Ik kijk geïnteresseerd naar het tekeningetje wat de acupuncturist in haar schriftje krabbelt. Ik zie mijn lever in het midden staan en daarom heen gaan er allemaal krabbeltjes over en weer naar andere organen en onderdelen. ‘Heb je ook last van je knieën?‘ vraagt ze ineens. ‘Dat is serieus het enige waar ik nóg geen last van heb. Maar wat niet is, kan nog komen!‘ zeg ik enthousiast. Ze schudt haar hoofd en mompelt dat ik wel een gecompliceerde case ben. Ik noemde het ‘Ziekenhuisbingo‘. De huisarts, die mij overduidelijk een zeur noemde, stuurt me van specialist naar specialist. Cardiologen, neurologen, darmologen, reumatologen. Ik streep ze allemaal af totdat ik alles gehad heb en BINGO kan roepen.
‘Er zit gewoon geen Yin meer in je Yang.‘ zegt ze nadat ze uitgedoodled is. Ze kijkt me serieus aan. Ik grinnik een beetje ongemakkelijk en denk gelijk aan geen ‘Schwung meer in mijn schwang’. ‘Je bent leeg. Op. Er valt geen energie meer te verplaatsen als er geen energie is.‘ Ik kijk haar aan en kan even geen grappige opmerking meer verzinnen. Ze heeft gelijk. Na 20 jaar heel hard werken en moederen, is het lichaam op. Klaar. Leeg. Na alle -ologen in het ziekenhuis, 7 verschillende soorten pillen per dag, slaat ze de spijker op de bekende kop. Stuk voor stuk beginnen organen er de brui aan te geven, bewegen gewrichten niet meer en gaan cellen in staking. Ook al is het nieuws natuurlijk helemaal ruk, ben ik blij dat er eindelijk iemand is die het gewoon ziet. Die mij ziet.
‘Maar we krijgen je wel weer op de been! Ik schrijf je wat kruiden voor.’ Jippie, denk ik bij mezelf, eindelijk geen chemische troep. ‘en we gaan wat naalden zetten, zodat je in ieder geval vannacht weer langer dan twee uur slaapt.‘ Ik kijk er naar uit om weer langer dan twee uur te kunnen slapen. Met de naald in mijn voorhoofd voel ik mijn ogen warm en zwaar worden. Mag ik al slapen? Niet veel later zit ik thuis slaperig naast vriendlief op de bank. Hij is sceptisch maar hoopt dat het werkt. Ik heb weleens medelijden met hem. Vanaf het moment dat ik hem leerde kennen, zit ik al in de lappenmand. Niet echt het rozewolk-gevoel dat de meeste mensen hebben wanneer ze iemand ontmoeten.
De volgende dag zit ik weer enthousiast met mijn Bingokaart in het ziekenhuis. Mijn neuroloog is toch wel mijn favoriet. Ze is altijd vrolijk en enthousiast. Vrolijk gooit ze er nog drie extra verschillende medicijnen tegenaan en laat me over een week weer terugkomen voor een nieuw onderzoekje. Afbouwen van medicijn nummer twee mag nog niet. Bummer want juist door die medicijnen krijg ik in een rap tempo de omvang van een hippo. Als ik terug naar huis rij, kan ik eigenlijk maar aan één ding denken, ik heb overduidelijk een overdosis Cornwall nodig. Daar waar het nog stil en donker is en waar de nachten niet zoveel pijn doen als hier. Daar waar mijn yang weer gevuld wordt met yin.