[:nl]’Dus jullie zijn met z’n viertjes?‘ vraagt de zoveelste dokter aan zoonlief op onze route naar beterschap. ‘Drietjes.’ zegt hij resoluut. De dokter kijkt op. ‘M’n vader ging 14 jaar geleden op vakantie en hij is nooit meer terug gekomen.’ legt zoonlief uit. Dokter kijkt mij vragend aan en ik haal mijn schouders op. Het is wel waar wat ie zegt. Hij pakte zijn koffer, zei dat ie op vakantie ging en is echt nooit meer terug gekomen. Maar ik leg uit dat we ondertussen wel officieel gescheiden zijn en de dokter probeert daarop luchtig te zeggen: ‘Wat je nooit hebt gehad, kun je ook niet missen toch?‘ Je moest eens weten, dacht ik bij mezelf als ik zoonlief twijfelachtig zie knikken en z’n schouders zie ophalen terwijl hij op de hometrainer klimt voor het zoveelste onderzoek.

Even later belt dochter. Bijna een week geleden zaten we samen ouderwets urenlang op de spoedeisende hulp omdat ze zo’n pijn had bij haar hart, iets wat als een rode draad door haar leven loopt. Ze belde me vandaag om bij te praten, dat doen we eigenlijk wel dagelijks, even bijpraten. De pijn was er nog steeds en ze voelde zich nog steeds rot. Tot overmaat van ramp kwam haar vader zondag ook langs. Haar vader? vraagt iedereen ineens. Ja, na 14 jaar is hij ineens terug van vakantie. Zongebruind en lekker relaxed nam hij weer contact met haar op, alsof er niets gebeurd is. Niet snappend wat een ellende hij veroorzaakt heeft, haar basis in vertrouwen zonder reden met een moker kapot heeft geslagen, haar tot in het diepst van haar kern heeft geraakt wat misschien wel nooit meer te genezen is. Hij walst er overheen alsof hij nooit op vakantie is gegaan. Hij wilde langskomen.

Terwijl we, een week eerder op onze manier, zitten te wachten in het ziekenhuis, wat betekent dat we om alles lachen en grapjes maken om maar niet aan iets serieus te hoeven denken, vraag ik of ik haar vader nog moet bellen. ‘Rot op!‘ zegtĀ  ze resoluut. ‘Denk je nou echt dat ie dan op komt dagen?‘ Ik haal m’n schouders op en zie de pijn in haar ogen. Hartepijn, letterlijk en figuurlijk. Kon ik het maar genezen. Het is al bijna half drie ‘snachts als de dienstdoende arts ons komt vertellen dat het om het syndroom van Tietze gaat en dat we naar huis mogen. Moe van alle spanning en het late uur zitten we stilletjes naast elkaar terwijl Sugarland zachtjes zingt. ‘My arms are opened wide. And you dont have to say a word. Cuz I already see. That it’s hard. And you’re scared. And you’re tired. And it hurts. And I wanna be the one you reach for first.

Dan zeg je hem toch af voor zondag?‘ zeg ik tegen haar aan de telefoon. ‘Jij hebt ook acht jaar op hem moeten wachten, dan kan hij toch ook wel een weekje langer op jou wachten.‘ Ik hoor de twijfel in haar stem en laat de keus bij haar. Het is een innerlijke strijd die zij moet voeren met zichzelf en met niemand anders. Ik weet hoe moeilijk dit is voor haar maar ik kan er alleen maar zijn. I wanna beĀ  the road you run away on. You’ve been runnin all your life. I wanna be the one you reach for first. zingt Sugarland in mijn hoofd verder. ‘Ik kijk wel.‘ zegt ze stoer en in koor roepen we: ‘Waar kijken we naar dan?‘ om weer in lachen uit te barsten. Een inside joke tussen moeder en dochter.

Later die middag zit ik met zoon bij de volgende dokter voor de uitslag. ‘Type 2‘ zegt ze en ik knik, mijn vermoeden bevestigd, mijn ogen branden. In mijn ooghoeken zie ik zoon enkel een knikje geven, een teken dat ie het begrepen heeft maar er geen emotie bij heeft. We krijgen uitleg en papieren mee, een nieuwe afspraak wordt ingepland. Als we samen stilzwijgend door de lange gang teruglopen en ik er met moeite een glimlach en een grapje uitpers, speelt Sugarland weer door in mijn hoofd. ‘You wanna shut the door and hide before the day can get much worse. I wanna be the one you reach for first.

[:]

Loading