‘Aprilletje zoet geeft ook nog weleens een witte hoed.’ zeg ik tegen mijn zoon die me meewarig aankijkt. Het is Pasen. Het sneeuwt maar de zon schijnt. Het is donker maar er is een felblauwe lucht. Zelfs het weer kan vandaag niet beslissen hoe het zich voelt. Ik heb geen zin maar ik kruip toch achter m’n tekentafel. Belofte maakt schuld, wie A zegt moet ook B zeggen en meer van dat soort gezegdes en spreekwoorden die mijn kinderen nooit hebben geleerd op school.
Ik staar van mijn witte papier naar de witte sneeuw buiten. Ik heb alles al voorbij zien komen deze ochtend, storm, regen, hagel, sneeuw, zon. Net zoals er in mijn hoofd van alles is voorbij gekomen, vermoeidheid, doorzetten, stoppen, verdergaan, opgeven, desillusie, dromen, hoopvol, uitgeput, verdrietig maar blij. Geen idee waar het allemaal vandaan komt maar ik heb een vermoeden dat het komt door iets teveel hooi op de bekende vork. Misschien ben ik gewoon moe. Spotify speelt zachtjes het ene nummer na het andere af.
“No one can find the rewind button, girl
So cradle your head in your hands
And breathe, just breathe”
Ik ken de zangeres niet, het liedje kwam bij toeval in mijn lijst terecht. Ik luister naar de tekst zoals ik meestal doe bij nieuwe liedjes en kan een glimlach niet onderdrukken. Ik zie de sneeuwvlokjes als kleine witte veertjes naar beneden dwarrelen. Dwarrelende sneeuw heeft altijd iets kalmerends. Dan rinkelt mijn telefoon, een klant appt iets over haar website. Ik schud vermoeid mijn hoofd. Deze klant heeft er altijd een handje van om op officiële vrije- en feestdagen te bellen. Ik heb al vaker gezegd, dat ik dat erg vervelend vind maar ze heeft er maling aan. Ik voel de werkdruk en de stress in mijn schouders schieten. Ik zucht diep en leg mijn telefoon weer weg alsof daarmee de stress ook verdwijnt.
“There’s a light at each end of this tunnel, you shout
‘Cause you’re just as far in as you’ll ever be out
And these mistakes you’ve made, you’ll just make them again
If you only try turning around”
Ondertussen staat er nog steeds niets op het witte papier wat voor me ligt. Ik wil wel maar het lukt gewoon niet. Mijn hoofd zit te vol en het enige wat ik doe is staren naar de sneeuw die maar blijft vallen. Mijn telefoon rinkelt weer. Ik zucht en kijk wie het is. Deze keer is het een Penpal uit Ierland die me fijne paasdagen wenst. Daarna volgt een waterval aan verhalen en ik besluit hem te facetimen zoals hij altijd te pas en te onpas bij mij doet. Ik heb behoefte aan menselijk contact. Een stem in plaats van alleen tekst. Een gezicht in plaats van alleen een foto. Zelfs voor een introvert valt deze lockdown soms niet mee. Behalve mijn kinderen, mijn ouders en één keer in de week een vriendin, zie ik niemand.
Al snel verschijnt hij op mijn beeldscherm. We beginnen met de nodige beledigingen naar elkaar zoals we meestal doen. Hij zeurt over mijn kleding, gebrek aan make-up en enige vorm van vrouwelijkheid en ik zeur over zijn gezeur. Terwijl hij door ratelt, zet ik mijn telefoon tegen een standaard en begin te tekenen. Door zijn aaneenhoudende waterval aan informatie over de meest oninteressante dingen, is er in mijn brein geen plek meer voor andere gedachtes en het illustreren gaat weer een beetje als vanzelf. De toeristische route die hij voorstelt, voor wanneer ik na de lockdown naar Ierland kom, klinkt interessant en ik kan een glimlach niet onderdrukken bij de gedachte weer te kunnen reizen. Na ruim twee uur is zijn telefoon leeg en besluit hij een ommetje te gaan maken.
De sneeuw wisselt zich nog steeds af met zon maar mijn papier is ondertussen niet wit meer. Er komt weer wat uit mijn handen. Alhoewel ik blij ben dat er geen tijdsdruk op staat, wilde ik toch iets af hebben vandaag. Nog steeds voel ik me onrustig en heb ik een unheimlich gevoel wat ik niet van me af kan schudden. Misschien door het wegvallen van de werkroutine dit weekend, misschien gewoon vermoeidheid of de teleurstelling in een vriendschap. Hopelijk voel ik me morgen gewoon weer als vanouds omdat ik weer aan het werk moet, terug in mijn routine en geen tijd hebben om na te denken over dat soort zaken. Tot die tijd blijf ik gewoon ademen, illustreren en tussendoor staren naar de sneeuwvlokjes die naar beneden blijven dwarrelen als veertjes uit het kussen van vrouw Holle.
“Breathe, without you,
But I have to”