[:nl]Dochter belt vaak. Ze belt om haar tijd te doden tijdens het wachten. Ze belt om haar hoofd leeg te maken door alles aan mij te vertellen. Ze belt om te vragen hoe ze kippensoep en boerenkool moet maken. Maar ze belt ook als er echt iets is gebeurd. Soms ben ik bang om de telefoon op te nemen als ik haar foto op mijn scherm zie. Zit ze op de HAP, op de politiebureau of ligt ze weer aan de monitor in het ziekenhuis.
‘Jij bent er vroeg bij.‘ zeg ik wat voorzichtig als ik op de derde dag van het jaar mijn telefoon opneem, bang voor het nieuws wat er gaat komen. ‘Mam? Ik ben aangereden.‘ Mijn hart valt 99 verdiepingen naar beneden. Een auto zonder lichten kwam hard op haar afgereden en schepte haar. Het klinkt als een scene uit een film waar iemand het op haar leven heeft gemunt. Gelijk denk ik terug aan de man die dat 14 jaar geleden ook bij mij probeerde. Hij zou toch niet…. Mijn gedachtestroom wordt onderbroken door haar verhaal. ‘Ik ben wel op mijn werk hoor maar mijn been doet zo’n pijn, ik kan er niet meer op staan. Wat moet ik doen?‘ Ik stel de standaard vragen die een dokter ook zou stellen. Ik heb de vragen nou al zo vaak gehoord. Dochter viel letterlijk met een klap uit de baarmoeder op aarde. Een levenslange bubbeltjesplasticwrap om haar heen, had haar nog niet veilig gehouden. ‘Bel toch maar even voor de zekerheid de dokter en bel mij daarna terug. Als het moet kan ik je ophalen en naar de dokter brengen.‘
Terwijl zij de dokter belt, kleed ik me snel aan. Net als ik klaar ben, belt ze alweer terug. ‘De dokter wil toch dat ik langskom.‘ Ik trek mijn schoenen aan, maak zoon wakker en vertel hem dat zijn zus is aangereden. Zijn normaal slaperige hoofd is in één keer wakker. ‘Ze is oké maar ze moet even naar de dokter. Ik ga haar nu ophalen en ben op tijd terug om met jou mee te gaan naar de dokter.‘
Ook zoon kwam niet zonder kleerscheuren door de jaarwisseling. Illegaal vuurwerk, dronken overjarige man, knal, boem, doof. De assistente vermoedt een gescheurd trommelvlies en wil dat de dokter er even naar kijkt gewoon voor de zekerheid. Hij knikt en weet dat ie zelf zijn ontbijt en medicijnen moet regelen. Ondertussen heeft dochter het adres van het werk doorgestuurd
Een half uur later sta ik op een winderig industrieterrein. Een bleek meisje komt aanstrompelen en stapt klappertandend in. Ik keer om en rij terug naar Bodegraven. We hebben nog niet veel gezegd als ik vraag of de pijn links of rechts zit.
‘Wat?’ vraagt ze.
‘Je heup.’
‘Oh rechtdoor.’
Ik kijk haar vragend aan en zij kijkt wat suffig terug.
‘Waar zit de pijn?‘ vraag ik nog een keer.
‘Oooow, links.’ een mager lachje verschijnt op haar witte bekkie en ik hoor een kleine grinnik.
De dokter doet wat testjes achter een scherm en ik hoor haar schreeuwen. Dit klinkt al niet goed. Hij vertrouwt het niet en stuurt haar door naar röntgen. ‘Dat doe ik ik echt niet hoor, mam, dat kost me m’n eigen bijdrage.‘ Ik hoor mezelf praten en vervloek die tegenwoordige verzekering. Een meisje van 18 hoort gewoon een doktersbehandeling te krijgen. Rijk of arm. Ik overtuig haar dat zoiets echt in het basispakket zit. De rekening zien we later wel verschijnen als het niet in de basis zit. Dat betaal ik het wel.
Omdat ze pas laat in de middag terecht kan bij Röntgen, vlieg ik snel naar huis. Zoon heeft zijn ontbijt en mijn lunch klaarliggen. De schat. ‘Je kan nog wel een kopje thee nemen hoor want we hoeven pas over 20 minuten weg.’ zegt hij zorgzaam. Ik snak er naar omdat ik nog niets op had die ochtend. Twintig minuten later zit ik bij de volgende dokter. ‘Het is gelukkig geen gescheurd trommelvlies maar er is wel gehoorschade. Het kan nog wegtrekken dus we gaan het wel in de gaten houden maar er is helaas niets aan de schade te doen.‘ De derde dag van het jaar. Als de rest van het jaar ook zo zal vergaan, kun je mij nu alvast terugschieten in het kapotje.
Niet veel later vertrekt zoon voor een nachtje naar z’n logeeradres. Dochter appt dat ze een scheurtje in haar dijbeen hebben gezien. In het gips kan natuurlijk niet dus ze moet rust houden. Terwijl zij gaat rust houden, zak ik langzaam op m’n bank. Sugarland begint op de achtergrond te zingen. ‘I think it’s time, a good time to cry. Let it all go, a good time to cry. When the sorrow and the laughter, A good time you’re chasing after, Make you question why, I think it’s a good time.‘ Op datzelfde moment begint het bij mij als vanzelf te stromen als een Niagrafall in de zomer. De kat bekijkt het van een afstandje. Mijn telefoon rinkelt en snel veeg ik het overgebleven zout en water weg.
‘Gaat?’
‘Nee.’ zeg ik met een snik.
‘Zet de thee klaar, ik ben er over 10 minuten.’
Tien minuten later zet ik de kopjes thee klaar en wordt er op de deur geklopt. Een knuffel en de bevestiging dat ik shit altijd aantrek doen me goed. Geen positieve mantra’s. Het leven is gewoon kut aan mijn kant en als het niet kut is dan is het wel klotuh. Maar met een paar sterke, veilige armen is het soms draagbaar.
Ondertussen blijft mijn telefoon plingen. ‘Iemand probeert je te bereiken.‘ zegt hij. Twitter explodeert. ‘Het was een hit&run. Ze is aangereden en de automobilist in kwestie is gewoon doorgereden en heeft haar laten liggen. We proberen getuigen te zoeken dus honderden mensen retweeten het bericht. De krant heeft het ook al opgepikt. Aangifte is ook al gedaan bij de politie.’
Samen zitten we een tijdje stilzwijgend naast elkaar. Iets anders hoeft ook niet. Ik ben moe maar in mijn hoofd raast een storm. Hoe kunnen ze mijn meisje zo op straat laten liggen als oud vuil? Ik ben boos en verdrietig tegelijk. Als ook hij weer verder moet, blijf ik achter in een leeg huis. Ik heb geen zin om te eten. Ik neem al vroeg een warme douche en duik mijn bed in. ‘Turn out the lights. Pour the last drink of the night. Try to drown out the pain, But it won’t drain a thing. If it’s half full or half empty, It’s still half just the same.‘[:]