Hand across the water

Hand across the water

Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik, door omstandigheden, niet veel heb kunnen reizen in mijn leven. Maar als ik terug kijk waar ik allemaal geweest ben, blijk ik toch heel wat kilometers gemaakt te hebben. Het zijn alleen niet de standaard vakanties die ‘normale’ mensen doen. Een weekje aan het strand hier of cityhoppen daar. Nee mijn reizen hebben altijd een ander doel, zoals mijn laatste reis naar Engeland.

Het was alweer maanden geleden dat ik mijn aanloopdochter in Engeland op Facetime beloofde, direct een ticket zou boeken zodra de grenzen weer open zouden gaan. Iedere keer als we elkaar belden, zuchtten we diep dat het allemaal zo lang duurde. Ik heb nooit heel veel last gehad van de hele COVID-affaire; werken doe ik al 22 jaar thuis, uit eten ging ik nooit en ’s avonds was ik toch altijd thuis. Alleen dat reizen. Daar kwam ineens abrupt een eind aan. Waar ik voorheen elke twee maanden naar Engeland ging, moest ik nu thuis blijven. Bij elke trip die ik destijds maakte naar Engeland, besefte ik weer wat een een luxe het was, om zo vaak de oversteek te kunnen maken. Toen daar een einde aan kwam, was het jammer maar ik wist dat wel dat daar ook wel weer een eind aan komen.

En toen was daar opeens het groene licht, het good-to-go-signaal, de grenzen gingen open en nog diezelfde dag boekte ik mijn ticket. Ik heb dat kleine meisje nog nooit zo enthousiast gezien. Deze keer kwam er alleen iets meer bij kijken dan alleen een ticket boeken en mijn auto volgooien. Ik moest testlocaties vinden, de juiste testen laten doen, locator formulieren invullen, testkits bestellen en in Engeland laten bezorgen en alle papieren bij de hand hebben. Ik had het gevoel alsof ik naar diep donker Afrika moest afreizen. Ik besloot, als single lady, dat het nieuwe intieme contact een stick-up-your-nose is geworden. Ik heb de afgelopen dagen meer penetraties in mijn neus gehad dan de afgelopen twee jaar…nouja…you get the picture!

Maar dan, dan zet je eindelijk voet aan land in Engeland. Je snuift de lucht op, de veroverd de rotondes (okay, met hier en daar wat missers) maar dan, dan eindelijk na een hele lange reis staat daar aan het eind van de straat een klein meisje te wachten die zo blij is je weer te zien dat alle stokjes, testen en gedoe vergeten is. We hadden twee geweldige dagen waarbij het enige stressmomentje was, op tijd een nieuwe sneltest te vinden want ook zonder sneltest had ik niet terug gekomen, ook al was ik pas 2 dagen er voor nog getest.

Terwijl papa en dochter met enig afgrijzen naar het verdwijnende stokje in mijn neus kijken, knijp ik mijn ogen weer dicht voor het rotgevoel. ‘Als ik later oud ben, kom jij mijn kwijl wegvegen, A!’ roep ik naar haar. De dingen die ik allemaal moet doen om je te zien. Ik zag het schuldgevoel in haar gezicht en geef haar een dikke knipoog dat ik een grapje maak. Ze grijnst en roept dat ze dat echt niet gaat doen.

De twee dagen vliegen voorbij. Afscheid nemen is weer moeilijk. ‘Nu ga ik je weer tien jaar niet zien.’ zegt ze verdrietig.
‘TIEN jaar??’ roep ik verbaast.
‘Twee jaar dan.’ gaat ze verder, er nog steeds van overtuigd dat ik terug kom.
Opnieuw beloof ik haar dat ik echt terug kom. Dat ik haar kom opzoeken in Schotland. Zolang de grenzen open blijven en ik met stokjes in mijn neus mag reizen, blijf ik  gewoon op bezoek komen. Ze lijkt er iets meer van overtuigd maar nog niet helemaal.

Als ik de volgende morgen de indrukwekkende, oranje zonsopgang tegemoet rijd en de ochtend mist over de Engelse heuvels zie hangen, overvalt mij een gevoel van weemoed. Ineens besef ik weer hoe zeer ik het hier gemist heb, hoe erg ik het reizen gemist heb. In de afgelopen maanden hebben de drama’s in mijn leven zich in een rap tempo afgespeeld. Soms waren er dagen dat het moeilijk was om het licht aan het eind van de tunnel te onderscheiden van de goederentrein die naderde en de zon die misschien weer kon gaan schijnen. Het stresslevel was op maximum vol in het rood. Daarom heb ik driedubbel genoten van dit veel te korte weekend waar we hebben zitten schuddebuiken van het lachen. Met veel tegenzin zet ik, nog steeds grinnikend, mijn auto in de hoogste versnelling, terug naar de boot, want aan de andere kant van het water wacht het leven wat ik daar heb, ook weer op mij. Tot de volgende keer UK, untill then…hands across the water!

Op naar de sterren en daar voorbij!

Op naar de sterren en daar voorbij!

‘Tot vanmiddag!’ roept hij als hij ‘smorgens de deur uit vliegt. Mijn hart smelt een beetje. Was het niet gisteren dat hij met zijn kleine Buzz Lightyear rugzakje klaar stond, om naar de peuterschool te gaan? Met zijn kleine voetjes stevig op de grond terwijl hij Buzz Lightyear nadeed: ‘Op naar de sterren en daar voorbij!’ Twee keer knipperen en opeens is hij langer dan ik, grijpt hij zijn autosleutels en rijdt hij op het gemak, in zijn eigen auto, naar zijn nieuwe HBO opleiding. Mijn smeltende hart geeft een warm gevoel van binnen. Trots lijkt niet helemaal te kunnen omschrijven hoe ik me voel.

Met een hete kop thee slof ik niet veel later naar mijn eigen werkplek en begin met het updaten van mijn social media.
“Facebook heeft een herinnering voor u” lees ik, ik scroll een stukje verder en daar staat hij weer, acht jaar jonger maar zo vreselijk krachtig en vrolijk op de boot van Turkije terug naar Lesbos. Wat was dat een geweldige vakantie, denk ik heel even met weemoed weer terug. We sliepen met z’n drieën op één kamer, in een niet al te beste all-inclusive op Lesbos. Een ander had geklaagd over het eten, de slechte wijn en de uitgewoonde kamers maar voor mij was het een vijfsterren vakantie. Het was namelijke de eerste echte vakantie die ik, na het opruimen van andermans shit, zelf verdiend had. Wat was ik trots op mezelf en wat heb ik genoten.

Als hij die middag eerder thuis komt dan verwacht, kan ik niet wachten om zijn verhalen weer te horen, zoals hij die ook de afgelopen dagen enthousiast heeft verteld. Zijn ogen stralen als hij vertelt over de introductie. Ik hoor wel wat hij vertelt, maar ik kan alleen maar denken, ach mijn binkie, ik ben zo trots. Laat ik toch vooral niet te emotioneel worden, want dan krijg ik steevast het antwoord: ‘Maaaham!’, want daar kan hij niets meer. Okay okay, dan ben ik wel trots in stilte. Gewoon trots, want hij gaat op naar de sterren en daar voorbij. Mijn God wat ben ik trots!

 

Geslaagd!

Geslaagd!

‘Dinsdag komt de uitslag of ik geslaagd ben.’ zegt hij als ik een paar dagen eerder vraag of hij wat van school heeft gehoord.
‘Gaat dan de vlag uit?’ vraag ik maar hij vindt dat niet nodig, al die poeha er om heen. Geen feestjes, geen vlaggen met tassen, geen visite, geen gedoe. Doe maar normaal, dan is het leven al gek genoeg.

Hij is de eerste van de kleinkinderen met een MBO diploma. De weg er naar toe was hobbelig met heel veel haarspeldbochten. Hier en daar heeft hij wat klassen overgeslagen, gewoon omdat het kon, want eerlijk is eerlijk, in ons gezin doen we werkelijk niets op de traditionele manier. En zo belandde hij met 16 jaar tussen de studenten op het MBO techniek college in Rotterdam. Iets met programmeren. Het was al snel dat ik niets meer begreep van zijn lesstof. Ik kon hem dus ook niet helpen met zijn huiswerk, behalve dan bij Nederlands als er weer een stukje geschreven moest worden, blij dat ik nog iets kon doen maar verder heeft ie het geheel op eigen kracht gedaan, en wat een kracht!

‘Mam?’ mijn werkkamerdeur gaat langzaam open, ‘blijkbaar heb ik gister al een mailtje gehad dat ik geslaagd ben.’ Ik kijk op en laat het nieuws heel even op me in werken terwijl in een sneltreinvaart zijn korte leven door mijn herinneringen schiet. Zonder dat ie het merkt, schiet ik heel even vol, een brok in mijn keel slik ik weg om hem vervolgens snel een high five te geven. We hebben het gehaald. Híj́ heeft het gehaald. Potverdikkie hij heeft het gewoon gehaald!

Trots als een pauw hang ik voor de tweede keer de vlag uit mijn raam met de tas eraan terwijl hij de chocoladetaart aansnijdt. Ja, de vlag mocht uiteindelijk toch uit het raam, maar dan moest er wel taart zijn, chocoladetaart. Terwijl ik samen met Kippie naar de vlag kijk, kan ik niets anders dan trots zijn. Trots op hoe ver we zijn gekomen met z’n drieën. Trots op wat voor vechters mijn kinderen zijn. Trots op hoe volwassen hij ineens is geworden en zijn eigen weg uitstippelt. Gewoon trots.

‘Taart?’ ik schrik op uit mijn gedachtes. Veterstrikdiploma, kleine tafel diploma, grote tafel diploma en ineens MBO diploma. Het leven zoeft voorbij. Ik grijns. Taart! Vandaag denken we even niet aan later. Vandaag eten we taart en genieten we van deze geweldige prestatie!

 

 

Help?

Help?

Help. Het is zo’n simpel vierletterwoord. Help. Vraag jij weleens om hulp? Of vind je het moeilijk om hulp te vragen. Psychologie zegt dat mensen die geen hulp vragen, bang zijn om een ander te vertrouwen. Ik denk dat daar heel veel wijsheid in zit. Alhoewel ik altijd klaar sta om een ander belangeloos te helpen want zo zit ik nou eenmaal in elkaar, vraag ik zelf praktisch nooit om hulp. Waarschijnlijk door dat stukje vertrouwen wat al zo vaak is kapot gemaakt. Hulp vragen maakt je kwetsbaar en als je kwetsbaar bent, kwetsbaar zijn is iets wat ik me niet kan veroorloven in mijn leven. Om te kunnen overleven moet ik sterk blijven. Pas als ik me echt geen raad meer weet, na veel twijfelen en heen en weer schuifelen, durf ik heel zachtjes ‘help’ te mompelen. Maar dan moet het ook echt de allerlaatste oplossing zijn voor mij en dan ook nog niet eens alle hulp maar gewoon een heel klein beetje hulp en steun.

Deze week was weer zo’n momentje. Ik dacht dat ik een plan had maar God dacht daar anders over. ‘Wait, what?’ hoorde ik hem tegen Lucifer zeggen, ‘Hold my beer! Ze heeft weer een plan en ik kan die weer heerlijk door de war schoppen.’ gaat hij grinniken verder en doet zijn magic.

Ik liep met verschillende problemen tegelijk compleet vast. Ik zag de oplossing gewoon even niet meer. Met m’n lieve vriend, die ik waarschijnlijk ondertussen meer durf te vertrouwen, wel met ups and downs natuurlijk want blindelings is nog wat teveel gevraagd, besprak ik wat er gaande was. Ik moest mijn verhaal toch aan iemand kwijt. Ook hij viel even stil na mijn verhaal. Ik staar naar mijn telefoon. Heel even bleef het stil voordat hij begon te typen, hulp te bieden, orde in de chaos te scheppen. Altijd weer die rots in de branding, denk ik bij mezelf. Altijd weer kom ik bij hem uit.

‘Doe nou maar.’ schrijft hij nog, ‘zo erg kunnen ze niet zijn, ze zullen echt wel helpen.’ Ik denk terug aan de vorige keer dat ik hulp vroeg aan hen. Zonder teveel in detail te treden, want het blijft toch een openbare blog, eindigde ik destijds nog dieper in de shit dan vóór mijn hulpvraag. Echt heel diep, met verstrekkende gevolgen. Ik beloofde mezelf nooit meer om hulp te vragen. Nooit meer kwetsbaar op te stellen. ‘Zelf doen’ was mijn motto. Maar we zijn nu eenmaal sociale dieren en soms hebben we elkaar nodig, hoe sterk je ook mag lijken.

Vertrouwend op hem, luisterde ik toch omdat hij heel vaak wel gelijk had. Daarom ging ik opnieuw bij hun op bezoek. Deed m’n verhaal, legde m’n hulpvraag neer, om vervolgens een enorme preek te krijgen over wat ik allemaal fout doe in mijn leven, de drama die ik veroorzaak en de last die ik ben. Ik hoorde het aan, het verbaasde me niet eens meer, ik verwonderde me slechts. Ik glimlachte en typte ondertussen een berichtje aan mijn vriend:
‘I.
Told.
You.
So!’

Met een lachend emoji. Want we delen dezelfde zwarte humor.

Met verbazing hoorde hij later mijn verhaal aan. Hij kon het nauwelijks geloven. ‘Het maakt niet uit,’ zei ik stoer, ‘ik weet nu waar ik sta en wat ik kan verwachten. Ik heb nu duidelijkheid waar ik mijn plan omheen kan gaan bouwen. Ik hou van duidelijkheid. Het zal mijn autistische brein wel zijn maar dat is wat ik nodig heb, duidelijkheid.’ Hij wenste me alle wijsheid en sterkte die ik nodig zal gaan hebben. De machteloosheid die ik al heel lang voelde in mijn lijf, maakt plaats voor strijdkracht. Ik heb in mijn leven al heel wat overwonnen, al heel wat hobbels genomen en bergen beklommen. Ook hier komen we wel weer uit. Hou je ogen op daar waar je heen wilt en niet waar je bang voor bent.

Niet veel later zit dochterlief bij me op de bank om samen een plan te bespreken. Hoe gaan we vanaf hier verder. Nog meer dan ik, heeft zij moeite met de hulpvraag want hulp vragen betekent vertrouwen en waarom zou je iemand vertrouwen als je verwacht dat diegene je in de steek laat. Wat dat betreft valt de appel niet ver van de boom. Ik luister naar haar verhaal en geef haar raad. Ik geef geen preek, ik schreeuw niet en ik zeg niet hoe dom ze is geweest. Het liefst wil ik haar een knuffel geven en zeggen dat alles wel goed komt maar ik ken haar en weet dat ik niet te dicht bij moet komen dus ik luister en samen maken we een plan. Een plan om het vertrouwen weer te herstellen. Een plan om te helen. Een plan voor de toekomst. Haar toekomst. We komen er wel maar hulp vragen? Nee, ik heb mijn lesje geleerd. Dat doe ik nu echt niet meer!

En God? God maakt nog wat extra popcorn en pakt nog een koud biertje want opnieuw kon hij het niet laten om weer met mijn plannen te fucken. Ik staar hem recht in de ogen en zeg hem dat ie slaat als een sissy. Bring it on, bitch!

You push on me I’m going to push back harder. I got a whole lot more than a little bit left!’

Vaccinatie of niet?

Vaccinatie of niet?

De brievenbus klappert. Naast de nodige reclame, aanmaningen voor iemand die hier allang niet meer woont, ligt er ook een kaart op de mat voor Kip. Kippie de Kat. Mijn kat. Ik leg de kaart naast hem neer. ‘Je moet gevaccineerd worden, joh.’ zeg ik met een grijns want ik weet dat ie een vreselijke hekel heeft aan de dierenarts. Een ritje in de auto vindt hij geweldig maar niet als het richting de Dorpsstraat gaat.

Zwaar vermoeid van de hele dag slapen, tilt hij zijn kop op en kijkt me aan slaperig aan met een blik die zegt: ‘No way dat ik me laat vaccineren!’
Ik knik. Ja echt wel! Eigenwijs kijkt hij weg. ‘Ik wil niet gedwongen worden om mij te laten inspuiten met iets wat ik niet ken. Ik waardeer mijn privacy en wil geen chip in mijn lijf. Wie weet wat dat spul doet. Mijn hele DNA zal veranderd worden.’ gaat hij verder.
Verbaasd kijk ik hem aan en bedenk me dat hij teveel op Facebook heeft meegelezen. ‘Maar Kippie, je wéét toch dát je allang gechipt bent?’

Geschokt draait hij zijn hoofd om. ‘Neee??!!’ Ineens is hij klaarwakker.
Ik knik overtuigend van ja. ‘Toen je nog een klein baby katertje was. Ik moest je wel laten chippen want je moest mee naar Engeland, weet je nog? Samen met George?’ Kippie denkt even na. Weemoedig denkt hij terug aan zijn kindertijd, toen zijn broer Georgiepeorgie nog leefde. Wat een lol hadden ze samen. Nouja, Kippie had lol om George te plagen. George vond er helemaal niets aan en uiteindelijk is hij verhuisd waar hij zijn jeugd niet overleefd heeft. Arme George. Hij was zo…oranje….

‘Kip?’ zeg ik nog een keer.
‘Mam?’ hoor ik ineens achter me. Verschrikt kijk ik om. Mijn zoon staart me aan met een blik of alles wel goed met me gaat. Hoofdschuddend loopt hij weg en mompelt: ‘Je moet echt wat vaker onder de mensen komen anders word je echt zo’n raar kattenvrouwtje.’

Ik kijk van mijn zoon naar Kip. Kip staart mij aan en lijkt te willen zeggen: ‘Hey, don’t look at me! Ik ben hier niet de weirdo.’ Hij nestelt z’n neus terug in zijn eigen vacht en mompelt voordat hij weer in een diepe slaap valt: ‘en toch wil ik niet gevaccineerd worden. Ook katten hebben rechten!’

Verkoeling vanuit een andere hoek

Verkoeling vanuit een andere hoek

‘Heb je zin om mee te wandelen over tien minuten?’ Ik lees het bericht precies een uur later en verontschuldig me voor de late reactie. Al snel gaat het over de warmte van de laatste dagen. Vanuit het niets is het ook ineens warm maar zolang ik me rustig houd, is het nog wel te doen. Ik laat me niet zo snel gek maken.

‘Je drinkt ook gewoon hete thee met dit weer?’
Tuurlijk! Ik ben niet zo van de cola en andere frisdranken dus ik sla het ene kopje thee na het andere achterover. Is dat ook niet de filosofie in de warme landen? Hoe kouder je drankjes, des te warmer je het krijgt?

Hij snapt er niets van. Hoe houd ik het vol met dit warmer weer? Ondanks dat mijn hele wereld voor de zoveelste keer in elkaar dondert, probeer ik het hoofd koel te houden. Zeggen ze dat ook niet bij elke AA-meeting? ‘Accept the things you can not change but change the things you can not accept.’Niet dat ik ooit naar zo’n meeting ben geweest. In een familie met gezelligheidsdrinkers, sta ik vooral bekend als die saaie die altijd aan een kopje thee zit. Ja wéér die thee, want wat het probleem ook is, thee maakt alles beter. Helemaal wanneer er ook nog chocola is.

‘Heel stil blijven zitten en de ventilator aan!’ geeft hij mee als tip.
Ik lach en typ terug dat ik alleen een Mexicaanse airco heb; een open raam. In gedachten zie ik hem hoofdschuddend mijn berichten lezen. Terwijl mijn spinsels verder drijven op een zee van golvende gedachtes die op en neer gaan, gaat ineens de bel. Kippie de Kat begint te brommen. Doordat hij is opgegroeid met een hond heeft hij een zware identiteitscrisis. Half kat, half hond. Omdat hij niet kan blaffen als de bel gaat, gromt hij en rent hij enthousiast naar de deur. Overigens heeft de hond met wie hij is opgegroeid ook een identiteitscrisis, want die denkt regelmatig dat hij een kat is en krult het liefst op schoot om daar in slaap te vallen.

De bel gaat nog een keer. Ohja, de bel. Samen rennen we naar beneden, ik zwaai de deur open en zie een enorme ventilator voor mijn neus staan. Ik kijk verbaasd. Dan zie ik aan het eind van mijn pad een brede grijns staan. De wandeldate ging dan niet door maar hij wilde nog wel wat verkoeling brengen. Ik schiet in de lach en neem de ventilator dankbaar in gebruik. Hij zwaait en gaat weer terug naar zijn eigen oververhitte kantoor.

Mensen, ze blijven me verbazen. Als ik denkt ze te snappen, begrijp ik er helemaal niets van. In een wereld waar iedereen liegt en bedriegt, waar niemand nog eerlijk en oprecht kan zijn, staat er ineens een ventilator voor je deur die een frisse wind blaast door alles wat ooit was en nu niet meer is.