“We geven zaterdag weer een Djembee workshop in Rotterdam. Kom je ook?” vraagt ze aan mijn zoon. Ik zie hem dreutelen, draaien en twijfelen. Drummen is zijn lust en z’n leven. Hij drijft mij af en toe tot waanzin door altijd overal op te tikken en te slaan. Ritmisch, dat wel. Maar toch. Als ze weg is, vraag ik waarom hij twijfelt. “Het is best wel eng, zo in een grote groep en wat als ik het niet goed kan?” geeft hij toe.  Ah daar speelt het bekende F-syndroom weer op. Failure! Faalangst! Het “wat-als”. Een terugkerend onderwerp in dit gezin. Ik haal m’n schouders op en zeg tegen hem dat we morgen wel zien wat we gaan doen.

De volgende dag heb ik op tijd mijn boodschappen binnen. Als ik heel even geniet van mijn welverdiende kopje thee komt zoonlief bij me zitten. “En?” vraag ik. “Gaan we nog naar Rotterdam?” Ik kijk hem  vragend aan. Deze keer geen gedraai en gedreutel. Hij zegt gewoon recht voor zijn raap dat ie het eng vindt. Ik snap het helemaal. Ik begrijp het zo goed. De keren dat ik voor een wit vel heb gezeten en niet wilde beginnen, of met angst en beven mijn werk presenteerde aan de klant. Wat als….ja maar… We kunnen genoeg excuses verzinnen om het vooral niet te doen. Maar als je dat F-syndroom niet de nek omdraait kom je nooit ergens en gaan je dromen in rook op.

Om hem wat steun te geven, zeg ik dat ik hetzelfde ga doen. Ik hem me opgegeven voor een workshop schilderen. “Ja maar dat doe je thuis, alleen.” roept ie gelijk. Neehee dit is ook echt een workshop met echte mensen en een echte lerares. Ik zie hem denken. Hij staat op en trekt z’n schoenen aan. “Okee, ik ben klaar, mam. We gaan!”

Om twee uur vouwt hij zich om de Djembé heen. Met gespannen gezichtje rammelt hij zachtjes. Maar door het enthousiasme van de leraar die hem steeds verder meeneemt met steeds moeilijk wordende ritmes, zie ik een een steeds grotere glimlach op zijn snoet verschijnen. Ook met de Doem Doem’s pakt ie het ritme lekker op. Zittend in het zonnetje, geniet ik van mijn zoon. Hij heeft z’n F-syndroom verslagen. Ik ben trots op hem! Om vier uur valt de laatste klap. We ruimen met z’n allen de boel op en rijden naar huis. Aan z’n snoet te zien vond ie het geweldig. Opnieuw leren we, dat de angst voor de angst zo enorm onterecht is. Gewoon doen, en dan sla je een keer fout. Je zit er om te leren niet om perfect te wezen.

Over twee weken ben ik aan de beurt voor mijn workshop. Ik weet nu al dat ik hetzelfde gevecht ga voeren als hij. Maar zoonlief is mijn grote voorbeeld. Ik ga, ik doe en ik heb gewoon lol en bij thuiskomst zijn we allebei trots dat we allebei het F-syndroom weer verslagen hebben.

 

Loading