, duw ik de kat van mijn schoot, zet de tv uit en besluit naar de film te gaan. Het wordt een privé voorstelling. De zaal is leeg. De film is prut maar het is altijd nog beter dan thuis bankhangen, terwijl je kinderen weg zijn.

Het is kwart over elf als ik de bios weer uit stap. In de verte hoor ik de oranje gekte uit een kroeg komen. Ik twijfel. Maar persoonlijk vind ik niks ergers dan thuiskomen in een leeg huis waar ik altijd gekscherend “Honey, I’m home” roep en nooit antwoord krijg. Dat was dan ook het enige herkenbare stukje in de film die ik had gezien.

In opvallend legergroen duik in een oranje mensenmassa en wurm mezelf naar de bar, bestel een drankje en doe alsof ik enorm geïnteresseerd ben in de voetbal terwijl ik het eigenlijk zoveel leuker vind om de oranje meute te observeren. Ik lach in mezelf wanneer ik onze magnum/waterijsjes theorie op de mannen loslaat. Veel waterijsjes, geen magnums.

Alhoewel Assepoester altijd mijn favoriete sprookje was, lijk ik altijd in een versie van Sneeuwwitje en de zeven dwergen te zitten. Mijn glas was half leeg toen het eerste dwergje me aansprak. Beleefd, netjes, dat wel maar bij een voorstelrondje van zijn vrienden namen zijn vrienden het gelijk over. Voordat ik het wist, werd ik aan de Lange “gekoppeld”. Tot mijn verbazing gooiden ze hem in de aanbieding. Er stond nog net geen 70% korting op z’n rug. Ik hoefde niet veel te zeggen want de Lange praatte zelf aan één stuk door. Ik weet nu dan ook echt alles over waterpolo en vooral ook heel veel over zijn ex. Ik hoor een denkbeeldig fluitsignaal. Rode kaart! Zodra het woord “ex” meer dan drie keer is gevallen, is het duidelijk exit.

De tweede dwerg neemt het over. Hij is hoog sensitief en bewijst dit, op het moment dat Nederland de wedstrijd wint, mij een overbezweette, veel te lange, stuiterende knuffel te geven zonder me ook maar een moment los te laten. Van schrik hou ik me aan de bar vast en spreek mezelf moed in. “Er zijn dingen die je meegemaakt moet hebben, Mireille. Dit is nou het “Oranjegevoel” wat iedereen bedoelt.”

Nadat de rust is teruggekeerd, kwam het gesprek weer heel even op gang. Na een rondje hoeveel kinderen en hoeveel procent zorg iedereen had, spande ik toch wel de kroon met 100%. Het wel of niet gemeende respect, proostte hij sprakeloos met zijn zoveelste biertje. Na twee slokken besefte hij dat het niet alleen moed en lef toonde dat ik 100% alleenstaande moeder ben maar dat het ook zo stoer was dat ik alleen naar de film ging, wanneer ik daar tijd en zin in had. Wat een lef dat ik zomaar alleen naar de film durfde te gaan en zomaar alleen een kroeg in durf te stappen. Wat stoer! Wat geweldig. Hij deed het in al z’n onschuld voorkomen alsof ik de wereld had gered van ondergang. Schattig. Toch hebben hebben wij, 100% alleenstaande moeders, dat soms ook nodig. Even uit de sleur van de dag en horen dat je zo stoer bent en zoveel lef hebt alsof je als een superwoman een einde maakt aan alle ellende in de wereld.

Na het denkbeeldig uitdelen van lintjes en medailles, deed hij nog een verwoede poging mij de diepte in te trekken. Terwijl ik hem, met de Joodse wijsheid in gedachte, elke vraag met een tegenvraag beantwoordde en hij geen stap verder kwam, keek hij me met z’n grote jonge, puppy-ogen aan: “Je bent irritant!” Ik grijns en knik. Ja, dat weet ik! Ik liet hem een kwartier lang watertrappelen in zijn poel van emoties en woorden die hij zocht om mij te beschrijven maar niet kon vinden. Hij bleef niet verder komen dan dat ik irritant was.

“Heren, het was een gezellige avond maar ik ga naar huis.” Vier paar ogen keken me teleurgesteld aan.
“Wanneer zien we je weer?” vroegen ze in koor.
Ik haal mijn schouders op. Ik weet nooit wanneer ik een avond vrij heb. Dat is altijd laatste moment planning.
“Dus nu zien we je nooit meer?” zegt hoog sensitieve Puppy terwijl de Lange me vragend aankijkt.
De barman die me daar al vaker heeft gezien, geeft me een knipoog. Ik glimlach en besef dat gelukkig niemand van de heren zo bijdehand is om mijn telefoonnummer te vragen en omdat ze alleen maar over zichzelf verteld hebben, weten ze te weinig van mij om me te kunnen googlen.
“Wie weet….” Ik grijns en verdwijn in de deinende oranje wolk, wetende dat ik ze nooit meer zal tegenkomen.

 

 

 

 

Loading