Het is ’the day after’. Ook al sliep ik pas om half vijf was ik toch weer om half negen wakker. Het is nog stil in huis, iedereen slaapt nog, inclusief Terror Tess die me al een week lang vroeg wakker maakt. Ik grinnik als ik terug denk aan de avond ervoor. Als mijn zus, het baasje van Terror Tess, dit zou weten zou ze me wat aan doen. Maar hey a girl’s gotta do what a girl’s gotta do!
Toen ik rond twee uur van iets wakker werd en uit het raam keek, hoopte ik een vallende ster te zien. Eigenlijk wilde ik ook niet zo ver lopen voor het beste plekje maar het was al snel overduidelijk dat ik hier niks zou zien. Ik kleedde me aan en pakte m’n spullen. Terror Tess piepte zachtjes en alhoewel ik wist dat ze bang was voor het donker, nam ik haar toch mee in de hoop dat het eventuele belagers toch wat meer zou afschrikken.
Eenmaal buiten worden we gelijk al bijna onder de voet gelopen door een vluchtende jongen en twee agenten die hem op de hielen zitten. ‘Mevrouw, heeft u iemand hier voorbij zien komen?’ Verbolgen over de ‘mevrouw’ wijs ik waar de jongen heen gevlucht is. Busje en collega’s gaan erachteraan. Ik voelde me wel een beetje een NSB-er om hem zo te verraden. ‘En dan beweren ze dat hier nooit wat spannends gebeurt.’
Terror Tess en ik lopen stoer door richting het park, tot we bij de rand van het bos komen. Dit ziet er toch wel vreselijk donker uit. Maar we zijn zo ver gekomen dus ik zet het licht van mijn mobieltje aan en laat me opslurpen door het donkere bos. Ik ben niet snel bang maar dit vond ik toch ook geen plezierwandelingetje. Donkere takken vormden enge schaduwen die me leken te volgen bij elke stap die ik deed.
Bij het eerste uitkijkpunt wat ik in gedachten had, bleek het kassenlicht zo sterk te zijn dat zelfs de Poolster niet meer zichtbaar was. Shit, dan moeten we nog een heel stuk door het donkere bos om naar boven te lopen maar daar zal het dan ook fenomenaal zijn. De laatste honderd meter moest ik Terror Tess dragen want de Terror was enigszins veranderd in Tuttebel. In gedachten zag ik de filmscene inclusief muziek al voor me, de romantiek van vallende sterren kijken aan het water daar waar we….Een creepy geluid haalt me terug naar de werkelijkheid en ik zet flink de pas er in.
Als een winnaar van de Marathon van Rotterdam kwam ik juichend en hijgend boven om het fenomenale uitzicht te bewonderen….helaas…links nog steeds dat verdomde kassenlicht en rechts werd vervuild door het licht van Rotterdam. Ik plofte op het bankje en Tess keek me vragend aan wat nu de bedoeling was. ‘Nu wachten we. Op sterren die vallen en dan doen we een wens.’ Ze hield haar kop en ik hoorde haar hardop denken: ‘Serieus?!’
Terwijl zij wat rondsnuffelt, lig ik op mijn rug naar boven te kijken. ‘What the fuck doe ik hier? Het is koud, eng en er pleurt geen enkele ster naar beneden om nog maar niet te spreken van wensen die überhaupt uitkomen.’ Om mij moed in te spreken lebbert Tess enthousiast aan mijn oor. ‘Yeak! Bah! Niet doen!’ Een complete romantiek-killer. Ik ga weer zitten en ze kruipt bibberend tegen me aan. Heeft ze het koud of is ze echt zo bang? Net als ik besluit om terug te lopen, zie ik een felle lichtstreep door de grijze hemel schieten. Van schrik ben ik pardoes mijn wens vergeten die er uiteindelijk stamelend uitkomt. Maar ik krijg nog een kans want er valt nog een tweede. ‘If I had one wish, I wished for two.’ Ik heb genoeg gezien en worden weer opgezogen door het donkere bos.
De terugweg is nog enger dan de heenweg. Een giechelend konijntje met humor jaagt ons de stuipen op het lijf. Tess en ik hebben nog nooit zo hard door het bos gerend. Eenmaal thuis ploft zij op de bank en ik sjok naar bed. Net als ik wil gaan liggen hoor ik zacht geklop op mijn deur. ‘Mam, het is drie uur, zullen we naar de sterren kijken?’ Ik doe verbaasd de deur open. Was hij het niet die het een stom idee vond om samen met zijn moeder naar de vallende sterren te gaan kijken?
Ik geef hem een dikke knuffel, pakken onze dekens en installeren ons in de tuin. Starend naar de grijsachtige sterrenhemel praten we zachtjes over alles. Ik vraag hem of hij zijn wensenlijstje al klaar heeft. ‘Ik heb eigenlijk niets te wensen, mam, ik heb alles al. Misschien moet ik een wens doen voor een Afrikaans kindje, die heeft het harder nodig dan ik.’ Ondanks zijn nukkige, puberbuien blijft het toch een schatje. We lachen om onze gekheid en dan valt ineens de ene na de andere ster. Zoonlief is verbaasd over het natuurverschijnsel, blijkbaar had hij nooit een vallende ster gezien en weet nu al dat hij dit later ook met zijn kinderen gaat doen omdat hun gekke oma dat ook altijd met hem deed. Een traditie is geboren.
Als het even stil is voel ik mijn telefoon trillen. Het is half vier snachts maar het berichtje doet me glimlachen om daarna mijn blik weer op de sterrenhemel te richten. We hebben acht vallende sterren gezien. Niet de vijftig die ze beloofden in het nieuws, toch waren ze alle acht even bijzonder. Acht is doorgaans niet mijn geluksgetal maar wie weet is er dit jaar wel een ster gevallen die mijn stille wens laat uitkomen. Mocht ie onverhoopt toch niet uitkomen, dan hebben we in ieder geval een bijzondere herinnering gecreëerd, mooier dan het natuurverschijnsel van een vallende ster.