Het was net voor de vakantie toen mijn dochter met de geniale vraag kwam of de hond van een klasgenootje bij ons mocht komen logeren tijdens hun vakantie. Ze keek me aan met haar smekende puppy-ogen die geen enkele moeder kan weerstaan. In gedachte ging ik de voors en tegens af. “Ze krijgt dan wel structuur en haar beweging, ze ziet ook in hoeveel werk een hond is.” Tussendoor laat ze een foto zien. “Kijk mam, lief he? Een Husky van 9 maanden.” Sja hij is schattig. Ik zie de kat zich nog eens lekker oprollen terwijl we het hondenverhaal bespreken. Arm beestje, als ze eens wist wat haar boven het hoofd hing.

Uiteindelijk stem ik toe. Maar zij moet er voor zorgen, zij moet elke dag stofzuigen en de hond vier keer per dag uitlaten. Dat was allemaal geen probleem. Het probleem begon pas toen dochterlief ook meeging met een ander klasgenootje naar Frankrijk en ze iets later dan gepland thuis zou komen. De hond werd gebracht en na de nodige instructies ging het baasje lekker op vakantie. Hond en ik keken elkaar aan. “En nu?” Nouja wandelen dan maar of zo? Tijdens ons eerste loopje krijg ik een smsje van dochterlief: “We gaan pas vrijdag rijden dus ik ben zaterdag pas thuis.” Lekker dan.

Eenmaal thuis raken hond en ik toch wel aan elkaar gehecht. We koken samen, eten samen en toen hij Dr. Phil op tv zag, wilde hij gelijk op schoot kruipen, denkende dat ie een schoothondje is. Ik wil niet dat ie op mijn bank zit en gooi hem met veel moeite af. We sluiten een compromis. Ik de bank en hij de stoel maar wel met Dr. Phil aan want dat wil hij niet missen. Na een tijdje wordt ie weer onrustig. Ik snap er geen biet van, tot ie in de gang gaat snuffelen, een slipper vind en me die komt laten zien. Hmm, zou ie moeten plassen?

Ik trek m’n schoenen weer aan en hij vliegt naar buiten om flink te lossen en wéér lopen we een uur. Eenmaal thuis gaat hij de bench en ik mijn bed in. Ik hoor hem nog piepen, volgens mij ligt ie het liefst naast me in bed. Ik draai me om en uiteindelijk wordt het stil in huis.

Het is half zeven in de ochtend als ik hem alweer hoor piepen. Mijn dagelijkse routine gaat op in rook. Geen tijd voor ontbijt, thee of wakker worden. Hij wil aandacht en blijkbaar vooral naar buiten. Dus ik trek m’n schoenen maar weer aan en loop om half acht al buiten. “Dit is goed voor mijn sociale contacten.” dacht ik nog positief. Met een hond ontmoet je andere mensen met honden. Terwijl vogels en konijnen snel verdwijnen als ik zingend de top bereik en een complete samenscholing van hondenbaasjes verwacht, voel ik de Bridget Jones teleurstelling opborrelen bij het zien van een absoluut uitgestorven Rottemeren gebied. Daar sta ik dan met mijn dom-kijkende hond, m’n verwarde haren en m’n slaperige hoofd. Met een ruk word ik naar links getrokken. Whisky heeft een andere hond gespot. Man-op-fiets racet voorbij terwijl zijn hond-met-bel er achteraan rent en ik er daarna, door hond-met-enthousiasme, achter aanvlieg. “Whisky, NEE!” Iedere keer als ik zijn naam noem voel ik me steeds meer een alcoholist. Man-op-fiets verdwijnt uit zicht en Whisky kijkt hem teleurgesteld na. Na een uur sloffen we allebei moe terug naar huis. De eerste 24 uur van me and my dog. Spierpijn van het laagvliegen, gekwijl op mijn kleren doordat ie steeds op schoot wil en een huis vol haren. Dochterlief is stil op de sms, heel stil.

Eenmaal thuis wil ik dan eindelijk aan het werk gaan. Whisky kijkt me weer met z’n veel te grote blauwe en bruine puppy-ogen aan. Hij wil op schoot. Of anders achter me zitten in de stoel. Zuchtend leg ik zijn kleedje en zijn bot naast mijn bureau. Nee Whisky, nu even niet. Nu mag je jezelf even vermaken. Over drie uur gaan we weer laagvliegend op zoek naar sociale contacten.

 

 

Loading