Ronduit ruk

Ronduit ruk

Het gaat goed met het feminisme in Nederland!‘ kopt weer een krantenartikel. Mannen hebben recht op zwangerschapsverlof en er komen meer vrouwen aan de top. Dat vertaalt zich in mijn hoofd als: mannen hoeven nog minder te werken en vrouwen moeten nóg harder werken, voor nog steeds een lager salaris dan mannen, om zich te bewijzen en hun kop boven water te houden. Waar is het mis gegaan, denk ik bij mezelf. Waarom is iedereen blind voor de waarheid. Het feminisme in Nederland is ronduit ruk en ik durf dat hardop te zeggen.

Het feminisme is een maatschappelijke en politieke stroming die streeft naar dezelfde rechten en mogelijkheden voor vrouwen zoals die gelden voor mannen. Dit streven wordt ook wel de emancipatie van de vrouw genoemd. In het feminisme wordt de scheve (machts)verhouding tussen mannen en vrouwen bekritiseerd (wikipedia)

Nog geen vijf minuten geleden had ik mijn volwassen dochter snikkend aan de telefoon. Haar manager heeft haar keihard staan uitkafferen waar de halve afdeling bij was. Wat had ze gedaan? Zijn eerst geborende vermoord? Het bedrijf om zeep geholpen? De tent in de fik gezet? Nee hoor, ze had wat nutteloze informatie niet op tijd doorgegeven, wat overigens niet eens haar taak was, maar dat terzijde. Meneer de Manager is twee meter tien en heeft het stemgeluid waar een scheepshoorn nog een puntje aan kan zuigen. Mijn bloed begint te koken wanneer ik haar verhaal snikkend aanhoor. Mijn eerste reactie is om in de auto te springen en Meneer de Manager met mijn slipper om z’n oren te slaan. Hoe durft hij zo tekeer te gaan tegen een meisje wat zo hard haar best doet? Waarom schreeuw je zo tegen mijn dochter, wanneer je dat ook niet in je botte kop haalt, om dat tegen je vrouw of eigen dochter te doen? Nog geen twintig jaar geleden zat ik in dezelfde situatie waar mijn baas na een werkdag van 12 uur tegen me schreeuwde, dat vrouwen niet op de werkvloer horen maar thuis in de keuken. Ik keek om me heen maar zag geen enkele twee-keer-zoveel-verdienende mannelijke collega dit werk nog om half negen ’s avonds afmaken. ‘Van de oude stempel’, noemden ze toen die mannen nog. Maar hoe kunnen we Meneer de Manager anno Nu dan noemen? Meneer de Manager die er net een paar weken zwangerschapsverlof op heeft zitten, omdat ie negen maanden daarvoor 7 seconden lol heeft gehad? Want ja dat hebben mannen van deze tijd nodig. Zwangerschapsverlof.

Emancipatie (van het Latijnse emancipatio) is het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Dit kan via gelijkgerechtigdheid, zelfstandigheid of de formele toekenning van gelijke rechten, gelijkstelling voor de wet. (aldus Wikipedia)

Ik vraag me opnieuw af wáár het dan goed gaat met de emancipatie? Ja we hebben stemrecht, we mogen niet fulltime werken, we móeten fulltime werken want zo’n 50% van de gescheiden vaders hebben simpelweg geen zin om voor hun kroost te zorgen na die 7 seconden lol, financieel of emotioneel. Wat dat betreft zijn we er alleen maar op achteruit gegaan. We moeten fulltime werken en fulltime kinderen opvoeden. Maar dát mogen we natuurlijk niet hardop zeggen want oei oei oei…. Wanneer het dan soms toch even niet lukt, en je bij een (mannelijke) huisarts terecht komt vanwege extreme vermoeidheidsklachten, is zijn conclusie dat je zeurt. ‘Zoek maar een rijke man’, zegt hij met een ongeïnteresseerd gezicht, ‘dan zijn alle problemen over’. In feite stelt hij dus voor om mijn lijf te hoereren voor geld. Hoe valt dit in de categorie gelijke kansen?

Ik heb zijn raad niet opgevolgd maar ik vond wel pas na 15 jaar een hele lieve nieuwe man. ‘Waarom zoek je geen leuke Nederlandse man?‘ werd mij te vaak gevraagd. Omdat de klappen die ik kreeg in mijn leven, allemaal van Nederlandse mannen waren. Pas toen mijn niet-Nederlandse man hier kwam wonen, zag hij met verbazing hoe mannen hier omgaan met vrouwen, als tweederangs burgers. Hij ziet hoe ik letterlijk aan de kant geduwd word, door twee Hollandse mannen omdat ze er langs wilden. Hij ziet hoe iedereen zich direct tot hem richt terwijl hij niet eens de taal spreekt. Tot veel ongenoegen moeten ze zich dan toch uiteindelijk tot mij richten. Als ik een auto wil kopen, word ik genegeerd. Hetzelfde verhaal als ik mijn geld aan een nieuwe computer wil uitgeven. Om nog maar niet te spreken van alle ongepaste, seksuele, vernederende opmerkingen die Nederlandse mannen  kunnen maken. Ook daarin is nog niets veranderd. Want ook dochter krijgt dezelfde ongepaste, seksuele toespelingen waardoor ze zich onveilig voelt op straat en in haar vriendenkring. Allemaal onder het mom van ‘oh maar het was een grapje!’

Zie je mij lachen?

Even later staat dochter op de stoep. Ze durft niet meer naar haar werk, bang voor weer een woede-uitbarsting. Ik snap het en tegelijkertijd weet ik dat Nederland nog een lange weg heeft te gaan, zolang iedereen blijft negeren dat het helemaal ruk is in Nederland met de emancipatie.  Ik ben geen Dolle Mina, ik hoef niet het onderste uit de kan. Het enige wat ik zou willen is dat mannen zich eens achterop de kop krabben en zich afvragen hoe respectvol en geëmancipeerd zij eigenlijk zijn. Dat kunnen ze mooi doen, tijdens die wekenlange zwangerschapsverlof waar hun vrouw moet herstellen van een negen maanden zwangerschap en bevalling en hij moet herstellen van die 7 seconden lol.

Geen yin in mijn yang

Geen yin in mijn yang

Ik kijk geïnteresseerd naar het tekeningetje wat de acupuncturist in haar schriftje krabbelt. Ik zie mijn lever in het midden staan en daarom heen gaan er allemaal krabbeltjes over en weer naar andere organen en onderdelen. ‘Heb je ook last van je knieën?‘ vraagt ze ineens. ‘Dat is serieus het enige waar ik nóg geen last van heb. Maar wat niet is, kan nog komen!‘ zeg ik enthousiast. Ze schudt haar hoofd en mompelt dat ik wel een gecompliceerde case ben. Ik noemde het ‘Ziekenhuisbingo‘. De huisarts, die mij overduidelijk een zeur noemde, stuurt me van specialist naar specialist. Cardiologen, neurologen, darmologen, reumatologen. Ik streep ze allemaal af totdat ik alles gehad heb en BINGO kan roepen.

Er zit gewoon geen Yin meer in je Yang.‘ zegt ze nadat ze uitgedoodled is. Ze kijkt me serieus aan. Ik grinnik een beetje ongemakkelijk en denk gelijk aan geen ‘Schwung meer in mijn schwang’. ‘Je bent leeg. Op. Er valt geen energie meer te verplaatsen als er geen energie is.‘ Ik kijk haar aan en kan even geen grappige opmerking meer verzinnen. Ze heeft gelijk. Na 20 jaar heel hard werken en moederen, is het lichaam op. Klaar. Leeg. Na alle -ologen in het ziekenhuis, 7 verschillende soorten pillen per dag, slaat ze de spijker op de bekende kop. Stuk voor stuk beginnen organen er de brui aan te geven, bewegen gewrichten niet meer en gaan cellen in staking. Ook al is het nieuws natuurlijk helemaal ruk, ben ik blij dat er eindelijk iemand is die het gewoon ziet. Die mij ziet.

Maar we krijgen je wel weer op de been! Ik schrijf je wat kruiden voor.’ Jippie, denk ik bij mezelf, eindelijk geen chemische troep. ‘en we gaan wat naalden zetten, zodat je in ieder geval vannacht weer langer dan twee uur slaapt.‘ Ik kijk er naar uit om weer langer dan twee uur te kunnen slapen. Met de naald in mijn voorhoofd voel ik mijn ogen warm en zwaar worden. Mag ik al slapen? Niet veel later zit ik thuis slaperig naast vriendlief op de bank. Hij is sceptisch maar hoopt dat het werkt. Ik heb weleens medelijden met hem. Vanaf het moment dat ik hem leerde kennen, zit ik al in de lappenmand. Niet echt het rozewolk-gevoel dat de meeste mensen hebben wanneer ze iemand ontmoeten.

De volgende dag zit ik weer enthousiast met mijn Bingokaart in het ziekenhuis. Mijn neuroloog is toch wel mijn favoriet. Ze is altijd vrolijk en enthousiast. Vrolijk gooit ze er nog drie extra verschillende medicijnen tegenaan en laat me over een week weer terugkomen voor een nieuw onderzoekje. Afbouwen van medicijn nummer twee mag nog niet. Bummer want juist door die medicijnen krijg ik in een rap tempo de omvang van een hippo. Als ik terug naar huis rij, kan ik eigenlijk maar aan één ding denken, ik heb overduidelijk een overdosis Cornwall nodig. Daar waar het nog stil en donker is en waar de nachten niet zoveel pijn doen als hier. Daar waar mijn yang weer gevuld wordt met yin.

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Nieuwe ronde, nieuwe kansen

Het is nog stil en donker in huis, als ik al vroeg de krant lees en mijn eerste kop thee naar binnen slurp. De lichtjes van de kerstboom zijn gedoofd en liggen alweer op zolder. De kerstboom staat buiten in de tuin te wachten om opgehaald te worden. De miljoenen zijn weer aan anderen uitgedeeld en ik ga weer zonder megajackpot het nieuwe jaar in. Bummer!

Toch voel ik me rijk met alles wat 2018 me gegeven heeft. Mijn allerliefste zoon begon zich eindelijk beter te voelen nadat we het juiste medicijn hadden gevonden. We vlogen samen voor een tweede keer naar Australië, waar we drie weken met Oom doorbrachten en zoonlief vond een opleiding die bij hem past. Het was het jaar dat ik liefde vond, die bij me past bij mijn allerliefste penpal met wie ik al zolang lief en leed deelde via email. Ook Dochterlief koos na drie jaar eindelijk voor haarzelf en begon weer wat meer plezier te krijgen in het leven. Helemaal toen ze eindelijk dat felbegeerde roze pasje in haar handen gedrukt kreeg.

Ondanks dat de reuma hoogtij vierde in mijn lijf, ik een zwaar gebrek had aan ijzer, b12, D3 en geteisterd werd door vreselijke oogmigraines, maakte ik heel wat vlieguren. We vlogen naar Australië, Cornwall, meerdere keren naar Kettering en daarna nog heel wat keren met de auto naar Cornwall. Ik doopte mezelf om tot Digital Nomad. Ik leerde mijn nieuwe schoonmoeder kennen, en moest helaas veel te snel alweer afscheid van haar nemen. Wat had ik haar graag beter willen leren kennen.
Ook moesten we dit jaar afscheid nemen van onze lieve Jinny, ook al miauwde ze nooit, liet ze toch een enorme stilte achter.

De laatste trip van dit jaar was weer naar Cornwall, waar mijn twee bonuskinderen zaten te wachten op hun kerstkadootjes. Na een gezellige kerst met Zoonlief, Dochterlief en aanhang, vertrokken we op Tweede Kerstdag al vroeg met een volgeladen auto naar de boot in Duinkerken, die richting Dover ging, om vandaar uit nog een uurtje of zes te rijden naar st. Keyne. Het plannen en boeken is altijd in vijf minuten gedaan, maar de reis zelf is toch altijd wel weer een aanslag op je energielevel. Na dertien uur reizen kwamen we dan eindelijk aan in het geboekte AirBnB. We hadden één nachtje om bij te komen omdat we de volgende ochtend alweer vroeg bij Social Work moesten zijn om de problemen rondom de Verdwijnende Moeder te bespreken. Conclusie was dat beide Vaders gedeelde voogdij zouden krijgen. Social Work was op z’n zachtst gezegd interessant, én tenenkrommend maar dat lieten we allemaal achter ons toen we even later bij de andere papa de stralende gezichtjes achter de deur zagen verschijnen.

We pakten de spullen in, zeiden gedag tegen de andere papa en gingen terug naar ons huisje. Drie dagen lang lieten we ze weer kind zijn. Kerstkadootjes, Gourmetten, spelletjes, schilderen maar ook een bezoek aan de bioscoop, de dierentuin en het strand. Ook het vlechten van de haren elke dag was een groot succes. Ik stelde nog voor om het aan beide vaders te leren maar het leek ze té moeilijk. Het afscheid op de laatste dag kwam te snel voor de meisjes maar mijn eigen kinderen misten mij ook en zo reden we uiteindelijk in stilte weer terug naar Dover om daar de boot terug te nemen naar het vaste land.

2018 was geen slecht jaar, wel een interessant jaar met veel bezoeken aan vliegvelden, stadhuizen en politiebureaus. Ziekenhuisbingo en oververhitte nachten. Een jaar van afscheid nemen en new beginnings. Van het verleden wat weer even heden wordt, en heden wat verleden wordt. Ik heb zo’n vermoeden dat die trend in 2019 gewoon wordt doorgezet dus we halen diep adem en duiken er gewoon weer in. Op naar nieuw avontuur!

Gelukkig nieuwjaar!

 

 

 

Keuze stress

Keuze stress

Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen. Ik ben een Weegschaal, Libra, volgens de Westerse astrologie. Een Rat volgens de Oosterse astrologie. Eén van de meeste irritante eigenschappen van een Weegschaal is, dat ze niet kunnen kiezen. Nu was dat geen probleem toen ik nog jong was. Je had keuze de keuze tussen ja en nee, bruin en wit brood en zelfs op tv had je maar twee zenders. Het leven was mooi.

Toen ik wat ouder werd begon de keuzestress al wat erger te worden. Particulier of Ziekenfonds. Links of rechts? Kies ik voor deze opleiding of toch maar die? Om nog maar niet te spreken over de te kiezen kleur van die nieuwe trui. Uit eten gaan was ook zoiets. Het begon al bij het drankje. Daarna welk gerecht. Mensen, doe mij dit niet aan. IK…KAN…NIET…KIEZEN…. Door schade en schande werd ik wijs. Ik koos uiteindelijk voor altijd hetzelfde drankje en gerecht, in de kledingwinkel liep ik altijd naar dezelfde kleur en uiteindelijk had bruin brood de overhand, gewoon omdat het gezonder is. De keuzestress zakte wat naar de achtergrond.

Maar toen gebeurde het. Ziekenfonds en particulier verdween en we moesten jaarlijks onze eigen zorgverzekering gaan zoeken. Hoe dan? Oké, er bestaat een zorgvergelijkerwebsite. Handig! Top! Die ga ik gebruiken! Het jaar er op waren er al twee vergelijkingswebsites. De keuzestress begon toen alweer langzaam omhoog te kruipen. Ik voelde een therapiesessie aankomen maar help! Ik was daar niet voor verzekerd dus welke verzekering moest ik nu kiezen. Ondertussen is het aantal zorgverzekeringen én websites gestegen tot ongekende hoogtes. Ik heb vijftien tabbladen open staan met zorgverzekeringsvergelijkingswebsites (alleen het woord al verdient de scrabbleprijs) en allemaal geven ze verschillende verzekeringen aan, welke ik zou moeten kiezen. Omdat het geheel echt af te maken, kun je nu ook kiezen tussen restitutie en natura. Serieus, mensen, wat….de….kak?!

Na drie uur zoeken, vergelijken, zuchten en draaien op m’n stoel geef ik het op. Voor de derde keer deze maand! Ik weet het, ik moet het regelen maar gut, wat mis ik de tijd van Ziekenfonds en Particulier. Wat was het leven simpel. Je was rijk of arm. Particulier of Ziekenfonds. Je had gewoon geen keuze. Misschien ben ik gewoon oud geworden, maar dan kijk ik naar mijn negentienjarige dochter die net zo erg worstelt met alle verzekeringen en mijn zeventienjarige zoon die volgend jaar achttien wordt. Hij steekt nog even zijn kop in het zand en wil er niets van weten.

Zijn we er uiteindelijk nou echt op vooruitgegaan, meneer Rutte? Ik zie door de bomen het bos niet meer, de premies stijgen de pan uit en de vergoedingen blijven uit. Ik kan wel mijn zogenaamde bevallingen en viagra vergoeden, iets wat ik beiden niet nodig heb, maar de pil van mijn dochter moet betaald worden, zo ook mijn migraine medicijnen. Mijn bloeddruk is ondanks de bloeddrukverlagers stijgende want waarom wordt een weigerende piemel wel vergoed maar mijn medicijnen niet? Een feministisch zuchtje en een paar rollende ogen laten mijn irritatie zien. Misschien moet ik maar gewoon op goed geluk een verzekeringsmaatschappij aanklikken. Get it over with. Done. Finished. Ik zie wel wat er dan nog volgend jaar vergoed wordt en wat niet. Als ik er maar vanaf ben. Als ik nog een dag langer met deze keuzestress blijf zitten, heb ik weer extra therapie nodig, waarvoor ik weer een extra vinkje moet neerzetten en de premie nog hoger wordt.

 

Dag lieve poezepoes

Dag lieve poezepoes

‘Er is nog één katje over.‘ zei m’n moeder. ‘de rest is allemaal al weg.’ Het was in de zomer van 2006 dat er op dorp een doos vol kittens stond om mee te nemen. Ik was er al honderd keer langs gelopen, maar twijfelde elke keer weer. Een kat brengt ook kosten met zich mee en ook al ging het al een stuk beter dan de jaren ervoor, wilde ik mezelf niet opzadelen met hoge dierenartskosten, mocht er iets met het beestje zijn. Wanneer ik een dier in huis neem, wil ik er ook voor kunnen zorgen.

De eerste keer toen ik in de doos keek, zat ie vol met pluizige mormeltjes, de één nog schattiger dan de ander. Elke keer verdween er eentje totdat er nog maar één overbleef. ‘Een zwarte kater’, zeiden ze. Niemand had interesse in een zwarte kater. ‘Weet je zeker dat het een kater is?‘ vroeg ik aan m’n moeder, want ik wist uit mijn dierenartsassistentetijd dat een kater castreren goedkoper was dan een poes. ‘Ja hoor, het is echt een kater!‘ zei ze stellig. Ik keek nog één keer over het randje van de doos. Een paar groene ogen keken me fel aan. Ik knikte en zei zachtjes: ‘Ik denk dat wij het wel goed met elkaar kunnen vinden. Allebei op straat gegooid en ongewild.

Dat was de dag dat ik Jinny, die later toch geen kater maar een poes bleek te zijn, in mijn armen en mijn hart sloot. De kinderen die later die dag thuiskwamen waren helemaal weg van haar maar de liefde was niet gelijk wederzijds. Jinny was een buitenkat, een jager. Terwijl zij de ratten en Vlaamse gaaien binnen sleepte, harkte ik de veren weer naar buiten. Aan haar twee gescheurde oren zag je direct dat ze geen knuffelkat of schootkat was. Ook de kittens die ze het jaar daarop op de wereld zette, had ze niet echt interesse in. Ze trok de velden in totdat de laatste kitten was verdwenen. Toch ze voelde precies aan wat we nodig hadden. Wanneer een kind weer moeite had met inslapen, bleef ze er naast liggen net zo lang totdat zoonlief of dochterlief in slaap viel, om daarna stiekem uit de houtgreep weg te sluipen. Ook wanneer er weer een woede uitbarsting was geweest, bleef ze rustig tot de storm ging liggen en wanneer ik daarna in alle stilte mijn eigen instortmomentje had, kwam ze naast me zitten en keek ze me aan met een blik die zei: ‘Je doet het echt goed, vrouwtje.’ Ondanks de poppenkleertjes die ze aan moest, en de wandeltochten met de kinderwagen, sloeg ze nooit een nagel uit naar de kinderen. Zo fel als dat ze buiten was, zo voorzichtig wist ze dat ze met de kinderen moest zijn.

Pas veel later bleef ze vaker thuis. Ze werd ouder, knuffeliger en een echte schootkat. Er was geen kip veilig in dit huis of ze zat er wel bij te knorren. Ze was er altijd, maar nooit tot last. De routine-kat die tot de laatste dag uit de vissenkom bleef drinken. De kat die nooit miauwde, alleen kon spinnen. Een kat die je troostte zonder woorden en aan het lachen kon maken zonder fratsen. Designkat die regelmatig naast me op mijn bureau zat tijdens het werk. Mijn steun en toeverlaat in de donkerste dagen en mijn go-to-person wanneer er niemand anders was die wilde luisteren.

Eind november werd ze plotseling ziek. Het begon met een zeer pootje maar al snel bleek er een tumor te zijn. Zoals zij mij altijd zo goed aanvoelde, voelde ik haar nu ook aan. Liggend op de warme vensterbank keek ze me opnieuw met haar grote ogen aan,  en ik wist dat het goed was. Ze had haar negen levens opgebruikt. Ik huilde dikke tranen om de beslissing die ik moest gaan nemen met daarbij het gemis van mijn allerliefste vriendinnetje. Ze troostte mij opnieuw. ‘Het is goed, vrouwtje. Je bent nu toch niet meer alleen.‘ Ik mocht haar nog een paar dagen thuis houden om afscheid te nemen, wat we uitbundig hebben gedaan. Geknuffeld, gelachen, gehuild en heel veel kip gegeten. Ondanks dat ze met de dag zieker werd, bleef ze met haar stoïcijnse blik sterk voor ons.

Jinny was anders dan andere katten. Jinny was bijzonder in alle opzichten. De vele tranen die ze heeft opgevangen, de vele verhalen die ze heeft aangehoord, ze neemt alles mee in haar graf. Op de laatste dag keken we elkaar nog één keer aan, zoals op die eerste dag in 2006 en we wisten allebei dat het goed was. Op 23 november rond half vijf sloot ze voor de laatste keer haar ogen. Veilig in mijn armen. Dicht bij mijn hart. Daar waar ze hoort.
Dag lieve Jinny. Ik ga je zo vreselijk missen.  

Wie had dat gedacht: DTP-hulp.nl 15 jaar

Wie had dat gedacht: DTP-hulp.nl 15 jaar

Vierentwintig dagen nadat mijn toenmalige echtgenoot mij vertelde dat hij op vakantie zou gaan, en nooit meer terug zou komen, had ik een plan. Het was 26 oktober 2003 toen hij zijn twee kinderen van 1 en 4 gedag zei. ‘Papa, gaat op vakantie.’ zei hij op zijn eigen dramatische manier. Ik zwaaide hem enthousiast uit. Daahaag!, dacht ik, tot nooit weer ziens. Op de muziek van K3 dansten we rond de tafel. Ik had mijn leven weer terug en ik maakte wilde plannen hoe ik dat wilde gaan invullen. Zelf. Zonder dat iemand me vertelde wat ik moest doen.

Ik keek van mijn oude computer in de hoek naar mijn twee bijzondere kinderen die nog steeds in de rondte dansten. Zij hadden me nodig maar ik moest ook geld verdienen. De oplossing kwam al vanzelf. Vierentwintig dagen later stapte ik met mijn toen nog één-jarige zoon de Kamer van Koophandel binnen. Het was twee dagen voor zijn tweede verjaardag. Terwijl zoonlief met de dames van de KvK flirtte, schreef ik me in. ‘Wat een geweldige naam!‘ zei de meneer achter de balie. ‘Ik heb al veel bedrijven ingeschreven en ik weet zeker dat dit een succes gaat worden.’ ging hij enthousiast verder. Ik glimlachte enkel en vroeg me af of hij oprecht was. Als hij het zou menen dan zou hij de enige zijn geweest die  op dat moment in mij geloofde. De rest van mijn omgeving verklaarde me voor gek.
‘Zoek een baan, dat geeft zoveel meer zekerheid.’
‘Kansloos.’
‘Je hebt geen bedrijf, je hebt een hobby.’
Zomaar een paar opmerkingen die ik regelmatig voorbij hoorde komen. Er was weinig steun van de zijlijn, wat mij alleen maar sterker maakte om door te gaan.

Op de allereerste factuur die ik verstuurde, stond 25 euro. Excusief BTW. Ik heb um nog steeds. Wat was ik trots op mezelf. Euforisch. Het onoverwinnelijke gevoel van lekker puh! Ik kan het wel. Nog steeds kan ik me dat gevoel nog zo goed voor me halen. Het smaakte naar meer. Veel meer. Omdat ik niks afwist van zaken doen, ging ik stiekem in de leer. Op elke netwerkbijeenkomst zocht ik de ‘geslaagde zakenmannen’ op en stelde vragen. Hoe dit. Hoe dat. Hoe zus en hoe zo. Ik las veel. Ik leerde bij. Ik had geen geld voor dure opleidingen en geen tijd voor studies dus ik deed het tussendoor. Als de kinderen in de speeltuin speelden, zat ik met een boek of een laptop voor m’n snufferd. Overdag was ik er voor hun en ’s avonds en vaak ’s nachts deed ik mijn werk.

Terwijl mijn kinderen steeds ouder werden, groeide mijn bedrijf mee. Het bedrag op de facturen die ik verstuurde, werd steeds hoger en de jaarlijkse boekhoudmap dikker. Ik had blije klanten over de hele wereld en de complimenten deden mij meer dan eens blozen. ‘Zonder jou hadden we het nooit voor elkaar kunnen krijgen. Zonder jou was het nooit zo’n succes geweest.

19 november 2018. Dochterlief is ondertussen negentien, zoonlief wordt over twee dagen zeventien en mijn bedrijf bestaat vandaag vijftien jaar. Vijftien jaar van keihard werken en volhouden. Doorzetten en doorgaan. Niet opgeven. Ik durf te wedden dat niemand had verwacht, dat ik zover zou komen. Ze hebben me in ieder geval vaak proberen om te praten. De opmerking ‘jij hebt geen bedrijf maar een hobby’ galmt nog regelmatig na in mijn hoofd. Nee, ik heb geen hobby. Ik heb een goedlopend bedrijf wat maandelijks de rekeningen betaalt terwijl een hobby alleen maar geld kost. Ik ben trots op wat ik bereikt hebt. Vijftien jaar een bedrijf runnen als 100% alleenstaande ouder en twee kinderen met een uitdaging opvoeden. De oude stoffige computer is ondertussen vervangen door een flitsende iMac die met de jaren ook steeds groter groeide. Waar ik me vijftien jaar geleden nog in de hoek liet zetten naast die oude stoffige computer, recht ik nu mijn schouders en daag diegene uit om het me na te doen. Want ook al deed ik het vaak lijken alsof ik het met twee vingers in de neus deed, was het knetterhard werken, dag in dag uit, 15 jaar, 7 dagen per week! Dus ik durf oprecht hard op te zeggen dat ik trots ben op wat ik heb bereikt!