Het is maandagochtend half acht als ik met mijn kop hete thee achter m’n computer kruip. Boven is het nog stil maar niet voor lang. De vakantie is voorbij en ik ben toe aan vakantie. Ik staar naar mijn to-do-lijstje. Hoe krijg ik dat allemaal nog op tijd af? De hete thee brengt me weer een beetje tot leven. Nog nooit ben ik zo uitgeput uit een schoolvakantie gekomen. Zelfs niet toen ze nog klein waren. Toch? Of vergeet ik dat elk jaar weer en maak ik voor het volgende jaar de belofte aan mezelf om het jaar er op het anders te doen. Zou ik verwachten dat het makkelijker gaat omdat ze ouder worden? Ouder worden betekent andere bioritmes. Mijn kinderen veranderen in zombies; ze slapen overdag en ze leven ’s nachts. ’s Morgens kom ik in een keuken die eruit ziet alsof er die nacht een feest voor 1500 man is gehouden. Voordat ik ook maar aan iets van ontbijt kan denken, ploeter ik eerst zeker twintig minuten door een vieze vaat heen.

Als ik voorzichtig een poging doe om dochterlief al om acht uur wakker te maken, krijg ik nog net niet een kussen naar mijn hoofd geslingerd. ‘Mam! Doe normaal, ik hoef pas om twaalf uur uit bed!!’ Ik trek de deur weer zachtjes dicht. Ook bij zoonlief kijk ik even om het hoekje. Hij zwaait met een slap handje dat ie soort van wakker probeert te worden. Vanaf morgen begint het ‘echte leven’ weer. Een ritme van vroeg op staan, naar school, huiswerk en weer op tijd naar bed. Natuurlijk is het dan nog steeds druk voor mij want ik blijf de kapitein op het schip, de wandelende agenda voor drie, poetsvrouw en huispsycholoog. Maar in ieder geval minder chaotisch druk tijdens mijn werkuren en ’s nachts gewoon weer slapende kinderen in plaats van feestvierende zombies.

 

 

Loading