Selecteer een pagina
Kwetsbaar

Kwetsbaar

‘Ga nou maar naar huis, mam, ik voel me echt beter!’ zegt dochterlief met klem. Ik kijk haar onderzoekend aan. Ze ziet er ook wel wat beter uit en ze praat weer normaal. Normaal voor haar doen dan want het blijft dochterlief die vaak van de hak op de tak springt in haar verhaal. Ze kijkt me helder aan. ‘Echt! Ga naar huis, M komt ook straks thuis. Je hebt je rust nodig.’ Ik geef haar een dikke knuffel, spreek de hond en de kat streng toe dat ze zich moeten gedragen en stap niet veel later in m’n rode autootje. Het regent en het dondert. De wind schudt mijn autootje flink door elkaar zoals ik de afgelopen 36 uur flink door elkaar ben geschud. Ik voel de vermoeidheid in mijn lijf opborrelen, tegelijk met een enorme huilbui en ik ben me opnieuw bewust van de kwetsbaarheid van het leven.

Dochterlief klaagde al een tijdje over buikpijn en niet lekker voelen. Het zal de stress wel zijn. Ik weet niet of ze dat van mij heeft geleerd maar ze voelt zich altijd geroepen om de hele wereld te redden. Vriendin 1 komt met relationele problemen, vriend 2 heeft verslavingsproblemen, vriend 3 is net bedrogen, vriend 4 heeft problemen met de politie. Ze vangt alles en iedereen op, in haar eigen huisje. Er staat altijd een bed en een kop koffie klaar voor de volgende die wil komen uithuilen. ‘Zorg nou eens voor jezelf.’ blijf ik roepen. Dit gaat niet goed zo. Maar ze luistert niet want ze is druk met de wereld redden. Uiteindelijk gaat ze met de pijn toch naar de dokter. ‘Neem maar een maagtabletje.’ had de dokter gezegd. Maar dat maagtabletje werkte niet. Ze werd vermoeider, zieker en iedereen bleef haar maar belasten. Het was woensdagavond dat ik nog snel met pillen, poeders, eten en drinken naar haar toe reed. Van al die vrienden die ze geholpen had, was er niemand om haar te helpen. Ziekjes lag ze op de bank terwijl de hond en de kat door het huis sjeesden. Ik bleef even bij haar maar als snel zei ze dat ze naar bed wilde.

De volgende dag belde ze me, zoals elke dag, even op om haar dag door te nemen. Ze klonk zieker. ‘Bel de dokter!’ bleef ik roepen. Geïrriteerd riep ze dat ie toch geen tijd had en dat ze vrijdag een afspraak had. ‘Ik maak even mijn werk af en dan kom ik weer met eten en drinken.’ zei ik tegen haar. We hingen op. Ze zou proberen wat te gaan slapen. Niet veel later belde ze huilend op. ‘Mam, weet je wat ik nog meer aan de pijn kan doen?’ Mijn hart brak toen ik haar zo enorm hoorde snikken.
‘Bel NU de dokter.’
‘Ja maar die….”
‘Nu! Of ik sleep je direct naar het ziekenhuis.’
De angst om haar eigen risicio te moeten betalen van bijna 400 euro deed haar toegeven om de dokter opnieuw te bellen. Omdat onze eigen dokterspraktijk dicht was, moest ze naar de vervanger. Ze kon direct komen. Ik haalde haar direct op. De hond moest maar even in de bench. Ik schrok toen ik haar zag. Dit was niet goed. Elke hobbel die ik nam met de auto, en in Nederland zijn er heel veel hobbels, kermde ze van de pijn. De dokter nam haar klachten godzijdank serieus. Zo serieus dat hij direct het ziekenhuis belde en dingen mompelde als pancreatitis, tumor, trombose in de buikholte. Dochterlief en ik keken elkaar aan. Schrik! Uiteindelijk hing hij op en zij hij dat we met spoed naar het ziekenhuis moesten.

Met de sirene op mijn dak sjeesde ik weer terug naar Gouda. Ze werd met de seconde zieker. Ze werd aangemeld, er werd bloed afgenomen en toen begon het lange wachten. Wachten op bloeduitslagen. Wachten op uitslag van de onderzoeken. Wachten op CT scan en echo. Gelukkig kreeg ze halverwege de avond morfine voor de pijn en dat hielp. Het meest grappige van de hele avond was het gesprek tussen dochterlief die zwaar aan de morfine zat, en vriendin zoveel die zwaar aan de wiet zat.

Uiteindelijk kwam de chirurg himself binnen lopen waarvan wij dachten dat het een taxi chauffeur was die het verkeerde hokje had gekozen. Het was nog steeds onduidelijk wat het nou was. Er zat een ontsteking in de darmen maar of dat nou de dikke, de dunne of de blinde was, konden ze niet vaststellen. Ze moest blijven. De ogen van dochterlief konden niet groter worden en ze mompelde dat ze niet wilde blijven. Ze had geen keus. Ze mocht niet naar huis. De dokters waren zelf geschrokken van de enorme hoge ontstekingswaarden in haar bloed. Ze kreeg direct antibiotica via een infuus, werd door een verpleegster in een rolstoel gezet en van mij verwacht dat ik afscheid nam. ‘Morgen om half 2 is er bezoekuur!’ zei het arrogante grietje dat waarschijnlijk zelf geen kinderen heeft dus niet weet hoe moeilijk het is om je zieke kind los te laten. Ze keek me aan met een attitude die zei: ‘mevrouw ze is 20, dat loslaten had al jaren eerder moeten gebeuren.’ Ik gaf dochterlief een dikke knuffel, wenste haar sterkte en zei dat ze me de hele nacht kon appen of bellen mocht ze dat willen. Huilend van ellende rolde de verpleegster haar weg en ik stond daar verlaten in de gang, met haar jas nog in mijn hand. Maar daarmee was mijn avond nog niet voorbij want een vriend zou de hond ophalen en die naar mij brengen. Alsof ik nog niet lang genoeg gewacht had die avond, mocht ik ook nog een uurtje op die vriend wachten. Hij was niet de snelste. Iets met sleutels in het contact laten zitten en reserve sleutels. Kon er ook nog wel bij. Uiteindelijk was het 12 uur voordat ik thuis was.

Na een hele korte nacht van weinig slaap, vloog ik de volgende ochtend met hond weer naar haar huis. De kat zat nog binnen. Het huis was een chaos, doordat ze zo ziek was geweest had ze weinig meer kunnen doen dus ik stroopte mijn mouwen op, gooide hond en kat naar buiten en ging aan de slag. Terwijl het wasmachientje zachtjes stond te purren, ging ik als een soort witte tornado door het huis, zodat het binnen twee uur er weer redelijk uitzag. Ondertussen was het bijna bezoekuurtijd. Natuurlijk hadden we al de hele ochtend contact en was de kans groot dat ze naar huis mocht. Ik bracht de hond weer terug naar zoonlief en vloog weer door naar het ziekenhuis. Na een doolhof aan wandelgangen, vond ik haar eindelijk erg wakker en alert in bed. Wat een verschil met de avond ervoor.

De dokter zag het ook en niet veel later kreeg ze het goede nieuws dat ze naar huis mocht dus na alle onderzoeken, stress, slangetjes, infusen, liep ze ineens de afdeling af. Mijn hoofd kon het nog niet verwerken. ‘Heb je echt geen pijn? Geen koorts? Voel je je wel goed? Moet je niet in een rolstoel?’
‘Mam, ik wil alleen een douche!’
Ik bracht haar eerst thuis en ging daarna snel de hond ophalen. Tussendoor nam ik vlug nog wat te eten mee. Toen ik terugkwam met hond, lag ze alweer op de bank met dekentje. De reis terug was blijkbaar vermoeiend geweest. Omdat ik haar nog  niet alleen wilde laten, besloot ik te blijven tot haar vriend weer thuis zou komen. De avond viel en ik zag haar weer zieker worden. Af en toe viel ze in slaap en schrok ze weer wakker. Dit ging niet goed en ze moest van mij wéér de SEH bellen. ‘Probeer wat zoute bouillon te drinken.’ was hun advies. Raar, dacht ik maar okay we proberen het. Na de eerste beker kwam er een dikke boer uit en verscheen er weer wat kleur. Na de tweede beker zat ze ineens weer een beetje rechtop. Na de derde en vierde beker kreeg ze weer praatjes en tegen de tijd dat de vijfde en zesde beker op waren, was ze weer normaal.

‘Ga nou maar naar huis, mam, ik voel me echt beter!’
Het stormt, regent en dondert. Ik rij de donkere nacht in terwijl de tranen over mijn wangen biggelen. Ik ben de laatste 36 uur soort van sterk geweest maar nu moet ik even huilen want ineens besef je, hoe kwetsbaar je bent. Hoe je ineens van gezond naar heel ziek kunt worden. Het had die nacht alle kanten op kunnen gaan, van tumor naar blindedarm. Ik besef des te meer dat ik al heel veel shit achter de rug heb en ik kan ook heel veel shit aan maar wanneer het mijn kinderen betreft, ben ik echt kansloos verloren. Dan ben ik niet meer de sterke moeder die overeind blijf staan en roept dat het allemaal goed komt. Terwijl dochterlief zich op de bank nestelt met hond en kat, zit ik een potje te huilen in mijn kleine, rode autootje in de donkere storm langs de kant van de weg. Het moet er even uit voordat ik weer thuis ben. Want thuis zit zoonlief op mij te wachten met een kopje thee. Ik zie aan zijn gezicht dat hij zich ook zorgen heeft gemaakt. We praten heel even voordat we allebei weer naar boven gaan. Hij terug naar zijn game en ik naar bed, hopende dat, nu alles beter lijkt te gaan, ik ook iets beter zal slapen.

Over dromen en doelen

Over dromen en doelen

Het is zondagnacht, kwart voor drie en even sta ik stil terwijl de regen zachtjes op de weg onder mij valt. Het is stil in de straat. Het is het enige uurtje van de dag of eigenlijk nacht, waarin het stil is. Geen razend verkeer dat langs rijdt, geen vliegtuigen die elke 5 minuten overvliegen, geen scooters, geen ‘doeidoeis’. Stil. Daar sta ik dan, in het licht van de lantaarn in de vallende regen. Ik heb net mijn ouders afgezet, op de plek waar ze met de bus worden opgehaald om naar het vliegveld te gaan waar ze voor twee weken naar Israël vertrekken.

Ineens voel ik de vermoeidheid als een koude deken over me heen vallen. In plaats van om twee uur snachts wakker te worden en mijn ouders om half 3 weg te brengen, werd ik al om half 12 wakker. Klaarwakker. Reuma is een echte nachtbraker. Na wat heen en weer draaien, besluit ik er maar uit te gaan. Ik word hartelijk verwelkomd door een luid spinnende kat. Hij weet van gekkigheid niet hoe hij zijn blijheid kan laten zien en duikelt stap voor stap over m’n voeten. Ik geef hem wat te eten, maak een kop thee voor mezelf en loop naar de kamer die ooit van dochterlief was. Weemoedig denk ik terug aan de tijd dat ze allebei nog klein en jong waren. Het was zwaar als alleenstaande moeder maar het was ook leuk en soms mis ik die tijd nog weleens. Ik zet mijn kop thee naast me neer. De kat nestelt zich tevreden op mijn schoot en kijkt me verliefd aan. Ik kijk naar al de tekeningen voor me op m’n tekentafel die een boek moeten gaan vormen. Het is zo’n privé project dat al jaren duurt, waar ik niet echt voor uit durf te komen maar dit jaar is het jaar. Dit jaar is het er op of er onder. Dit jaar sta ik op en zeg: Ja, ik ben Mireille en ik ben een illustrator zoals een alcoholist op staat op een AA-meeting, kom ik er eindelijk voor uit wat mijn droom was en wat mijn doel is.

Ik heb mijn bedrijf van nul opgebouwd tot nu 17 jaar later naar een goedlopend bedrijf, waarmee ik mijn gezin kon onderhouden. Ik heb mijn kinderen van nul opgevoed tot het nu, 20 jaar later, leuke volwassenen zijn geworden. Het is tijd voor een nieuwe uitdaging. Ik heb ontelbare cursussen gevolgd, boeken gelezen, fouten gemaakt, vragen gesteld. Alles leidde tot dat ene moment, die ene dag waarop ik mijn eigen boek in de schappen zie liggen. Ik pak mijn potloden erbij en maak een begin aan de laatste illustratie; de cover, om twee uur later mijn ouders helemaal hyper op te halen en weg te brengen.

Ik sta nog heel even in de zacht vallende regen en geniet van de stilte. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Uit ervaring weet ik, dat binnen een half uur het verkeer weer op gang komt, de straat weer herrie maakt en het moeilijk is om de concentratie vast te houden. Maar dat ik toch, ondanks de herrie en de chaos stug door blijf werken aan mijn droom wat een doel is geworden. Tegen het eind van het jaar zullen we weten of ook dit mij gelukt is!

Even doorzetten!

Even doorzetten!

Je blogt al een tijdje niet meer!‘ ik krijg de vraag of eigenlijk opmerking regelmatig te horen. Blijkbaar had ik een vaste kern van lezers, terwijl ik het niet eens door had. Er viel genoeg te bloggen, genoeg te schrijven maar ineens kwam het besef, wil ik nog wel iets delen met mijn lezers? 2019 is nog niet voorbij maar het is tot nu toe een raar jaar geweest. Een jaar van heel erg ziek worden, van weer beter worden. Een jaar van afscheid nemen van mensen voor wie de drama genoeg was geweest maar ook een jaar van mijn hele ‘hebbuh & houwuh’ wat door een fout van iemand anders op straat is gegooid, waardoor er een sneeuwbaleffect ontstond en ik weer terug in dat diepdonkere gat terecht kwam, waar ik m’n halve leven al steeds in word terug geduwd. Ineens besef je hoe kwetsbaar je bent wanneer je dingen niet meer zelf in de hand hebt. Wie kun je nog vertrouwen en wie niet? Waar ben ik nog veilig.

Ook ik vond destijds al die nieuwsberichten over het afluisteren van je telefoon, email of whatsapp gedoe en onzinnig. Wat had ik te verbergen dan? Wat kon het mij schelen als iemand het koetjes&kalfjes gesprek tussen mij en mijn dochter elke dag zou volgen. Boeide mij het of iemand wist welke websites ik bezocht? Tot het moment dat mijn hele privacy ineens voor mijn gevoel wél op straat lag door een fout van iemand anders. Ik keek zelfs de caissière bij de Jumbo vragend aan of zij het ook allemaal wist.

Terwijl ik een geweldige vakantie had met mijn kinderen en stiefkinderen waar ik vele blogs over had kunnen schrijven, kwam er geen letter meer uit mijn toetsenbord want wat als….
Ik sloot me op in huis, mijn gevoel van veiligheid was compleet weg. Ik creëerde, alsof ik weer 8 was en nog thuis woonde, mijn eigen tekenkamer waar ik in kon wegvluchten als de wereld weer even te gemeen werd. Totdat ik wel weer naar buiten moest komen. ‘Mijn leven en de orkaan’. Ik kan er een boek overschrijven. Net als je denkt, dat je je leven op orde hebt, geeft het leven je een curve ball effect, een flinke draai die je drie keer 360 graden in de rondte laat draaien waarna je duizelig en verdwaast rondkijkt, op zoek naar een vast punt aan de horizon.

Net als je denkt, ‘dit is het einde, dit doet de deur dicht‘ verschijnt er weer voor heel even weer een lichtpuntje aan de horizon. Een duw in de goeie richting. Een berichtje waarvan je denkt: ‘YES!’ Ik ben wel op de goeie weg, ik moet alleen nog heel even doorzetten. Dat heel even doorzetten doe ik alleen al mijn hele leven. Toch ga ik door! Ik weet het, het klinkt wazig en vaag maar hopelijk klinkt er binnenkort meer duidelijkheid in mijn blogs. Hopelijk heb ik hiermee de eerste stap gezet om weer gewoon als vanouds te bloggen en alles wat er gebeurd is gewoon maar even te vergeten, zolang ik maar naar de punt aan de horizon blijf kijken, daar waar ik heen moet!

 

 

 

Ijzersterk (maar soms even niet)

Ijzersterk (maar soms even niet)

‘Aaaaaargh!! Godsgloeiendteringtyfushoerenzooi. Dit doet pijn!!‘ gil ik als een klein meisje op de bank bij Tattoo Bob. De piercing-meneer kijkt me bezorgd aan. ‘Gaat het? Wil je even gaan liggen?
Ik knik. Jaja het gaat. Soort van. Zoals zoveel dingen in mijn leven, zag ik deze curve-bal even niet aankomen, een alles doordringende pijn in mijn oor omdat ik een piercing laat zetten. Niet voor de mooiigheid. Niet omdat ik in een midlife-crisis zit en zeker niet omdat ik me nog jong wil voelen. Het is een piercing wat zou moeten helpen tegen de allesvernietigende migraines die mijn oog het laatste jaar teisterden. Zo eentje wat voelt alsof er TNT achter je oogbol geplaatst is, wat daarna tot ontploffing wordt gebracht. Na de vele messen in mijn rug, een mes in mijn oog.

Een uur eerder stapte ik heel onwennig op een zaterdagavond de tattoo-zaak in. Ik ben dat soort dingen nog steeds niet verleerd. ’s Morgens wakker worden en besluiten ’s avonds een piercing te nemen. Het was druk. Iedereen keek me aan alsof ik een maagd was die een hoerenhuis binnen stapte. Nerveus legde ik aan de meneer achter de balie het hoe, wat, waarom uit. Hij stelt me gerust dat ik vandaag de vierde al ben voor een migraine-ring. De piercing wordt gelukkig in een apart kamertje gezet. Terwijl hij zijn spulletje klaar zet, vraag ik of het pijn doet.
‘Ik moest gister aan het infuus maar mijn aderen zijn blijkbaar gekruist. Het was een probleem en een hoop gepor wat niet fijn was.‘ vertel ik hem.
‘Oh maar het doet minder pijn dan een infuus.’ stelt hij me gerust. Ik slaak een zucht van verlichting. Maar nog geen minuut later krijs ik het uit. Godsallejezus wat deed dat pijn.

Wanneer ik een paar minuten later het martelkamertje weer uit kom, staat vriendlief nieuwsgierig te wachten. Ik wijs naar m’n knalrode oor en zeg alleen maar ‘AUW!’ Na de verplichte kop thee die we daar moesten drinken in verband met flauwvalgevaar, rijdt hij naar huis. We zijn allebei stil. Ik voel mijn oor bonken en de gedachtes razen als een brute herfststorm in mijn hoofd . Waarom wilde ik dit ook alweer? En zou het echt helpen?

Het was een emotionele week en dit kon er ook nog wel bij. Nog geen dag eerder lag ik ziek op bed omdat ik mijn eerste ijzerinfuus had gehad. Iets wat mijn huisarts mij al die jaren geweigerd had, waardoor ik zieker en zieker werd. ‘Je zeurt hier al zolang over.’ was letterlijk zijn reactie. ‘Zoek maar een rijke man, dan zijn al je problemen over.’ Ik werd zieker en zieker. ‘Neem nog maar een doosje staalpillen.’ Ik werd zieker en zieker. Het was alsof ik in een losgeslagen roeibootje op zee in een orkaan zat. Elke dag duizelde het om me heen, hoorde ik de scheepstoeter in mijn oren maar kon ik de weg terug naar land niet meer vinden omdat ik geen kracht meer had. Steeds vaker zat ik te happen naar lucht als een vis op het droge en sputterde mijn hart tegen omdat het zoveel harder moest gaan werken. Totdat vriendlief er klaar mee was. Hij belde een privékliniek. We konden direct komen. Na het intake gesprek met een dokter die echt luisterde, werd ik direct aan het ijzerinfuus gehangen. Ik werd gehoord. Ik werd geholpen. Ik slaakte een zucht van opluchting. Maar ook boosheid. Terwijl het ijzer mijn lichaam indruppelt, denk ik aan de afgelopen 20 jaar. Ik ben altijd ijzersterk geweest. Ik heb gevochten, gestreden en gewonnen. Ik heb mijn kinderen alleen opgevoed en mijn bedrijf zien groeien en bloeien. Alleen de prijs die ik daarvoor betaalde was hoog. Iets met continue over je grenzen heen gaan. Je lichaam wel  horen schreeuwen maar er niet aan toe kunnen geven want je móet door. ‘Het gaat wel.’ dacht ik steeds. ‘Ik moet door! Ijzersterk blijven. Later heb ik tijd genoeg om bij te komen.‘ Maar er kwam geen later, het ijzer raakte helemaal op en ik was ineens niet zo ijzersterk meer. Ineens vraag je je af waarom je altijd zo hard voor je klanten hebt gewerkt, waarom je altijd voor anderen hebt klaar gestaan. Want nu ik even niet zo ijzersterk meer ben, kijkt iedereen ineens een andere kant op. Het is bijzonder te zien hoe de mens in elkaar steekt.

Voel je je al wat beter?’ vraagt vriendlief als hij een kopje thee voor me neerzet. Ik glimlach en knik. Ondanks alle ellende en misère, prijs ik mezelf gelukkig dat hij op het juiste moment in mijn leven is gekomen. Ik geloof niet dat ik het zonder hem had gekund. Ik wil het niet eens weten. De man verdient een lintje, zoals hij voor mij zorgt, heeft nog nooit iemand voor me gezorgd. Ondertussen zakt de pijn in mijn oor alweer een beetje. Ik hap nog steeds naar lucht als een vis op het droge. Mijn spieren krijsen nog steeds van de pijn. Ik heb nog 4 infusen te gaan. Stapje voor stapje ga ik hier uitkomen en word ik hopelijk ooit een vernieuwde versie van mezelf. IJzersterk maar een stuk wijzer dan voorheen.

Safety-net

Safety-net

Had je dat ooit verwacht, mam? dat ik ooit weer zou gaan studeren?‘ Dochter belt standaard elke ochtend om even bij te praten.
Natuurlijk! Ik heb dat plan nooit opgegeven, je sloeg alleen even een zijpad in.
Ze gromt een beetje om de verloren jaren die ik niet als verloren zie maar als een leerproces. Zelf had ze dat idee allang opgegeven. Maar ik niet. Ik bleef aan de zijlijn bijsturen en hulp bieden, tegen alle adviezen van de buitenwereld in. Morgen is haar eerste schooldag. Ik vraag of ze zenuwachtig is. ‘Ik heb er juist zin in, mam!‘ Mijn moederhart maakt een sprongetje. Ik ben zo ongelooflijk trots op allebei mijn kinderen.

Pas 2 jaar geleden werd duidelijk wát er binnen mijn gezin speelde. Pas twee jaar geleden snapte ik, wat ik 19 jaar geleden al had moeten weten maar wat niemand wist. Het schuldgevoel wat mij op dat moment overspoelde, was met geen pen te beschrijven. Had iemand mij maar verteld over autisme. Ik had mijn kinderen beter kunnen begeleiden als ik het geweten had. Dan had ik het beter aan de buitenwereld kunnen uitleggen en was onze wereld niet zo ontspoort.

Als ik dat schuldgevoel met beide kinderen bespreek, roepen ze allebei dat ik me niet zo moet aanstellen. Ik wist niet beter en ik heb ze liefdevol opgevoed. Mijn gevoel was goed, het was de buitenwereld die daar tegenaan schopte en mij van m’n stuk bracht. Nu ze allebei studeren en allebei geweldige jong-volwassenen zijn geworden, hoor ik niks meer van de boe-roepers. Geen excuus, geen ‘sorry we hadden het bij het verkeerde eind’, geen ‘jeetje wat heb je het uiteindelijk toch geweldig gedaan’ en geen ‘jeetje wat hadden wij het bij het verkeerde eind!’. Het hoeft ook niet meer. Ik kijk naar mijn twee kinderen die allang geen kind meer zijn. Ze weten nu wat ze moeten doen als ze een meltdown krijgen, of vast zitten in een herhalende gedachte. Ze komen naar mij toe en samen lossen we het op, zoals ik ze altijd geleerd heb. Haal de angst eruit door stap voor stap te vertellen wat er gaat gebeuren. Zoals dochter altijd zegt: ‘jij bent mijn safety-net, mam.’ Ik ben trots als ik haar dat hoor zeggen.

Vandaag zag ik een video op Facebook over een autistische dansgroep. Alhoewel de hele wereld juichte voor de dansgroep, keek ik naar de moeder. Zij en ik weten van hoe ver deze jongens gekomen zijn. Wij hebben de woede-aanvallen gezien, de gaten in de muur weer dicht gemaakt, de beeldschermen vervangen, de meltdowns, de angstmomenten en de depressieve buien omgekeerd in een positieve blik. Wij weten wat er achter het label autisme schuil gaat en hoeveel dat vergt van een moeder. Maar we weten ook hoe ver ze kunnen komen en wat ze kunnen bereiken. Wij zien het potentieel en niet de beperking en zo zie ik nu beide kinderen op stage gaan. De één in IT en de ander met kinderen zoals ik altijd al gedacht had dat het zou gaan. Het woord ’trots’ dekt niet de lading hoe ik me voel.

‘Ik ga zo nog even wat schriftjes en pennen halen en dan ben ik er helemaal klaar voor!’ ratelt ze verder. Morgen begint ze aan het opleiding ‘Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker’ Vanaf morgen gaat ze werken met kinderen zoals zij vroeger was want zij snapt ze beter als geen ander. Morgen is de eerste dag van haar nieuwe leven en ik hoop dat ze in de toekomst heel veel ouders en kindjes mag gaan helpen, zoals ik die hulp vroeger had willen krijgen. Ik weet het zeker; zij maakt het verschil!
Maar mocht het dan bij één van de twee of bij allebei toch even niet lukken, dan weten ze dat ze altijd terug kunnen vallen op hun safety-net. Ik zal er altijd zijn. Tot het eind en daar voorbij!