‘Robert? Are you home?‘ Het is de zaterdagmorgen na de crematie. Broer2 en Schoonzus komen binnen zonder kloppen. Again. Vriendlief en ik kijken elkaar aan maar zeggen niets. Onze blik spreekt boekdelen. Als een razende rennen ze door het huis, om spullen mee te nemen, totaal niet bewust van onze geïrriteerde houding. Nog geen 24 uur geleden namen we afscheid van hun moeder. Dit is de zoveelste keer dat het gebeurt. Binnen komen rennen, zonder enige vorm van communicatie, waarbij ze ons op de meest onmogelijke momenten overvallen.
Al die weken heb ik echt mijn best gedaan om me stil te houden. Beleefd te blijven. Ik ben nieuw in de familie. Maar deze keer stapten ze over mijn grens. Autisme is de rode draad in deze familie. Donaties na de crematie waren bedoeld voor het autismefonds. Ik heb de herkenbare verhalen van Schoonzus aangehoord over haar autistische zoon. Ze weten hoe autisme werkt. Iedereen moet rekening houden met haar zoon. Waarom is het dan zo moeilijk om rekening te houden met mijn zoon? Hij zit veilig boven op zijn kamer, zich niet bewust van de chaos die beneden gaande is. Een week geleden had vriendlief aan zijn broers gevraagd, om niet zomaar binnen te komen rennen, omdat mijn zoon hier ook zou zijn. Mijn zoon die er nog niet aan toe was, om nieuwe mensen te ontmoeten in een vreemd land maar wel graag naar zijn favoriete band wil in Birmingham. Ze hebben er maling aan. Ze hebben maling aan ons.
Wanneer Schoonzus haar verhaal wilt doen, tegen mij over haar zoon, negeer ik haar compleet. Zoals ze mijn verzoek ook heeft genegeerd. Ik blijf stug naar mijn beeldscherm kijken, een oplossing zoekend voor onze terugvlucht. ‘Have you sorted out your flights?‘ vraagt ze geïnteresseerd. ‘Nope!’ zeg ik kort en bondig. Na zo’n twintig minuten aan de telefoon te hebben gezeten met Barcelona, heb ik wat meer antwoorden maar nog steeds geen vlucht naar huis.
De stress stijgt tegelijk met de temperatuur tot ongekende hoogtes. Ik wil gewoon naar huis! Broer en Schoonzus graaien uit het huis, wat ze willen hebben en verdwijnen weer. ‘Zo, dat hebben we ook weer gehad.’ zeg ik opgelucht. Ondertussen heb ik eindelijk een betaalbare vlucht terug naar huis gevonden. Bang om weer een fout te maken, check ik wel tien keer letter voor letter onze namen. Om de humor er van in te blijven zien, roep ik tegen zoon dat we vier stoelen hebben geboekt in hetzelfde vliegtuig dus we hebben ruimte zat.
Met alles wat er mis kon gaan op deze trip, hoop ik dat deze vlucht zonder problemen zal verlopen. Vriendlief laat een magere glimlach zien. Het liefst zou hij gelijk mee terugvliegen. Hij kan niet wachten tot hij de deur voorgoed achter zich dicht kan trekken om aan zijn nieuwe avontuur te beginnen. Next stop: Holland!