Ze zijn er al weken mee bezig, FrightNight in Walibi. In een speciale groeps-app wordt er druk gediscussieerd. Hoe gaan ze er heen, kunnen er ouders rijden, wie gaat er mee en wie zal weer afzeggen.
Mijn eigen puber leest iedere keer de discussies aan mij voor en vertaalt voor het gemak gelijk even de pubertaal naar grote-mensen taal zodat ik het ook daadwerkelijk begrijp. Eén ding begrijp ik heel goed; zet een groep pubers bij elkaar en het wordt met zekerheid een heel ingewikkeld verhaal. Zelfs op de vrijdagavond ervoor zijn er problemen wie met welke ouder meerijdt. Wat een drama over, in mijn ogen, zulke simpele dingen.
Normaal is dochterlief met geen mogelijkheid wakker te krijgen op een schooldag maar op de ochtend van Walibi is ze al vroeg wakker. Ik hoef haar niet eens wakker te maken. Ze ligt al te stuiteren in haar bed. Na het ontbijt en vijf keer checken of ze echt niks vergeten is, breng ik haar samen met een vriend naar het station in Zoetermeer. Voor het eerst alleen met de trein. Weer een stukje loslaten voor mij maar ik heb er alle vertrouwen in.
“Let je goed op mijn meisje?” zeg ik nog tegen de jongen die naast me zit. Bij gebrek aan een strenge vader die een man-tot-man gesprek zou moeten hebben met de jongen in kwestie, voel ik me geroepen om die taak over te nemen. Hij lacht vriendelijk en knikt dat ie dat zal doen. Ze kennen me ondertussen, de pubers uit de buurt, de coole moeder maar je moet niet aan haar kinderen komen.
Vanaf de achterbank hoor ik een geïrriteerde “Maaaam, doe even normaal!!” Toch zie ik een glimlach waarin ik opmaak dat ze het kan waarderen. Met een laatste ‘veel plezier’ stappen ze uit en sjokken ze naar het perron. Terwijl ik weg rijd, zie ik mijn kleine grote meid van een afstand stuiteren terwijl de jongen er rustig bij staat. Vanavond zal ze stikmoe maar met heel veel verhalen thuiskomen en misschien een stukje meer zelfvertrouwen omdat ze geleerd heeft zelf haar weg te vinden in de grote, boze buitenwereld.