Ik blijf tot twaalf uur wakker.‘ zegt vriendlief vastbesloten. ‘Dan heb ik de vijfmaandengrens gehaald.’ Ik weet bij voorbaat al dat we dat zó enorm niet gaan halen. Hij niet, omdat hij lange dagen maakt op z’n werk en ik niet, omdat ik nog steeds meer dood dan levend ben en een schoonheidsslaapje van een eeuw nodig heb. Precies vijf maanden geleden stond hij met gierende zenuwen in Dover op de boot te wachten. Bijna was hij in een vlaag van verstandsverbijstering omgekeerd maar nog voordat hij een besluit kon nemen werd hij door strenge douaniers de boot op gejaagd en ontmoetten we elkaar voor het eerst, enkele uren later aan de andere kant van de zee. Na zolang met elkaar geschreven te hebben, verhalen uitgewisseld en ervaringen gedeeld te hebben, leek het wel picture perfect op papier maar hoe zou dat in het echt zijn, wanneer je je niet achter een beeldscherm kunt verstoppen. Ik ben daar namelijk nooit zo van, dat online ontmoeten en dan naar offline halen. Laat online maar gewoon online blijven. Toch was dit dan die ene uitzondering, die de regel bevestigt. Want wat als?

Hey, jij bent het!‘ dacht ik toen ik hem met een grote grijns aan zag komen lopen. Zonder ongemakkelijke situaties gingen we verder, waar we in de brieven gebleven waren. Ook al wisten we dat we wat obstakels zouden tegen komen, want zeg nou zelf, twee moeilijke echtscheidingen, vier bijzondere kinderen en één lastige ex, hadden we op dat moment geen idee wat ons nog allemaal te wachten stond in die eerste prille maanden. Ziektes, overlijden, familiedrama’s, politiebureaus, vast zitten op vliegvelden en verhuizingen. Waar andere koppels het bijltje erbij neer zouden hebben gegooid, werden wij alleen maar hechter. Zelfs toen ik steeds zieker werd en ik me afvroeg wat ie in Godesnaam met mij aanmoest, pakte hij mijn hand en bleef hij sterker dan ooit aan mijn zij staan. ‘Na vijf weken ben je het wel zat.‘ zei ik tegen hem. ‘dan ben je er wel klaar mee!‘ Maar de vijf weken grens verstreek en mijn hand lag nog steeds in de zijne.

Met vijf máánden dan! Echt! De drama is teveel voor een normaal mens.‘ Maar de vijf maanden grens kwam in zicht en hij was er nog steeds. Sterker nog, hij ging niet eens meer terug naar Engeland. Natuurlijk haalden we die nacht twaalf uur snachts niet en sliepen we al veel eerder. Maar een uur later werd ik ouderwets wakker van de  bekende pijn. In het pikkedonker voel ik zijn hand nog steeds in de mijne en glimlach. Zelfs in z’n slaap laat hij me niet los. ‘Vijf jaar dan?’ vraag ik twijfelend de volgende dag. ‘Na vijf jaar ben je er wel klaar mee toch?‘ Hij schudt weer driftig z’n hoofd en pakt weer mijn hand. Nee! Er zijn nog teveel plannen. De motors, de camper, de reizen.

Ik vind het knap. Ondanks alle ups and downs, moodswings, doktersbezoeken, explosies, instortingsmomenten en slapeloze nachten door ziekte, blijft zijn hand in de mijne. Tot het eind en daar voorbij.

 

 

[:]

Loading