[:nl]’Hebben jullie de slappe lach?’ vraagt een dokter ons als hij een patiënt uit de wachtkamer komt halen. Tranen van het lachen rollen nog net niet over m’n wangen als we allebei proberen serieus ja te knikken voordat we het weer uitproesten. De gemiddelde leeftijd in de wachtkamer schat ik op 83, onze leeftijd daarbij meegenomen om het gemiddelde naar beneden te halen. Sommige blijven nors kijken terwijl andere een beetje mee grinniken. Het gaat eigenlijk nergens over, geverfde eieren die op Pokeballen lijken, gooiend  naar personen die hoognodig moeten evalueren in de hoop dat ze wat slimmer worden. De situatie is eigenlijk bloedserieus. Sinds dat het paard over de rug van Dochterlief is gedenderd, heeft ze pijn. We zijn overal al geweest, huisartsenpost, ziekenhuis, radiologie, fysiotherapie, manuele therapie en osteopathie. Terwijl dochterlief haar verwijsbrief probeert te lezen merkt ze droog op dat ze waarschijnlijk een erg slechte dokter zou zijn omdat ze al die medische termen nooit zou kunnen onthouden. ‘Maar wel een grappige dokter.’ voegt ze er aan toe. Kijk, dat scheelt alweer. Maakt niet uit of je dokter wat weet, als ie maar grappig is.

We proberen serieus te kijken als onze dokter onze naam, die hij natuurlijk verkeerd uitspreekt, komt ophalen.
‘Wanneer is het gebeurd?’ Hij kijkt moeilijk wanneer hij leest wat er gebeurd is. ‘Dit heb ik nog nooit gehoord. Je paard is over je heen gelopen?’
‘Vorig jaar december.’
‘Dan ben je er lekker snel bij.’ concludeert hij. Dezelfde conclusie van de osteopaat een week eerder. Ik krijg een vragende blik toegeworpen of ik een ontaarde moeder ben en roep ter verdediging dat we ondertussen al twee keer foto’s hebben laten maken, meerdere keren bij de huisarts zijn geweest en een hele lijst aan therapieën hebben gevolgd. ‘Vorige week nog zei de osteopaat dat ze eigenwijze botten had. Ik kan met medische bevestiging zeggen dat ze echt tot op het bot eigenwijs is. Vooral toen ze na de val weer op het paard klom.’ Dochterlief grinnikt bevestigend. De dokter schudt verbaast zijn hoofd en wij schieten weer in de lach.

Tijdens het onderzoek probeer ik serieus te blijven. Termen als traumatisch letsel en MRI maken het eng. ‘Je moet wel even ontspannen, anders kan ik je niet goed onderzoeken.’ Dochterlief en ontspannen, das zoiets als de Paus die Moslim wordt en weer schieten we in de lach. We worden uiteindelijk doorverwezen voor een MRI.
‘Je moeder mag wel naast je zitten hoor als je het eng vindt.’ zegt zijn assistente. Ik kijk Dochterlief aan en vraag me af of dat wel zo’n goed idee is als je doodstil moet liggen en je moeder zit maar naast je grapjes te maken.

Het zal wel een overlevingsstrategie zijn, in het zwartst van de nacht, in de meest barre tijden val ik terug op zwarte humor. Dochterlief heeft die eigenschap gelukkig ook geërfd. Als we na onze doktersafspraak terugrijden zijn we heel even stil om het nieuws op ons in te laten werken maar dan hebben we het alweer snel over het nieuwe paard wat opgehaald moet worden. Samen zien we levendig voor ons haar nieuwe paard al in de achterbak van de Dodge zitten, met zijn oren wapperend in de wind. We schieten in de lach om het beeld wat we allebei voor ons zien. En onze dokter? Die vertelt waarschijnlijk vanavond tijdens het avondeten over die grappige patiënt met haar moeder.[:]

Loading